User Manual
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
9
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Regelblok
Effectblok
Intern geheugen
Referentie
Modus Voice
Modus Performance
Modus Song
Modus Pattern
Modus Mixing
Modus Master
Modus Remote
Modus Utility
Snelle configuratie
Modus File
iOS-toepassingen
gebruiken
Appendix
MIDI
Sequencerblok
Via dit blok kunt u songs en patronen maken door uw performances op te nemen en te bewerken als MIDI-data
(via het regelblok), waardoor u de data kunt afspelen met het toongeneratorblok.
Sequencerblok in de modus Song
U maakt een song door uw keyboardspel als MIDI-sequencedata op te nemen naar afzonderlijke
tracks. Een song op deze synthesizer is in wezen hetzelfde als een song op een MIDI-sequencer
en het afspelen ervan stopt automatisch aan het einde van de opgenomen data.
Een song bestaat uit 16 aparte tracks, een scenetrack en een tempotrack. U kunt deze tracks opnemen
door Realtime recording (realtime opname) of Step recording (stapsgewijze opname) (pagina 79) te
gebruiken. Bovendien kunt u de opgenomen data invoegen of bewerken met Song Edit (pagina 84).
Sequencetracks 1 – 16
Hiermee kunt u MIDI-data opnemen.
Scenetrack
Hiermee kunt u scenewijzigingsinstellingen opnemen, zoals trackdemping en solo. Deze kunnen worden
ingesteld in de display Song Play (pagina 76) en worden opgeroepen tijdens het afspelen van songs.
Tijdens het afspelen van songs veranderen de trackdempings- en solo-instellingen automatisch op
basis van de instellingen die u voor de scenetrack hebt opgenomen.
Tempotrack
Hiermee kunt u tempowijzigingsinstellingen opnemen. Tijdens het afspelen van songs veranderen
de tempowijzigingen automatisch op basis van de instellingen die u voor deze track hebt opgenomen.
Met deze functie kunt u songs aan elkaar 'ketenen' om ze automatisch na elkaar te laten afspelen.
U kunt de afspeelvolgorde instellen in Song Play (pagina 76).
Sequencerblok in de modus Pattern
Op de MOXF6/MOXF8 verwijst de term 'patroon' naar een relatief korte muziek- of ritmefrase
(1 tot 256 maten) die voor afspelen in een lus wordt gebruikt. Als het afspelen van een patroon
eenmaal is gestart, wordt dit dus herhaald totdat u op de knop [J] (Stop) drukt.
Patronen zijn meer dan alleen een enkele frase. Ze bevatten 16 variaties, 'secties' genaamd. Deze
secties kunnen tijdens het afspelen worden gewijzigd en worden gebruikt als ritme-/achtergrondvariaties
voor de verschillende partijen van een song. U kunt bijvoorbeeld één sectie voor het couplet, een
andere sectie voor het refrein en een derde sectie voor de brug gebruiken. De patrooninstellingen zoals
tempo en mixing veranderen niet, zelfs niet als de sectie wordt omgeschakeld, zodat het afspelen ook
bij de veranderingen hetzelfde gevoel en ritme houdt. U kunt de sectiefunctie gebruiken als handig
hulpmiddel voor het componeren, waarbij onmiddellijk achtergrondpatroonvariaties voor een song
worden gemaakt, zoals melodie A, melodie B en hoofdthema. Raadpleeg de Gebruikershandleiding
van de MOXF6/MOXF8 voor instructies over het wijzigen van patronen en secties.
Over songs
Songtrackstructuur
Song Chain
Over patronen
Section
Song 01 Song 22 Song 15