User Manual

Voiceparameters
47
1-3-6 Controller Set
De regelaars, zoals de knoppen op het voorpaneel, kunnen worden gebruikt om voor elke
voice een grote hoeveelheid verschillende parameters te wijzigen en bij te stellen, zowel
in realtime als tegelijkertijd. Zo kan de keyboardaftertouch worden gebruikt om de vibrato
te regelen en kan met het modulatiewiel de klankhelderheid worden geregeld.
De functie-instellingen voor alle regelaars worden samen een 'Controller Set' genoemd en voor
elke voice kan een aantal Controller Sets worden gemaakt. De regelaar wordt de bron (Source)
genoemd en de geregelde functie de bestemming (Destination).
Random SFX Bepaalt of Random SFX is in- of uitgeschakeld.
Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie Random SFX
(geluidseffect) die een speciaal geluid activeert als de toets wordt
losgelaten, zoals de fretruis op een gitaar.
Random SFX
Velocity Offset
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van de Random SFX-noten wordt
gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke waarde.
Als de resulterende aanslagsnelheid 0 is, wordt deze ingesteld op 1.
Als de resulterende aanslagsnelheid groter is dan 127, wordt deze
ingesteld op 127.
Random SFX
Key On Control
Bepaalt de manier waarop de aanslagsnelheid van het speciale Random
SFX-geluid wordt bepaald.
On: het speciale geluid van Random SFX wordt afgespeeld met
de vooraf geprogrammeerde aanslagsnelheid.
Off: het speciale geluid van Random SFX wordt afgepeeld met de
aanslagsnelheid die wordt gegenereerd als de toets wordt aangeslagen.
Fixed SD/BD (voor
drumvoices)
Bepaalt of C1 en D1 bij het afspelen in Arpeggio worden vastgezet als noten
voor Snare Drum (SD) en Bass Drum (BD).
Als deze parameter is ingesteld op On, wordt C1 gebruikt als de noot
van de snaredrum en D1 als de noot van de basdrum tijdens het afspelen
in arpeggio.
Hoewel de meeste drumkits het snaredrumgeluid aan C1 en de basdrum
aan D1 toewijzen, wijzen bepaalde drumkits deze geluiden daarnaast
ook aan andere noten toe en worden er bepaalde arpeggiotypen gemaakt
via deze andere noten. U kunt dan afhankelijk van het geselecteerde
arpeggiotype en de drumkit verkeerde geluiden horen. Dergelijke problemen
kunnen worden verholpen door deze parameter in te stellen op On.
Source Bepaalt welke paneelregelaar moet worden toegewezen aan en moet
worden gebruikt voor de geselecteerde set regelaars.
U kunt meerdere functies toewijzen aan een regelaar.
Destination Bepaalt welke parameter wordt bestuurd door de Source.
U kunt een van de beschikbare parameters voor elke regelaar selecteren,
zoals volume, pitch (toonhoogte) en LFO depth (LFO-diepte).
Depth Bepaalt in welke mate de parameter Destination wordt beïnvloed door
de Source.
Bij negatieve waarden is de werking van de regelaar tegengesteld.
Maximale regelaarinstellingen leiden tot minimale parameterwijzigingen.
Controller Set
Element Switch
Bepaalt of de geselecteerde regelaar al dan niet van invloed is op elk
afzonderlijk element of de huidige voice.
Deze parameter is uitgeschakeld als Destination is ingesteld op een
parameter die niet is gerelateerd aan de voice-elementen.