Operation Manual

Nl 85
U kunt de instellingen voor weergave configureren zodat ze overeenkomen met een
weergavebron. Omdat u dit menu gebruikt vanaf het voorpaneel (of op het tv-scherm),
kunt u de instellingen eenvoudig configureren tijdens de weergave.
1
Druk op OPTION.
Voorpaneel
Tv-scherm
2
Gebruik de cursortoetsen om een onderdeel te selecteren en druk op
ENTER.
Druk tijdens menuhandelingen op RETURN om terug te keren naar het vorige scherm.
3
Gebruik de cursortoetsen ( / ) om een instelling te selecteren en
druk op ENTER.
4
Druk op OPTION om het menu te sluiten.
Items van het menu Option
Welke onderdelen beschikbaar zijn, is afhankelijk van de geselecteerde signaalbron.
Met tekst tussen haakjes worden indicaties op de display op het voorpaneel aangegeven.
Configuratie-instellingen specifiek voor een weergavebron (het menu Option)
OUT
1
IN
OUT
2
VOLUME
MUTE
DRCADAPTIVE
3
ZONE
2
SBLPL SBRSBPR
SW1
SL
SW2SW
SR
PL
CL R
PR
SLEEP
HD
PRE
AMP
PAR TY
ZONE
3
ZONE
4
HD
TAG
DOCK
ToneControl
Option
Item Functie Pagina
Tone Control
(Tone Control)
Hiermee past u het bereik van lage tonen/hoge tonen aan. 86
Adaptive DRC
(Adaptive DRC)
Past het dynamische bereik (van minimum tot maximum)
automatisch aan samen met het volumeniveau.
86
CINEMA DSP 3D Mode
(CINEMA DSP 3D)
Schakelt CINEMA DSP 3D in/uit. 86
Dialogue Lift
(Dialog Lift)
Past de verticale positie van middengeluid aan als de
voorste aanwezigheidsluidsprekers worden gebruikt.
86
Extended Surround
(EXTD Surround)
Selecteert de afspeelmethode voor signalen van 5.1-kanaal
tot 7.1-kanaal als surround achterluidsprekers worden
gebruikt.
87
Volume Trim
(Volume Trim)
Corrigeert volumeverschillen tussen signaalbronnen. 87
Enhancer
(Enhancer)
Schakelt Compressed Music Enhancer in of uit. 87
Audio Select
(Audio Select)
Selecteert de audio-ingang die u wilt gebruiken wanneer er
meerdere audioverbindingen voor één ingangssignaal zijn.
87
Traffic Program
(TrafficProgram)
(Alleen modellen voor het V.K. en Europa)
Zoekt automatisch naar een zender met verkeersinformatie.
58
Shuffle
(Shuffle)
Configureert de shuffle-instelling voor de iPod (p. 65), het
USB-opslagapparaat (p. 70) of de pc (p. 73).
Repeat
(Repeat)
Configureert de herhaalinstelling voor de iPod (p. 65), het
USB-opslagapparaat (p. 70) of de pc (p. 73).
Connect/Disconnect
(Connect/Disconnect)
Brengt een draadloze verbinding tussen uw Bluetooth-
component en de Bluetooth-ontvanger tot stand of
verbreekt deze.
67
Pairing
(Pairing)
Voert paring uit tussen uw Bluetooth-component en de
Bluetooth-ontvanger.
66