User Manual
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
18
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Regelblok
Effectblok
Intern geheugen
Referentie
Modus Voice
Modus Performance
Modus Song
Modus Pattern
Modus Mixing
Modus Master
Modus Remote
Modus Utility
Snelle configuratie
Modus File
iOS-toepassingen
gebruiken
Appendix
MIDI
Effectblok
Dit blok past effecten toe op de uitgang van zowel het toongeneratorblok als het audio-ingangsblok, waarbij het geluid
wordt verwerkt en verbeterd. De effecten worden toegepast in de laatste bewerkingsfasen, zodat u het geluid naar
wens kunt aanpassen.
Effectstructuur
Systeemeffecten worden toegepast op het totaalgeluid. Bij het gebruik van systeemeffecten wordt
het geluid van elke partij verzonden in overeenstemming met het Effect Send-niveau voor elke partij.
Het verwerkte geluid (dit wordt 'nat' genoemd) wordt naar de mixer teruggestuurd op basis van het
retourniveau en uitgevoerd nadat het is gemixt met het onverwerkte 'droge' geluid. Dit instrument
beschikt over de systeemeffecten Reverb en Chorus. Daarnaast kunt u het verzendniveau instellen
van chorus naar reverb. Deze parameter wordt gebruikt voor het toepassen van reverb op de signalen
die worden uitgevoerd door de chorus. U kunt een natuurlijk effect verkrijgen door de reverbdiepte toe
te passen op het chorusgeluid met hetzelfde niveau als dat van het droge geluid.
Insertion-effecten kunnen individueel worden toegepast op alle gespecificeerde partijen voor de
signalen van alle partijen worden samengevoegd. Ze moeten worden gebruikt voor geluiden waarvan
u de kenmerken ingrijpend wilt wijzigen. Elke voice beschikt over een set met A- en B-eenheden.
U kunt verschillende effecttypen instellen voor de Insertion-effecten A en B of een Vocoder-effect
toepassen op Insertion-effecten A en B. Deze instellingen kunnen worden ingesteld op de display
CONNECT (pagina 35) van Voice Common Edit.
Deze synthesizer biedt acht sets Insertion-effecten (één set heeft A- en B-eenheden). Deze effecten
kunnen worden toegepast op alle partijen van de performance en op maximaal acht partijen van de
song/het patroon. Een ander belangrijk Insertion-effect is de Vocoder, die slechts op één partij kan
worden toegepast.
Dit blok past effecten toe op het uiteindelijke stereo uitgangssignaal van het totaalgeluid.
Er zijn meerdere effecttypen beschikbaar.
Element-EQ wordt toegepast op elk element van de normale voice en elke toets van de drumvoice.
U kunt één van drie verschillende EQ-vormen kiezen, waaronder shelving of parametrisch.
OPMERKING
Element-EQ heeft geen invloed op de ingangssignalen van de A/D INPUT [L]/[R]-aansluitingen.
Deze driebands parametrische EQ wordt toegepast op elke partij van Performance/Mixing. De hoge
band en de lage band zijn van het shelvingtype. De middenband is van het parametrische type.
De instellingen voor Common-EQ vormen de offset voor de instellingen voor de parameters van
de Part-EQ.
OPMERKING
Part-EQ en Common-EQ hebben geen invloed op de ingangssignalen van de A/D INPUT [L]/[R]-
aansluitingen.
De Master-EQ wordt toegepast op het uiteindelijke totaalgeluid (na de toepassing van effecten) van het
instrument. In deze EQ worden alle vijf banden ingesteld op parametrisch, maar de hoge en lage band
kunnen ook worden ingesteld op shelving.
Systeemeffecten – reverb en chorus
Insertion-effecten
Mastereffect
Element-EQ
Part-EQ/Common-EQ
Master-EQ