Operating Instructions and Installation Instructions

LRP NT Plus 1 - 14

4.6. Correctiewaarden bij afwijkende bedrijfsomstandigheden

4.6.1. Correctiewaarden temperatuur rookgassen

Gemiddelde ketelwatertemperatuur t

°C 40 50 60 70 80 90

Verschil temp. verbrandingsprod. ∆t K - 25 - 16 - 8 ± 0 + 8 + 16

Luchtoverschot λ 1.10 1.15 1.20 1.25 1.30 1.35

Verschil temp. verbrandingsprod. ∆t K -6 -3 ± 0 +3 +6 +8

4.6.2. Modulatiebereik

Het minimale vermogen voor de ketel wordt door de minimaal toegelaten rookgastemperatuur bepaald. Het

modulatiebereik is daardoor bij hogere watertemperaturen groter. Dit is in de onderstaande grafiek in vorm van

een voorbeeld voor stookolie met een minimale rookgastemperatuur van 120° getoond.

100

120

140

160

180

200

20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

QN [%]

[°C]

tm = 70 °C

tm = 40 °C

(30 / 50 °C)

Mod 40°

Mod 70°

∆

t = +25 °C

Rookgastemperatuur-vermogen, voorbeeld voor twee gemiddelde ketelwatertemperaturen

4.6.3. Correctiewaarden stilstandverlies

Gemiddeld temperatuurverschil *

∆tm

°C 30 40 50 60 70

Correctie stilstandverliezen

∆qB

% -40 -20 ± 0 20 40

* Gemiddeld temperatuurverschil = gemiddelde ketelwatertemperatuur minus temperatuur omgevingslucht

Gemiddelde ketelwatertemperatuur = gemiddelde waarde van vertrek- en retourtemperatuur

Maat- en constructiewijzigingen voorbehouden! 11 editie 16.7.2007