User Manual
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
6
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Regelblok
Effectblok
Intern geheugen
Referentie
Modus Voice
Modus Performance
Modus Song
Modus Pattern
Modus Mixing
Modus Master
Modus Remote
Modus Utility
Snelle configuratie
Modus File
iOS-toepassingen
gebruiken
Appendix
MIDI
Elementen en drumtoetsen zijn de kleinste 'bouwstenen' op de MOXF6/MOXF8 waaruit een voice
bestaat. Sterker nog: een voice zou kunnen worden gemaakt uit slechts één element of drumtoets.
Deze kleine geluidseenheden kunnen worden opgebouwd, versterkt en verwerkt met een groot aantal
traditionele synthesizerparameters zoals Oscillator, Pitch, Filter, Amplitude en LFO (hieronder toegelicht).
Oscillator
Deze eenheid verzendt de golf die de basistoonhoogte bepaalt. U kunt de golfvorm (of het
basisgeluidsmateriaal) toewijzen aan elk element van een normale voice of elke toets van een drumvoice.
Bij een normale voice kunt u het nootbereik instellen voor het element (het bereik van noten op het keyboard
waarop het element klinkt), evenals de aanslagsnelheid (het bereik van nootaanslagsnelheden waarin het
element klinkt). Daarnaast kunt u de met XA verwante parameters van deze eenheid instellen. Elke golfvorm
bestaat uit sample(s) die zijn gemaakt via het opnemen van het daadwerkelijke geluid van het instrument
en waaraan de juiste instellingen op het keyboard en voor de aanslaggevoeligheid worden toegewezen.
De oscillatorparameters kunnen worden ingesteld op de display Oscillator (pagina
38
en
48
).
Pitch
Deze eenheid regelt de toonhoogte (golf) van de geluidsuitgang vanaf de oscillator. In het geval van een
normale voice kunt u aparte elementen ontstemmen, toonhoogteschaalverdeling toepassen enz. U kunt
ook het variëren van de toonhoogte in een bepaald tijdsbestek regelen door de PEG (Pitch Envelope
Generator) in te stellen. Toonhoogteparameters kunnen worden ingesteld in de display PITCH (pagina 40)
van Voice Element Edit. Toonhoogteparameters van een drumvoice kunnen worden ingesteld in de
display PITCH (pagina 49) van Drum Voice Key Edit.
Filter
Deze eenheid wijzigt de toon van de geluidsuitgang vanaf Pitch door de uitvoer van een specifiek
frequentiegedeelte van het geluid af te snijden. U kunt ook het variëren van de afsnijfrequentie van
het filter in een bepaald tijdsbestek regelen door de FEG (Filter Envelope Generator) in te stellen.
Filterparameters kunnen worden ingesteld op de display FILTER (pagina 41 en 50) van
Voice Element Edit of Drum Voice Key Edit.
Amplitude
Deze eenheid regelt het uitgangsniveau (de amplitude) van de geluidsuitgang vanaf het filterblok.
Vervolgens worden de signalen met dit niveau verzonden naar het effectblok. U kunt ook het variëren
van het volume in een bepaald tijdsbestek regelen door de AEG (Amplitude Envelope Generator)
in te stellen. Amplitudeparameters kunnen worden ingesteld op de display AMP (pagina 43 en 50)
van Voice Element Edit of Drum Voice Key Edit.
LFO (Low Frequency Oscillator)
Zoals de naam al aangeeft, genereert de LFO een laagfrequente golf. Deze golven kunnen worden
gebruikt om de toonhoogte, het filter of de amplitude van elk element te variëren voor het maken van
effecten zoals vibrato, wah en tremolo. De LFO kan voor elk element afzonderlijk of voor alle elementen
tegelijk worden ingesteld. LFO-parameters kunnen worden ingesteld in de display LFO (pagina 33 en 45)
van Voice Common Edit of Voice Element Edit.
Elementen en drumtoetsen
OSC
(Oscillator)
LFO
Oscillator voor
lage frequenties
PITCH
Regelt de
toonhoogte (pitch)
van het geluid.
FILTER
Verandert de
toonkwaliteit van de
geluidsuitgang van
de PITCH-eenheid.
Waveform (golfvorm)
(AWM2)
AMP
Regelt het uitgangsniveau
(de amplitude) van de
geluidsuitgang vanaf de
FILTER-eenheid. Vervolgens
worden de signalen met dit niveau
verzonden naar het effectblok.
Pitch EG
(Pitch Envelope
Generator)
Filter EG
(Filter Envelope
Generator)
Amplitude EG
(Amplitude Envelope
Generator)