Operating Instructions and Installation Instructions

LR, LRK, LR-NT, LRK-NT 21 - 32
Maat- en constructiewijzigingen voorbehouden! 36 editie 14.1.2008
© Copyright YGNIS AG CH-Ruswil
6.8. Afvoer van de verbrandingsproducten
De algemeen geldige regels van de techniek en de nationale normen en voorschriften moeten in acht genomen
worden.
De verwarmingsketel Pyronox LR is volgens de nieuwste kennis van de techniek ontwikkeld. Door een
nauwkeurige afstemming van ketel en afvoer van de verbrandingsproducten wordt een optimaal gebruik van de
brandstof en zo een economische exploitatie bereikt.
6.8.1. Bepaling van de diameters
De diameters voor verwarmingsketels moeten zonder trekbehoefte berekend worden.
Voor de bepaling van de diameters zijn met name de aard van de brandstof, het vermogen van de verwarmer
resp. van het verbrandingsaggregaat, temperatuur en hoeveelheid van de verbrandingsproducten en constructie
en hoogte van de schoorsteen bepalend.
6.8.2. Afvoerbuis Pyronox LR, LR-NT
Het is aan te bevelen de afvoerbuis te maken van een materiaal dat ongevoelig voor vocht en corrosiebestendig
is. Hij moet gunstig voor de stroming en met 30 tot 45° stijging in de schoorsteen geleid worden. Dit moet zo
gebeuren dat er geen condenswater vanuit de schoorsteen naar de verwarmingsketel terug kan stromen. Om de
overdracht van mechanische trillingen te voorkomen moeten de invoerplaatsen van afvoerbuizen met geschikte
wandvoeringsbuizen of aansluitbeugels worden voorzien. Aansluitingen van meer dan 1 m lengte moeten
geïsoleerd worden. Let er daarbij op dat er meetstompen uit de isolatie steken en dat beugels en
schoonmaakdeksel toegankelijk moeten blijven.
De schoorsteen moet gas- en overdrukdicht zijn, ongevoelig voor vocht en zuurbestendig uitgevoerd zijn.
6.8.3. Afvoerbuis Pyronox LRK, LRK-NT
De verbrandingsproducten worden in de recuperator afhankelijk van de retourtemperatuur onder het dauwpunt
afgekoeld en verlaten de ketel met 100 % vochtigheid. Door het afkoelen van de verbrandingsproducten in de
afvoerbuis wordt verder condensaat uitgescheiden. De afvoer van de verbrandingsproducten moet daarom niet
alleen gas- en overdrukdicht, maar ook absoluut zuurbestendig en condensaatdicht zijn.
De afvoerbuis moet gunstig voor de stroming en met 30 tot 45° stijging in de schoorsteen geleid worden. Om de
overdracht van mechanische trillingen te voorkomen moeten de invoerplaatsen van afvoerbuizen met geschikte
wandvoeringsbuizen of aansluitbeugels worden voorzien. Aansluitingen van meer dan 1 m lengte moeten
geïsoleerd worden. Let er daarbij op dat er meetstompen uit de isolatie steken en dat beugels en
schoonmaakdeksel toegankelijk moeten blijven.