User Manual
PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Voice
Voice Play
[F1] PLAY
[F3] PORTA
[F4] EG
[F5] ARP ED
[F6] EFFECT
Arpeggio Edit
[F2] TYPE
[F3] MAIN
[F4] LIMIT
[F5] PLAY FX
Normal Voice Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] CTL SET
[F5] LFO
[F6] EFFECT
Element Edit
[F1] OSC
[F2] PITCH
[F3] FILTER
[F4] AMP
[F5] LFO
[F6] EQ
Drum Voice Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] CTL SET
[F6] EFFECT
Key Edit
[F1] OSC
[F2] PITCH
[F3] FILTER
[F4] AMP
[F6] EQ
Voice Job
[F1] INIT
[F2] RECALL
[F3] COPY
[F4] BULK
Aanvullende informatie
30
Normal Voice Edit
Een normale voice bestaat uit melodische geluiden van muziekinstrumenten die via het keyboardbereik kunnen worden
afgespeeld en kan maximaal acht elementen bevatten. Er zijn twee typen Normal Voice Edit-displays: de displays
voor Common Edit voor het bewerken van de gemeenschappelijke instellingen voor alle elementen en de displays
voor Element Edit voor het bewerken van de individuele elementen. In dit gedeelte worden de parameters voor
Common Edit en Element Edit beschreven.
Common Edit
[SF1] NAME
Name (Voice Name)
Hiermee voert u de gewenste naam voor de voice in. Als de cursor zich bevindt op 'Name' en u op de knop [SF6] CHAR
drukt, wordt het dialoogvenster voor de voicenaam weergegeven. Voicenamen kunnen uit maximaal 20 tekens bestaan.
U kunt de voicenaam instellen met behulp van de draaiknop [DATA] en de cursorknoppen [<]/[>] terwijl u de knop
[SF6] CHAR ingedrukt houdt. Zie het gedeelte 'Basisbediening' in de Gebruikershandleiding voor meer informatie
over het toekennen van namen aan voices.
MainCtgry (Main Category)
SubCtgry (Sub Category)
Bepaalt de hoofd- en subcategorie van de voice. Categorieën zijn trefwoorden die de algemene kenmerken van
de voices aanduiden. Als u de juiste categorie selecteert, wordt het gemakkelijker om de gewenste voice te vinden
tussen het grote aantal voices. Er zijn 17 hoofdcategorieën die typen muziekinstrumenten vertegenwoordigen. Er zijn
er zijn maximaal zes subcategorieën voor elke hoofdcategorie, die meer gedetailleerde typen muziekinstrumenten
vertegenwoordigen.
Instellingen: Zie het 'Overzicht van voicecategorieën' op pagina 53.
[SF2] PLY MODE (Play Mode)
Mono/Poly
Selecteert monofoon of polyfoon geluid.
Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor meer informatie over de instellingen.
Instellingen: mono, poly
KeyAsgnMode (Key Assign Mode)
Bepaalt de speelmethode wanneer dezelfde noten continu via hetzelfde kanaal worden ontvangen en zonder
bijbehorende noot-uit-berichten. Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor meer informatie
over de instellingen.
Instellingen: single, multi
NoteShift
Bepaalt de transponeerinstelling voor de hoeveelheid (in halve tonen) waarmee de toonhoogte wordt verhoogd
of verlaagd.
Instellingen: -24 – +0 – +24
M. TuningNo. (Micro Tuning Number)
Bepaalt het stemmingssysteem voor de voice. Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer'
voor meer informatie over de verschillende stemmingssystemen.
Instellingen: 01 (Equal Temp), 02 (PureMaj), 03 (PureMin), 04 (Werckmeist), 05 (Kirnberger), 06 (Vallot&Yng), 07 (1/4 Shift),
08 (1/4 Tone), 09 (1/8 Tone), 10 (Indian), 11 (Arabic 1), 12 (Arabic 2), 13 (Arabic 3)
M. TuningRoot (Micro Tuning Root)
Bepaalt de grondtoon voor de functie Micro Tuning.
Instellingen: C – B
Bediening
[VOICE] Normal Voice selecteren [EDIT] [COMMON]
[F1] GENERAL