Installation Instructions
0MEM0218-P_BE-FL Handleiding voor installatie MODULO CONTROL M220-M270 BLZ. 11/53
Gasaansluiting
Meet
p
unt
(
Pventiel
)
Meetpunt (Pamont)
3.5. Voeding gas.
Controleer vóór de inbedrijfstelling of de voeding aan aardgas overeenstemt met de nominale
druk van de verwarmingsketel (20 of 25 mbar), zoals aangegeven op de kenplaat. Zorg ervoor
dat vooraleer de ketel op gasdruk wordt gebracht de verschillende aansluitingen correct zijn
uitgevoerd en dat er geen lekken zijn. Controleer in het bijzonder of een snelkoppeling geplaatst
is tussen de afsluitkraan en de aansluiting van het gas naar de ketel.
Om de druk stroomopwaarts te meten, gebruik het meetpunt, beschikbaar op de aansluitflens
tijdens de werking van de ketel (meetpunt Pamont).
OPGELET: de aansluiting van de gasstraat mag geen mechanische weerstand ondervinden
(risico op verlies van de waterdichtheid op de gasklep).
Het multiblok is in de fabriek
afgesteld voor gas van het type
G20.
Controleer de aanwezigheid van een gasdrukregelaar
en een gasfilter stroomopwaarts als het gebruikt
gasnetwerk ingesteld is op 100 mbar.
NOTA: de installatie moet een gasfilter bevatten. (niet bijgeleverd)
3.6.Hydraulisch circuit.
Een « technisch instructieboekje » is bij de verwarmingsketel bijgeleverd.
Hierin staan alle aanvaardbare hydraulische schema’s voorgesteld voor een goede werking van de
verwarmingsketel.
De hydraulische installatie moet conform één van deze schema’s zijn.
Het is verplicht de verwarmingsketel en haar installatie uit te rusten met de volgende elementen :
Een veiligheidsklep voor 6 bar (zie kenplaat) op de mof voor de overdrukklep op de
ketelaanvoer;
Isolatiekleppen op de aftakkingen vertrek en terugloop; een expansievat,
Een expansievat
Een terugslagklep (meegeleverd),
Een aftapping
Het bevloeiingsdebiet van de verwarmingsketel moet minstens gelijk zijn aan P/20 met P :
afgegeven vermogen uitgedrukt in Th/h. De afmetingen van de circulator moeten rekening
houden met het maximaal afgegeven vermogen.