User Manual
PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Voice
Voice Play
[F1] PLAY
[F3] PORTA
[F4] EG
[F5] ARP ED
[F6] EFFECT
Arpeggio Edit
[F2] TYPE
[F3] MAIN
[F4] LIMIT
[F5] PLAY FX
Normal Voice Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] CTL SET
[F5] LFO
[F6] EFFECT
Element Edit
[F1] OSC
[F2] PITCH
[F3] FILTER
[F4] AMP
[F5] LFO
[F6] EQ
Drum Voice Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] CTL SET
[F6] EFFECT
Key Edit
[F1] OSC
[F2] PITCH
[F3] FILTER
[F4] AMP
[F6] EQ
Voice Job
[F1] INIT
[F2] RECALL
[F3] COPY
[F4] BULK
Aanvullende informatie
31
[SF3] PORTA (Portamento)
Switch (Portamento Switch)
Bepaalt of Portamento al dan niet wordt toegepast op uw toetsenspel met de huidige voice.
Instellingen: off, on
Time (Portamento Time)
Bepaalt de overgangstijd of -snelheid van de toonhoogte als portamento wordt toegepast.
Instellingen: 0 – 127
Mode (Portamento Mode)
Bepaalt hoe portamento op uw keyboardspel wordt toegepast.
Instellingen: fingered, fulltime
TimeMode (Portamento Time Mode)
Bepaalt hoe de toonhoogte verandert in de tijd.
Instellingen: rate1, time1, rate2, time2
LegatoSlope (Portamento Legato Slope)
Bepaalt de attacksnelheid van legatonoten wanneer de parameter 'Portamento Switch' hierboven is ingesteld op 'on'
en 'Mono/Poly' is ingesteld op 'mono'. Legatonoten 'overlappen' elkaar, zodat de volgende noot wordt gespeeld voordat
de vorige is losgelaten.
Instellingen: 0 – 7
[SF4] OTHER
A.Func1 (Assignable Function 1 Mode)
A.Func2 (Assignable Function 2 Mode)
Bepaalt of de knoppen ASSIGNABLE FUNCTION [1] en [2] fungeren als vergrendeld (vastgehouden) of als tijdelijk
type. Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor meer informatie over de instellingen.
Instellingen: momentary, latch
PB Upper (hoogste pitchbendbereik),
PB Lower (laagste pitchbendbereik)
Bepaalt het maximale toonbuigingsbereik in stappen van halve noten.
Instellingen: -48 – +0 – +24
Assign1 (Assign 1 Value)
Assign2 (Assign 2 Value)
Bepaalt de offsetwaarde waarmee de functies die zijn toegewezen aan de knoppen ASSIGN 1/2 wordt gewijzigd
ten opzichte van de oorspronkelijke instellingen.
Instellingen: -64 – +0 – +63
OPMERKING U kunt de functies die zijn toegewezen aan de knoppen ASSIGN 1/2 instellen in de display CTL SET (pagina 32).
Volume
Bepaalt het uitvoerniveau van de geselecteerde voice.
Instellingen: 0 – 127
Pan
Bepaalt de stereopanpositie van de geselecteerde voice.
Instellingen: L63 (uiterst links) – C (midden) – R63 (uiterst rechts)
ChoSend (Chorus Send)
RevSend (Reverb Send)
Bepaalt het zendniveau van het signaal dat vanuit Insertion Effect A/B (of het genegeerde signaal)
naar het chorus-/reverbeffect wordt gezonden.
Instellingen: 0 – 127
OPMERKING Zie pagina 19 voor meer informatie over effectverbindingen.
[F2] OUTPUT
Knob
Knob
Knob
Knob
Knob
Knob