User Manual

Table Of Contents
Multitimbrale toongenerator instellen om songs en patronen af te spelen (Mixing-modus)
MOTIF XF Naslaggids
192
Modus Voice Modus Song Modus Pattern Modus Mixing Modus Master Modus Utility Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Referentie
Mixing Edit
In de display Mixing Edit kunt u typische mixinstellingen maken, zoals volumebalans, panpositie en effecten, waarmee
u de song of het patroon nauwkeurig kunt aanpassen. Mixing Edit bestaat uit Part Edit en Part Edit.
Handige functies voor
mixbewerkingen
U kunt afzonderlijke partijen in- en uitschakelen met behulp
van de functie Mute.
1 Druk op de knop [MUTE].
Het [MUTE]-lampje gaat branden, ten teken dat elk partij
in- of uitgeschakeld kan worden.
2 Druk op een van de nummerknoppen [1] – [16].
Het lampje van de ingedrukte knop gaat uit en de
bijbehorende partij wordt gedempt.
Druk nogmaals op dezelfde knop om het lampje aan te
zetten en de dempfunctie voor die partij op te heffen.
U kunt meerdere partijen in- en uitschakelen door de
betreffende knoppen in te drukken.
De functie Solo is het tegenovergestelde van Mute. Hiermee
kunt u meteen een specifieke partij solo laten klinken en alle
andere partijen dempen.
1 Druk op de knop [SOLO].
Het [SOLO]-lampje gaat branden, ten teken dat die
specifieke partij op solo kan worden gezet.
2 Druk op een van de nummerknoppen [1] – [16].
Het lampje van de ingedrukte knop gaat branden en
alleen de bijbehorende partij klinkt.
Druk op een andere nummerknop om de solo
afgespeelde partij te wijzigen.
Druk op de knop [TRACK] of [PERFORMANCE
CONTROL] om Mute en Solo af te sluiten.
Als u de waarde van de parameter wijzigt in de modus
Mixing Play of Edit, verschijnt [E] (Edit-indicator) in de
rechterbovenhoek van de display. Dit is een korte herinnering
dat de huidige mix is gewijzigd maar nog niet is opgeslagen.
Als u de huidige bewerkte status wilt opslaan, volgt u
de aanwijzingen op pagina 54.
Met de functie Compare kunt u overschakelen tussen de
zojuist bewerkte mix en de oorspronkelijke, onbewerkte mix,
zodat u het verschil tussen de twee en de invloed van uw
bewerkingen goed kunt horen. Zie voor instructies over het
gebruik van Compare de beschrijving van deze functie in
de voicemodus op pagina 54.
De gemaakte mix opslaan
De gemaakte mix kan worden opgeslagen als onderdeel van
de song- of patroondata. Zie pagina 144 en 177 voor
instructies over het opslaan van een song of patroon.
Common Edit-parameters
[SONG]/[PATTERN] [MIXING] [EDIT]
[COMMON EDIT]
In de modus Common Edit bewerkt u de parameters die alle
mixpartijen gemeenschappelijk hebben.
Bepaalt de functie van de knoppen en de toewijsbare
functieknoppen voor elke song en elk patroon.
De functie is hetzelfde als de functie in de display Other
(pagina 104) in de modus Performance Common Edit.
Specifieke partijen aan- of uitzetten
(Mute-functie)
Een specifieke partij solo stellen
1
2
1
2
OPMERKING
De [E]-indicator
Compare, functie
Besturingsinstellingen—[F1] General
Edit Indicator (bewerkingsindicatie)