User Manual

PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Performance
Performance Play
[F1] PLAY
[F2] VOICE
[F3] PORTA
[F4] EG
[F5] ARP ED
[F6] EFFECT
Arpeggio Edit
[F1] COMMON
[F2] TYPE
[F3] MAIN
[F4] LIMIT
[F5] PLAY FX
[F6] OUT CH
Performance Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUT/MFX
[F3] MEQ
[F4] USB I/O
[F5] A/D IN
[F6] EFFECT
Part Edit
[F1] VOICE
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] TONE
[F5] RCV SW
Performance Job
[F1] INIT
[F2] RECALL
[F3] COPY
[F4] BULK
Performance opnemen
[F1] SETUP
[F2] REC TR
[F3] OTHER
[F5] CLICK
[F6] INFO
Aanvullende informatie
55
De modus Performance
De modus Performance wordt gebruikt voor het selecteren, afspelen en bewerken van de gewenste performance.
Performances kunnen uit maximaal vier partijen (voices) bestaan, die worden geselecteerd uit partij 1 – 4 van de interne
toongenerator. In dit hoofdstuk wordt elke parameter in vier typen beschreven (Performance Play, Performance Edit,
Performance Job en Performance Record).
Performance Play
Performance Play is het belangrijkste 'portaal' voor het activeren van de modus Performance. Hier kunt u een performance
selecteren en afspelen.
De display Performance Play
1 Performance Bank
2 Performance Number
Geeft de bank en het nummer van de geselecteerde performance aan.
3 Favorite Category-indicator
Deze indicator wordt weergegeven als u de geselecteerde performance toewijst aan de Favorite Category.
4 Category
Geeft de hoofdcategorie en subcategorie van de geselecteerde performance aan.
5 TCH (zendkanaal)
Geeft het MIDI-zendkanaal van het toetsenbord aan. U kunt het MIDI-zendkanaal van het keyboard wijzigen door op
de knop [TRACK] te drukken zodat de bijbehorende indicator oplicht en door op een van de nummerknoppen [1] – [16]
te drukken. Het MIDI-zendkanaal van het keyboard kan ook met de volgende handeling worden gewijzigd:
[UTILITY] [F6] MIDI [SF1] CH 'KBDTransCh.'
6 (Arpeggio Tempo)
Geeft het arpeggiotempo aan dat is ingesteld voor de geselecteerde performance.
OPMERKING
U kunt deze parameter ook instellen door de knop [SHIFT] ingedrukt te houden en verschillende keren herhaaldelijk
in het gewenste tempo op de knop [ENTER] te drukken. Deze functie wordt 'Tap Tempo' genoemd.
7 OCT (octaaf)
Geeft de Keyboard Octave-instelling aan.
[SF1] ARP1 (Arpeggio 1) – [SF6] ARP6 (Arpeggio 6)
De arpeggiotypen worden aan de knoppen toegewezen via de 1/8-nootsymbolen in de display. U kunt deze op elk
moment tijdens uw keyboardspel oproepen door op deze knoppen te drukken. U kunt het arpeggiotype instellen
in de display Arpeggio Edit (pagina 57).
Bediening
Druk op de knop [PERFORM].
[F1] PLAY
135726
4