User Manual

PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Performance
Performance Play
[F1] PLAY
[F2] VOICE
[F3] PORTA
[F4] EG
[F5] ARP ED
[F6] EFFECT
Arpeggio Edit
[F1] COMMON
[F2] TYPE
[F3] MAIN
[F4] LIMIT
[F5] PLAY FX
[F6] OUT CH
Performance Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUT/MFX
[F3] MEQ
[F4] USB I/O
[F5] A/D IN
[F6] EFFECT
Part Edit
[F1] VOICE
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] TONE
[F5] RCV SW
Performance Job
[F1] INIT
[F2] RECALL
[F3] COPY
[F4] BULK
Performance opnemen
[F1] SETUP
[F2] REC TR
[F3] OTHER
[F5] CLICK
[F6] INFO
Aanvullende informatie
73
1 RecTrack (Record Track)
Hiermee bepaalt u de tracks van het patroon of de song als opnamebestemming.
2 PERFPART (Performance Part)
Geeft de tracks van de song of het patroon aan als de opnamebestemming volgens de instelling 'RecTrack'.
3 Track Status
Geeft aan of elke track van de geselecteerde song of het geselecteerde patroon MIDI-data bevat of niet. Vierkantjes
met ononderbroken lijnen geven aan dat de track MIDI-data bevat, terwijl vierkantjes met stippellijnen aangeven dat
de track geen data bevat.
KeyOnStart (Key On Start Switch)
Als dit is ingesteld op 'on', begint de opname zodra u op een toets op het keyboard drukt.
Instellingen: off, on
CopyPerfParam (Copy Performance Parameters)
Bepaalt of de Performance-parameterinstellingen al dan niet worden gekopieerd naar de mix van de bestemmingssong
of het bestemmingspatroon.
Instellingen: off, on
MoveToRecMode (Move To Record Mode)
Als dit wordt ingesteld op 'on', gaat de bewerking naar de bestemmingsmodus voor opname na opname
van de performance. Als dit wordt ingesteld op 'off', gaat de bewerking naar de display Performance Play.
Instellingen: off, on
Druk op de knop [F5] CLICK om het klikgeluid (metronoom) tijdens de opname in of uit te schakelen.
Geeft het song-/patroonnummer, de sectie (alleen wanneer de Sequencer Mode is ingesteld op 'pattern')
en de song-/patroonnaam die is ingesteld als de bestemming voor de performanceopname aan.
Hiermee wordt ook de vrije ruimte in het geheugen van de Sequencer aangegeven.
[F2] REC TR (Record Track)
[F3] OTHER
[F5] CLICK
[F6] INFO (Information)
12
3