Operating Instructions and Installation Instructions
LR, LRK, LR-NT, LRK-NT 21 - 32
Maat- en constructiewijzigingen voorbehouden! 32 editie 14.1.2008
© Copyright YGNIS AG CH-Ruswil
6.3. Hydraulische aansluiting
6.3.1. Algemene aanwijzingen
Voor de hydraulische aansluiting van de verwarmingsinstallatie en eventuele waterverhitters – met name met
betrekking tot de veiligheidstechnische inrichtingen zoals veiligheidsventielen, expansievat, etc. – verwijzen wij
naar de algemeen geldige regels van de techniek en naar de betrokken nationale normen en voorschriften.
Als ketels in dakverwarmingscentrales of op de hoogste plaats van de verwarmingsinstallatie worden geplaatst,
moeten ze worden voorzien van extra veiligheidsorganen (b.v. watergebrekbeveiliging). Neem hiervoor de lokale
veiligheidsvoorschriften van de overheid in acht. Verder moet de minimale bedrijfsdruk volgens paragraaf 4.2
aangehouden worden.
Vóór de aansluiting van de ketel aan een oude installatie moet heel de verwarmingsinstallatie gespoeld worden.
Ook een slibvanger wordt aanbevolen.
De minimaal toegestane retourtemperatuur volgens paragraaf 4.1 moet met een automatische
temperatuurregeling aangehouden worden.
Als een verwarmingsketel Pyronox LR/LRK met een waterverhitter wordt gecombineerd, moet erop worden gelet
dat grootte en capaciteit daarvan corresponderen met het geïnstalleerde ketelvermogen.
Het overschrijden van de bedrijfsoverdruk in de waterverhitter moet voorkomen worden door een per component
getest membraan-veiligheidsventiel; deze mag door de waterverhitter niet gesloten kunnen worden.
Bij gebruik van waterverhitters met extra elektrische verhitting moet in de laadleiding tussen ketel en
waterverhitter een betrouwbaar werkend terugslagventiel ingebouwd worden.
De maximale bedrijfsvoorwaarden voor de unit (waterdruk en -temperatuur) zijn in paragraaf 4.1 aangegeven.
Een minimale hoeveelheid circulatiewater is niet vereist.
Schade door corrosie kan optreden als er via open installaties, te kleine expansievaten, vloerverwarming met
niet-zuurstofdichte buismaterialen, etc. voortdurend zuurstof in het verwarmingswater komt.
Als dit niet kan worden voorkomen, zijn er extra maatregelen nodig in de vorm van vakkundig toegepaste
zuurstofbindmiddelen of chemicaliën. Als een installatie zonder het binnendringen van zuurstof niet realiseerbaar
is, moet er een systeemscheiding met warmtewisselaar worden ingericht.
6.3.2. Speciale aanwijzingen voor Pyronox LRK, LRK-NT:
6.3.2.1. Waterdoorstroomhoeveelheid
Het is aan te bevelen de waterdoorstroomhoeveelheid van de recuperator zo groot mogelijk te kiezen (zie 4.7).
Belangrijk:
De ketel mag niet in bedrijf genomen worden zonder dat de recuperator aangesloten en met water doorgespoeld
wordt. Als er verder b.v. bij oliestook geen condensatie gewenst is, moet er ter plaatse voor worden gezorgd dat
de temperatuur van het binnenkomende water in de recuperator hoog gehouden wordt (min. 50 °C).
6.3.2.2. Condensaatafvoer
De bij de condensatie ontstane condensaten bevatten afhankelijk van de soort brandstof meer of minder zure
verbrandingsproducten. Een eventueel vereiste toelating om de condensaten naar de riolering af te voeren, moet
bij de plaatselijk bevoegde autoriteiten worden aangevraagd.
Een vereiste neutralisatieset voor condensaten is als optie verkrijgbaar.
Als de condensaten direct naar de riolering worden afgevoerd, moet dit gebeuren via een open vultrechter. De
leiding tot aan de vultrechter moet licht hellend verlopen en mag geen doorhang vertonen.
Belangrijk:
De recuperator wordt met een binnen de bekleding geplaatste sifon geleverd. Er moet worden voorkomen dat er
een tweede sifon wordt geïnstalleerd, aangezien het afvloeien van de condensaten daardoor onmogelijk wordt.










