User Manual
PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Utility
[F1] GENERAL
[F2] VOICE
[F2] SEQ
[F3] VCE A/D
[F4] CTL ASN
[F5] USB I/O
[F6] MIDI
Utility Job
144
Deze speciale instellingen voor songs en patronen zijn alleen beschikbaar wanneer u naar de modus Utility gaat
vanuit de modi Song of Pattern.
[SF1] CLICK
In deze display kunt u de parameters instellen voor de metronoom die wordt gebruikt tijdens het opnemen of afspelen
in de modi Song/Pattern.
Mode
Hiermee wordt bepaald of het klikgeluid van de metronoom wordt weergegeven, en onder welke voorwaarden.
Instellingen: off, rec, rec/play, all
off................. Er is geen klikgeluid te horen.
rec................ Het klikgeluid is alleen te horen tijdens het opnemen in de modi Song/Pattern.
rec/play........ Het klikgeluid is te horen tijdens het opnemen en het afspelen in de modi Song/Pattern.
all ................. Het klikgeluid is altijd te horen.
Beat
Bepaalt op welke tellen het klikgeluid van de metronoom te horen is.
Instellingen: 6 (1/16-noten), 08 (1/8-noten), 04 (1/4-noten), 02 (1/2-noten), 01 (hele noten)
Volume
Hiermee wordt het geluidsvolume van het klikgeluid bepaald.
Instellingen: 0 – 127
Type
Bepaalt het geluidstype van het klikgeluid bepaald.
Instellingen: 1 – 10
RecCount (Record Count)
Bepaalt het aantal aftelmaten voordat het opnemen daadwerkelijk wordt gestart nadat op de knop [R] (Play) is gedrukt
in de modus Record Standby.
Instellingen: off (opname begint zodra op de knop [R] (Play) wordt gedrukt), 1 meas – 8 meas
OPMERKING Aangezien het klikgeluid wordt geproduceerd met de interne toongenerator, is het afspelen van de metronoom
van invloed op de algehele polyfonie van het instrument.
[SF2] FILTER (MIDI Filter)
In deze display kunt u instellen welke MIDI-events worden herkend/verzonden via MIDI. De instellingen die u hier
opgeeft, zijn alleen van toepassing op afspeeldata voor songs/patronen. De instellingen zijn niet van invloed op de
MIDI-events die zijn gegenereerd via uw toetsenspel of bedieningspaneelhandelingen in de modi Voice en Performance.
MIDI-events waarop het filter wordt toegepast:
Note, PgmChange (Program Change), CtrlChange (Control Change), PB (Pitch Bend), ChAt (Channel Aftertouch),
PolyAT (Polyphonic Aftertouch), Exclusive
[SF3] OTHER
PtnQuantize (Pattern Quantize)
Hiermee wordt de kwantiseringswaarde bepaald voor patroonwisselingen tijdens het afspelen.
Instellingen: 1 (1 maat), 1/2 (halve noot), 1/4 (kwartnoot), 1/8 (1/8 noot), 1/16 (1/16 noot)
PtnTempoHold (Pattern Tempo Hold)
Bepaalt of de tempo-instelling al dan niet overschakelt op de tempowaarde die is opgeslagen bij elk patroon wanneer
tijdens het afspelen een nieuw patroon wordt geselecteerd. Als deze waarde wordt ingesteld op 'on', blijft het tempo
behouden wanneer van patroon wordt gewisseld. Als deze waarde wordt ingesteld op 'off', verandert het tempo in het
tempo dat is opgeslagen bij het nieuwe patroon wanneer van patroon wordt gewisseld.
Instellingen: off, on
OPMERKING Deze parameter is niet van invloed op de tempo-instellingsdata in Pattern Chain.
[F2] SEQ (Sequencer)