User Manual
PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Voice
Voice Play
[F1] PLAY
[F3] PORTA
[F4] EG
[F5] ARP ED
[F6] EFFECT
Arpeggio Edit
[F2] TYPE
[F3] MAIN
[F4] LIMIT
[F5] PLAY FX
Normal Voice Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] CTL SET
[F5] LFO
[F6] EFFECT
Element Edit
[F1] OSC
[F2] PITCH
[F3] FILTER
[F4] AMP
[F5] LFO
[F6] EQ
Drum Voice Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] CTL SET
[F6] EFFECT
Key Edit
[F1] OSC
[F2] PITCH
[F3] FILTER
[F4] AMP
[F6] EQ
Voice Job
[F1] INIT
[F2] RECALL
[F3] COPY
[F4] BULK
Aanvullende informatie
41
[SF4] KEY FLW (Key Follow)
Vanuit deze display kunt u het Key Follow-effect instellen, m.a.w. hoe de toonhoogte van het element en de bijbehorende
Pitch EG reageren op bepaalde noten die (of op een octaafbereik dat) u speelt.
PitchSens (Pitch Key Follow Sensitivity)
Hiermee wordt de gevoeligheid bepaald van het effect Key Follow (het toonhoogte-interval van aangrenzende noten).
De Center Key (volgende parameter) wordt gebruikt als de basistoonhoogte voor deze parameter.
Instellingen: -200% – +0% – +200%
CenterKey (Pitch Key Follow Sensitivity Center Key)
Bepaalt de centrale noot of toonhoogte voor het effect Key Follow op toonhoogte.
Instellingen: C -2 – G8
OPMERKING U kunt de noot ook rechtstreeks vanaf het keyboard instellen door de knop [SF6] KBD ingedrukt te houden
en op de gewenste toets te drukken.
EGTimeSens (EG Time Key Follow Sensitivity)
Hiermee wordt de mate bepaald waarin de noten (met name hun positie of octaafbereik) van invloed zijn op de Pitch EG-
tijden van het geselecteerde element. De Center Key (volgende parameter) wordt gebruikt als de basistoonhoogte voor
deze parameter.
Instellingen: -64 – +0 – +63
CenterKey (EG Time Key Follow Sensitivity Center Key)
Bepaalt de centrale noot of toonhoogte voor het effect Key Follow op Pitch EG.
Instellingen: C -2 – G8
OPMERKING U kunt de noot ook rechtstreeks vanaf het keyboard instellen door de knop [SF6] KBD ingedrukt te houden
en op de gewenste toets te drukken.
[SF1] TYPE
Met deze parameters kunt u uitgebreide instellingen voor het filter uitvoeren. Welke parameters beschikbaar zijn,
is afhankelijk van het filtertype dat hier wordt geselecteerd.
Type
Bepaalt het filtertype voor het huidige element. In principe zijn er vier verschillende filters: LPF (Low Pass Filter),
HPF (High Pass Filter), BPF (Band Pass Filter) en BEF (Band Elimination Filter). Zie het PDF-document
'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor meer informatie over de instellingen.
Instellingen: LPF24D, LPF24A, LPF18, LPF18s, LPF12+HPF12, LPF6+HPF12, HPF24D, HPF12, BPF12D, BPFw, BPF6, BEF12, BEF6,
DualLPF, DualHPF, DualBPF, DualBEF, LPF12+BPF6, thru
Gain
Bepaalt de versterking (de hoeveelheid versterking die wordt toegepast op het signaal dat naar het filter wordt verzonden).
Instellingen: 0 – 255
Cutoff (Cutoff Frequency)
Bepaalt de afsnijfrequentie voor het filter. Deze wordt gebruikt als de basisfrequentie voor het geselecteerde filtertype.
Instellingen: 0 – 255
Resonance/Width
De functie van deze parameter hangt af van het geselecteerde filtertype. Als het geselecteerde filter een LPF, HPF, BPF
(met uitzondering van BPFw) of BEF is, wordt deze parameter gebruikt om de resonantie in te stellen. Voor het BPFw wordt deze
parameter gebruikt om de frequentiebandbreedte aan te passen. Deze parameter wordt gebruikt om de mate van resonantie
(harmonische nadruk) in te stellen die wordt toegepast op het signaal bij de afsnijfrequentie. Resonantie kan worden gebruikt
in combinatie met de parameter 'Cutoff' om het geluid meer karakter te geven. Voor het BPFw wordt deze parameter gebruikt
om de bandbreedte van signaalfrequenties aan te passen die worden doorgelaten door het filter met het BPFw.
Instellingen: 0 – 127
Distance
Bepaalt de afstand tussen de afsnijfrequenties voor de dubbele-filtertypen (twee filters die parallel zijn aangesloten)
en het filter LPF12+BPF6.
Instellingen: -128 – +0 – +127
[F3] FILTER