User Manual

46 Nl
AANVULLENDE INFORMATIE
Raadpleeg de tabel hieronder indien dit toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem dat u ervaart niet
hieronder in de lijst voorkomt, of als de instructies hieronder niet helpen, stelt u dit toestel in op de stand-by-modus,
verwijdert u het netsnoer en neemt u contact op met de dichtstbijzijnde bevoegde Yamaha-dealer of -servicecentrum.
Algemeen
Foutopsporing
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Zie
pagina
De stroom gaat niet
aan.
Het veiligheidscircuit werd 3 keer achter
elkaar geactiveerd. Als het toestel zich in
deze toestand bevindt, knippert de
STANDBY/ON-indicator op het toestel
als u probeert het toestel in te schakelen.
Uit veiligheidsoverwegingen kan de stroom van dit
toestel niet worden ingeschakeld. Neem contact op
met uw dichtstbijzijnde Yamaha-dealer of -
servicecentrum om een reparatie aan te vragen.
Het netsnoer of de stekker is niet of niet
goed aangesloten.
Zorg dat het netsnoer stevig vastzit.
De beveiliging is in werking getreden
door een kortsluiting, enz.
Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet raken
en zet dan het toestel opnieuw aan.
10
De interne microcomputer loopt vast door
een externe elektrische schok
(bijvoorbeeld blikseminslag en ontlading
van statische elektriciteit) of door een
daling van het voltage van de
stroomvoorziening.
Schakel de stroom uit en na ten minste 15 seconden
weer in. (Als het probleem zich blijft voordoen,
koppelt u het netsnoer los van het stopcontact en sluit
u het netsnoer opnieuw aan.)
De stroom gaat niet
uit.
De interne microcomputer loopt vast door
een externe elektrische schok
(bijvoorbeeld blikseminslag en ontlading
van statische elektriciteit) of door een
daling van het voltage van de
stroomvoorziening.
Schakel de stroom uit en na ten minste 15 seconden
weer in. (Als het probleem zich blijft voordoen,
koppelt u het netsnoer los van het stopcontact en sluit
u het netsnoer opnieuw aan.)
Geen geluid. Invoer- of uitvoerkabels verkeerd
aangesloten.
Verbind de kabels correct. Als het probleem
aanhoudt, is het mogelijk dat er iets mis is met de
kabels.
10
Er is geen geschikte ingangsbron
geselecteerd.
Selecteer een geschikte signaalbron met de INPUT
l / h op het voorpaneel (of een van de
signaalkeuzetoetsen op de afstandsbediening).
20
Er is een hoofdtelefoon aangesloten op de
PHONES-aansluiting.
Trek de stekker van de hoofdtelefoon uit de
PHONES-aansluiting.
5
De SPEAKERS A/B-schakelaars zijn niet
correct ingesteld.
Zet de betreffende SPEAKERS A of SPEAKERS B
aan.
20
De luidsprekeraansluitingen zitten niet
goed vast.
Zet de aansluitingen goed vast.
10
Uitvoer is uitgeschakeld. Schakel dempen uit.
9
De Max volume- of Initial volume-
instelling is te laag.
Controleer de instellingen voor “Max Volume” en
“Initial Volume” in het menu “SETUP”.
41
De component die overeenkomt met de
geselecteerde signaalbron is uitgeschakeld
of speelt niet af.
Zet de component aan en zorg ervoor dat deze
afspeelt.
De audio-uitgang van een apparaat dat op
een digitale audio-ingang (COAXIAL/
OPTICAL-aansluitingen) is aangesloten,
is op iets anders dan PCM ingesteld.
Stel de audio-uitgang van het aangesloten apparaat in
op PCM,