User Manual
PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Performance
Performance Play
[F1] PLAY
[F2] VOICE
[F3] PORTA
[F4] EG
[F5] ARP ED
[F6] EFFECT
Arpeggio Edit
[F1] COMMON
[F2] TYPE
[F3] MAIN
[F4] LIMIT
[F5] PLAY FX
[F6] OUT CH
Performance Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUT/MFX
[F3] MEQ
[F4] USB I/O
[F5] A/D IN
[F6] EFFECT
Part Edit
[F1] VOICE
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] TONE
[F5] RCV SW
Performance Job
[F1] INIT
[F2] RECALL
[F3] COPY
[F4] BULK
Performance opnemen
[F1] SETUP
[F2] REC TR
[F3] OTHER
[F5] CLICK
[F6] INFO
Aanvullende informatie
67
RevSend (Reverb Send)
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van elke partij. Hiermee kunt u gedetailleerde aanpassingen van het reverbeffect
uitvoeren voor de diverse geluiden van de drumvoice.
Instellingen: 0 – 127
DryLevel
Bepaalt het niveau van het onbewerkte (droge) geluid van de geselecteerde partij, zodat u de algehele effectbalans
tussen de partijen kunt afstemmen.
Instellingen: 0 – 127
InsEF (Insertion Effect Part Switch)
Bepaalt welke partijen beschikbaar zijn voor het invoegeffect. Als deze schakelaar is ingeschakeld, wordt het
invoegeffect geactiveerd van de voice die aan de partij is toegewezen.
Instellingen: off, on
In deze display kunt u de EQ-instellingen voor elke partij aanpassen. Dit is een parametrische equalizer met drie
frequentiebanden (High, Mid en Low). U kunt het niveau van elke frequentieband (High, Mid, Low) versterken of
verzwakken om het geluid van de voice te wijzigen. Er zijn twee displaytypen (hierna beschreven) beschikbaar.
U schakelt tussen deze beide displays door op de knop [SF6] te drukken. Elk displaytype heeft dezelfde instellingen
in een andere indeling. Gebruik het type dat u het gemakkelijkst vindt in het gebruik.
• Display waarop vier partijen worden weergegeven
Houd er rekening mee dat u in de display met vier partijen de cursorknoppen moet gebruiken om door de display
te bladeren om de overige parameters weer te geven en in te stellen, omdat niet alle parameters tegelijk kunnen
worden weergegeven.
• Display waarop alle parameters van één partij worden weergegeven
Zie pagina 20 voor meer informatie over de effectverbinding, inclusief de EQ, in de modus Performance.
1 FREQ (Frequency)
Bepaalt de frequentie voor elke frequentieband.
Instellingen: Low: 50,1Hz – 2,00kHz
Mid: 139,7Hz – 10,1kHz
High: 503,8Hz – 14,0kHz
2 GAIN
Bepaalt de niveauversterking van de frequentie (hierboven ingesteld) of de mate waarin de geselecteerde
frequentieband wordt verzwakt of versterkt.
Instellingen: -12,00dB – +0,00dB – +12,00dB
3 Q
Bepaalt de Q (bandbreedte) voor de middenband.
Instellingen: 0,7 – 10,3
[F3] EQ (Equalizer)
Knob
–
+
0
1
11
2
2
2
3
Versterking
Frequentie
3- bands Low Mid High
Knob
Knob