User Manual

PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Voice
Voice Play
[F1] PLAY
[F3] PORTA
[F4] EG
[F5] ARP ED
[F6] EFFECT
Arpeggio Edit
[F2] TYPE
[F3] MAIN
[F4] LIMIT
[F5] PLAY FX
Normal Voice Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] CTL SET
[F5] LFO
[F6] EFFECT
Element Edit
[F1] OSC
[F2] PITCH
[F3] FILTER
[F4] AMP
[F5] LFO
[F6] EQ
Drum Voice Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] CTL SET
[F6] EFFECT
Key Edit
[F1] OSC
[F2] PITCH
[F3] FILTER
[F4] AMP
[F6] EQ
Voice Job
[F1] INIT
[F2] RECALL
[F3] COPY
[F4] BULK
Aanvullende informatie
35
[SF1] CONNECT
1 EL: OUT 1 – 8 (Element Out 1 – 8)
Hiermee wordt bepaald welk invoegeffect (A of B) wordt gebruikt voor de verwerking van elk afzonderlijk element.
Met de instelling 'THRU' kunt u de invoegeffecten voor het specifieke element negeren. Als de parameter 'InsEF Connect'
(Insertion Effect Connection) is ingesteld op 'vocoder', wordt het uitgangssignaal opgegeven, zelfs als 'EL: OUT' is
ingesteld op 'INSA' of 'INSB'.
Instellingen: THRU, INSA (Insertion Effect A), INSB (Insertion Effect B)
2 InsA Ctgry (Insertion Effect A Category)/InsB Ctgry (Insertion Effect B Category)
3 InsA Type (Insertion Effect A Type)/InsB Type (Insertion Effect B Type)
Bepaalt de categorie en het type voor de invoegeffecten A of B. Als de parameter 'InsEF Connect' is ingesteld
op 'vocoder', geeft deze parameter het vocodertype aan en bepaalt deze het effecttype voor de vocoder.
Instellingen: Zie het PDF-document 'Data List' (datalijst) voor details over de bewerkbare effectcategorieën en -typen. Zie ook het PDF-
document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor een gedetailleerde beschrijving van elk effecttype.
4 InsEF Connect (Insertion Effect Connection)
Bepaalt de effectrouting voor invoegeffect A en B. De instellingswijzigingen worden weergegeven in het diagram
op de display en bieden u een goed overzicht van de manier waarop het signaal wordt gerouteerd. Zie het gedeelte
'Effectverbindingen in elke modus' in 'Basisstructuur' (pagina 19) voor details.
Instellingen: parallel, insA>B, insB>A, vocoder
OPMERKING Wanneer 'vocoder' is geselecteerd, wordt 'VOCODER' weergegeven in het tabmenu van de knop [SF2] en verdwijnt
het tabmenu van de knop [SF3].
OPMERKING Wanneer 'vocoder' is geselecteerd, wordt het audiosignaal van dit instrument uitgevoerd in mono.
OPMERKING Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor gedetailleerde instructies over het gebruik van de vocoder.
5 Reverb Send
Past het Reverb-zendniveau aan.
Instellingen: 0 – 127
6 Chorus Send
Past het Chorus-zendniveau aan.
Instellingen: 0 – 127
7 Chorus Ctg (Chorus Effect Category)
8 Chorus Typ (Chorus Effect Type)
Bepaalt de categorie en het type van het choruseffect.
Instellingen: Zie het PDF-document 'Datalijst' voor details over de bewerkbare effectcategorieën en -typen. Zie ook het PDF-document
'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor een gedetailleerde beschrijving van elk effecttype.
9 Chorus to Reverb
Bepaalt het zendniveau van het signaal dat wordt verzonden van het chorus- naar het reverbeffect.
Instellingen: 0 – 127
[F6] EFFECT
2
2
378964
35 !@#$
)
1