Operation Manual

Nl 103
Dynamic Range
Selecteert de dynamische bereikaanpassingsmethode voor audio bitstreamweergave
(Dolby Digital en DTS-signalen).
Instellingen
Max Volume
Stelt het maximale volume in zodat het geluid niet te hard is.
Instelbereik
-30,0dB ~ +15,0dB (in stappen van 5,0dB), +16,5dB
Standaard
+16,5dB
Initial Volume
Stelt het eerste volume in op het moment dat het toestel wordt ingeschakeld.
Instellingen
Pure Direct Mode
Selecteert of videosignalen in de modus Pure Direct worden uitgevoerd (p.55).
Instellingen
Adaptive DSP Level
Bepaalt of het effectniveau van CINEMA DSP samen met het volume moet worden
aangepast.
Instellingen
Video
Configureert de instellingen voor videoweergave.
Analog to Analog Conversion
Schakelt de videoconversie (p. 132) tussen de analoge videoaansluitingen
(COMPONENT VIDEO, S VIDEO en VIDEO) in/uit.
Instellingen
Deze functie werkt niet als “Monitor Out Assign” (p. 107) is ingesteld op “Zone2”.
480-lijns videosignalen en 576-lijns videosignalen die door dit toestel worden geconverteerd zijn niet
verwisselbaar.
Videosignalen van 480p/576p-, 1080i- en 720p-resolutie kunnen niet worden weergegeven door de
S VIDEO- en VIDEO-aansluitingen (p. 132).
Maximum
(standaard)
Produceert audio met afstellen van het dynamische bereik.
Standard Optimaliseert het dynamische bereik voor normaal thuisgebruik.
Minimum/Auto
Stelt het dynamische bereik in voor een helder geluid, zelfs “s nachts of
op laag volume.
Bij de weergave van Dolby TrueHD-signalen wordt het dynamische
bereik automatisch aangepast op basis van de ingangssignaalinformatie.
Off (standaard)
Het volume wordt ingesteld op het niveau dat was ingesteld op het
moment dat dit toestel in de stand-bymodus werd gezet.
On
Het volume wordt ingesteld op Mute, of op -80,0dB ~ +16,5dB (in
stappen van 0,5dB). (Deze instelling werkt alleen als “Max Volume” is
ingesteld op een hogere waarde.)
Auto (standaard)
Met deze instelling worden videosignalen automatisch uitgevoerd
wanneer video’s worden ontvangen vanuit de geselecteerde
signaalbron of wanneer een signaalbron is geselecteerd die kan
worden bediend met de schermdisplay. Als er geen videosignalen
worden ontvangen, wordt de achtergrond weergegeven.
Video Off Geeft geen videosignalen weer inclusief de achtergrond.
Off Het effectniveau wordt niet automatisch aangepast.
On (standaard) Het effectniveau wordt automatisch aangepast.
Off Schakelt de videoconversie tussen de analoge videoaansluitingen uit.
On (standaard)
Schakelt de videoconversie tussen de analoge videoaansluitingen in.
Geconverteerde videosignalen worden alleen weergegeven door de
MONITOR OUT-aansluitingen.