User Manual

PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Song
Song Play
[F1] PLAY
[F2] GROOVE
[F3] TRACK
[F6] CHAIN
Songopname
Song Record Standby
[F1] SETUP
[F2] VOICE
[F3] ARP ED
[F5] CLICK
[F6] ALL TR
Tijdens de songopname
[F1] SETUP
[F3] REST
[F4] TIE
[F5] DELETE
[F6] BAK DEL
Arpeggio Edit
[F1] COMMON
[F2] TYPE
[F3] MAIN
[F4] LIMIT
[F5] PLAY FX
[F6] OUT CH
Song bewerken
[F1] CHANGE
[F2] VIEW FLT
[F4] TR SEL
[F5] INSERT
[F6] DELETE
Song Job
[F1] UNDO/REDO
[F2] NOTE
[F3] EVENT
[F4] MEAS
[F5] TRACK
[F6] SONG
Aanvullende informatie
97
Aanvullende informatie
Songafspeeltypen
Als u het afspelen van de song halverwege wilt starten, stelt u de gewenste locatie in met de regelaars onder de song
en drukt u op de knop [R] (Play). U kunt deze handelingen ook uitvoeren tijdens het afspelen.
Als de song niet juist wordt afgespeeld:
Als u een song ergens in het midden start, kunnen er problemen optreden bij het afspelen, zoals het verkeerde geluid,
een onjuiste toonhoogte of onverwachte volumewijzigingen. Deze problemen ontstaan doordat de MIDI-events die
aan het begin van de song zijn opgenomen, niet zijn herkend door de toongeneratorsectie, omdat het afspelen op een
ander punt in de song is gestart met andere MIDI-events. Om dit te voorkomen, stelt u de parameter 'SongEventChase'
(pagina 145) in op 'PC+PB+Ctrl' of 'all' in de display OTHER van de modus Utility. Met deze instelling wordt de song
correct afgespeeld, zelfs als het afspelen vanaf het midden van de song wordt gestart.
Specifieke maatnummers toewijzen aan locatie 1 en 2
Als u specifieke maatnummers wilt toewijzen aan
locatie 1 en 2, selecteert u het gewenste maatnummer en
drukt u op de knop [LL]/[RR] (Rewind/Forward) terwijl
u de knop [REC/SET LOCATE] ingedrukt houdt. De instelling
die hier wordt opgegeven, wordt bovenaan in de display
[F1] PLAY van de modus Song weergegeven.
U kunt vijf verschillende 'snapshots' van belangrijke songgerelateerde parameters, zoals transponeren, tempo,
trackdempingsstatus en de basissongmixconfiguratie, toewijzen aan de knoppen [SF1] – [SF6] als songscenes.
One of the convenient advantages of Song. Scene is that it lets you instantly and automatically execute parameter
settings that normally require many button presses or controller operations. U kunt dit tijdens het opnemen
of afspelen van songs gebruiken om snel instellingen te wijzigen.
Songsceneparameters
Afspelen vanaf het midden van de song
Vooruitspoelen Druk op de knop [RR] (Forward) button.
Snel vooruitspoelen Houd de knop [RR] (Forward) ingedrukt.
Terugspoelen Druk op de knop [LL] (Rewind).
Snel terugspoelen Houd de knop [LL] (Rewind) ingedrukt.
Naar het begin van de song gaan Druk op de knop [T] (Top).
Naar locatie 1 gaan Houd de knop [T] (Top) ingedrukt en druk op de knop [LL] (Rewind).
Naar locatie 2 gaan Houd de knop [T] (Top) ingedrukt en druk op de knop [RR] (Forward).
Diverse instellingen voor het afspelen van songs toewijzen (Song Scene)
Tempo De modus Song De display PLAY (pagina 76)
Transpose (transponeren)
Speeleffectinstellingen voor 16 tracks De display GROOVE (pagina 77)
Trackdempingsinstellingen voor 16 tracks [MUTE] (Zie de 'Beknopte handleiding' van de Gebruikershandleiding)
Paninstellingen voor 16 mixpartijen De modus Mixing De display OUTPUT (pagina 118)
Volume-instellingen voor 16 mixpartijen
Reverb Send-instellingen voor 16 mixpartijen
Chorus Send-instellingen voor 16 mixpartijen
Cutoff Frequency-instellingen voor 16 mixpartijen De display TONE (pagina 118)
Resonantie-instellingen voor 16 mixpartijen
AEG Attack-instellingen voor 16 mixpartijen
AEG Release-instellingen voor 16 mixpartijen
Locatie 1 Locatie 2