Operation Manual
Stijlen (Automatische begeleiding) en patronen
PSR-E443 Gebruikershandleiding
46
Patroonvariaties – secties
Net als stijlen kent elk patroon verschillende secties
waarmee u dynamische variaties aan de performance
kunt toevoegen. Er zijn vijf secties (A t/m E).
In tegenstelling tot stijlen hebben patronen echter
g
een sec
ties die specifiek zijn bedoeld voor het begin
of het einde van de song, zoals Intro en Ending. Alle
secties (A t/m E) worden herhaaldelijk afgespeeld tot
ze handmatig worden gestopt.
Patroon Retriggerfunctie
Deze functie start het afspelen van het patroon
opnieuw vanaf het begin.
1
Druk op de knop [PATTERN] en draai
vervolgens aan de draaiknop om het
gewenste patroon te selecteren.
2
Druk op de knop [START/STOP] of druk
op een willekeurige toets links van het
splitpunt (pagina 47) om het afspelen
van het patroon te starten.
3
Als u op de knop drukt van de sectie
die momenteel wordt afgespeeld, kunt
u het afspelen opnieuw vanaf het begin
starten. Als u de knop ingedrukt houdt,
kunt u alleen het bovenste gedeelte
van de sectieloop afspelen.
De lengte van het bovenste gedeelde (Retrigger
rate) kan tijdens het afspelen worden gewijzigd.
Daartoe gebruikt u de knop [ASSIGN] om
'6 SPECIAL EFFECT' te selecteren, draait
u vervolgens aan de knop B terwijl u de knop
ingedrukt houdt van de sectie die momenteel
wordt afgespeeld.
Het tempo wijzigen
Een stijl of patroon kan op elk gewenst tempo worden
afgespeeld: snel of langzaam.
1
Druk op de knop [TEMPO/TAP] om
de tempowaarde op de display weer
te geven.
2
Stel met de draaiknop een tempo in
(tussen 011 en 280).
Druk de knoppen [+/YES] en [-/NO] tegelijkertijd
in om de waarde direct te resetten naar het
standaardtempo van de huidige stijl of het huidige
patroon. Tijdens het afspelen kunt u het tempo
wijzigen door slechts twee keer in het gewenste
tempo op de knop [TEMPO/TAP] te drukken.
Tap S ta r t
U kunt het afspelen van de stijl, het patroon of de
song ook starten door in het gewenste tempo op de
knop
[TEMPO/TAP] te tikken: vier tikken voor een
maat met vier tellen (4/4 enzovoort) en drie keer voor
een maat met drie tellen (3/4 enzovoort).
• Wanneer u het afspelen van het patroon met Retrigger
opneemt, lopen de aanduiding Beat (tel) op de display,
de
metronoom en het afspelen van Arpeggio niet synchroon
met het afspelen van de opgenomen song.
• Wanneer u het tempo van het afspelen van het patroon op
meer
dan 200 instelt, kunt u de lengte van de eerste tel van
de eerste maat niet wijzigen door aan de knop te draaien.
• Bovengenoemde handeling is ook van toepassing
op het afspeeltempo van een song of arpeggio.
• Instellingsbereik van Tap Tempo: 32–280
OPMERKING
Tempo
090
Huidige tempowaarde
OPMERKING
OPMERKING