User Manual
PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Remote
Display Remote
Afstandsbedienings-
toewijzingen
135
Bediening met de functieknoppen
De functies van de DAW-software kunnen worden bediend met de functieknoppen en de subfunctieknoppen.
Als 'DAW Select' is ingesteld op 'Cubase', worden de overeenkomstige functies van Cubase aan de knoppen
toegewezen. In deze sectie worden de specifieke functies van de functieknoppen beschreven als 'DAW Select'
is ingesteld op 'Cubase'.
OPMERKING
Als 'DAW Select' is ingesteld op een andere waarde dan 'Cubase', kunnen de functies die aan de functieknoppen
zijn toegewezen, verschillen. Voordat u de functieknoppen gebruikt, moet u de gewenste functies toewijzen aan
de functieknoppen in de DAW-software. Deze knoppen functioneren niet als 'DAW Select' is ingesteld op
Digital Performer.
Als 'DAW Select' is ingesteld op 'Cubase', worden de volgende vaste functies aan de knoppen [F1] – [F6] toegewezen.
De knoppen [SF1] – [SF6] kunnen worden toegewezen aan elke willekeurige functie. Als 'DAW Select' is ingesteld
op 'Cubase', kunt u zes geheugens gebruiken waarin de functies die zijn toegewezen aan de knoppen [SF1] – [SF6],
worden opgeslagen. U kunt de functies voor de knoppen [SF1] – [SF6] in elk geheugen opslaan. Gebruik de knoppen
[A] – [F] op het bedieningspaneel van de MOXF6/MOXF8 om tussen de geheugeninstellingen 1 – 6 te schakelen.
De functies toegewezen aan de Subfunctieknoppen kunnen worden bewerkt in het venster MOXF6/MOXF8 Extension
Setup in Cubase (pagina 136).
Functies van de functieknoppen
Knoppen Aanduiding bedieningspaneel Functies
F1 ADD INST TRACK Opent/sluit het dialoogvenster [Add Instrument Track].
F2 VSTi WINDOW Opent/sluit de VSTi-display voor de geselecteerde track.
F3 EDIT CH SET Opent/sluit het venster met de kanaalinstellingen voor de geselecteerde track.
F4 AUTOMATION READ Schakelt Automation Read in/uit voor de geselecteerde track.
F5 AUTOMATION WRITE Schakelt Automation Write in/uit voor de geselecteerde track.
F6 DELETE Delete (verwijderen)
Functies van de subfunctieknoppen