User Manual

MOXF6/MOXF8 Naslaggids
17
Basisstructuur
Functionele blokken
Toongeneratorblok
A/D-invoerblok
Sequencerblok
Arpeggioblok
Regelblok
Effectblok
Intern geheugen
Referentie
Modus Voice
Modus Performance
Modus Song
Modus Pattern
Modus Mixing
Modus Master
Modus Remote
Modus Utility
Snelle configuratie
Modus File
iOS-toepassingen
gebruiken
Appendix
MIDI
Regelblok
Dit blok bestaat uit het keyboard, de pitchbend- en modulatiewielen, de lintregelaar, knoppen schuifregelaars enz.
Het keyboard zelf genereert geen geluiden maar genereert/verzendt noot aan/uit-, aanslag- en andere informatie
(MIDI-berichten) naar het toongeneratorblok van de synthesizer als u noten speelt. Ook de regelaars genereren/
verzenden MIDI-berichten. Het toongeneratorblok van de synthesizer produceert geluid op basis van de MIDI-berichten
die vanaf het keyboard en de regelaars worden verzonden.
Keyboard
Het keyboard stuurt de noot-aan-/noot-uit-berichten naar het toongeneratorblok (voor geluidsproductie) en het
sequencerblok (voor opname). Het keyboard wordt tevens gebruikt om het afspelen van arpeggio te starten. U kunt
het nootbereik van het keyboard wijzigen in octaven met de knoppen OCTAVE [-]/[+], de noten transponeren met de
knoppen TRANSPOSE [-]/[+] en instellen hoe de daadwerkelijke aanslaggevoeligheid wordt gegenereerd op basis
van de kracht waarmee u de noten speelt.
Pitchbendwiel
Gebruik het pitchbendwiel om de toonhoogte te verhogen (draai het wiel van
u af) of te verlagen (draai het wiel naar u toe) terwijl u het keyboard bespeelt.
Rol het wiel naar boven als u de toonhoogte wilt verhogen of naar beneden als
u de toonhoogte wilt verlagen. Dit wiel is zelfcentrerend en springt automatisch
terug naar de normale toonhoogte als u het loslaat. Elke presetvoice heeft zijn
eigen standaardinstelling voor het pitchbendbereik. U kunt de instelling Pitch
Bend Range wijzigen display GENERAL (pagina 30) van Voice Common Edit,
de display VOICE (pagina 64) van Performance Part Edit of de display VOICE van Mixing Part Edit (pagina 117).
Vanuit deze displays kunt u de functie Pitch Bend tevens omkeren, zodat de toonhoogte wordt verlaagd als u het wiel
omhoog beweegt en wordt verhoogd als u het wiel omlaag beweegt. U kunt andere functies dan Pitch Bend toewijzen
aan het pitchbendwiel op de display CTL SET (pagina 32) van Voice Edit.
Modulatiewiel
Hoewel het modulatiewiel met name wordt gebruikt om vibrato toe te voegen
aan het geluid, zijn voor veel presetvoices ook andere functies en effecten
toegewezen aan dit wiel. Naarmate u het wiel verder omhoog draait, wordt
het toegepaste effect op het geluid sterker. Controleer voordat u begint met
spelen of het modulatiewiel is ingesteld op de minimumwaarde, zodat het
onbedoeld gebruiken van effecten voor de huidige voice wordt voorkomen.
U kunt diverse functies toewijzen aan het modulatiewiel op de display
CTL SET (pagina 32) van Voice Common Edit.
Toewijsbare functieknoppen
Volgens de XA Control-instellingen (Expanded Articulation) op de display OSC (pagina 38) van Voice Element Edit
kunt u specifieke elementen van de huidige voice oproepen door op elk van deze knoppen te drukken tijdens
het keyboardspel. U kunt selecteren hoe de status aan/uit van deze knoppen moet worden omgewisseld met
de parameters Assignable Function 1 Mode en Assignable Function 2 Mode op de display GENERAL (pagina 30)
van Voice Common Edit. Bovendien kunt u verschillende functies (anders dan de functies voor het oproepen
van specifieke elementen) toewijzen aan deze knoppen op de display CTL SET (pagina 32) van Voice Edit.
Knoppen
Met deze acht knoppen kunt u verschillende aspecten van de voice in realtime aanpassen, terwijl u speelt.
Met de acht schuifregelaars kunt u het volume van de voice-elementen, performancepartijen en mixpartijen aanpassen.
Zie de Gebruikershandleiding voor instructies over het gebruik van de knoppen in de modus Voice/Performance.
Zie pagina 124 voor instructies over het gebruik van de knippen in de modus Song/Pattern.
DAW Remote
Druk op de knop [DAW REMOTE] om de modus Remote te activeren. Als u de modus Remote inschakelt, worden de functies
van de paneelknoppen gewijzigd, met uitzondering van de knoppen A/D INPUT [ON/OFF], OCTAVE [-]/[+], TRANSPOSE [-]/[+]
en [UTILITY], in functies die uitsluitend voor deze modus bedoeld zijn. Raadpleeg de modus Remote in het gedeelte 'Referentie'
op pagina 133 voor meer informatie.
Toonhoogte
verhogen
Toonhoogte
verlagen