User Manual

PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Mixing
Mixing Play
[F1] VOL/PAN
[F2] VOICE
[F3] EF SEND
[F4] TEMPLATE
[F5] VCE ED
[F6] EFFECT
Mixing Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] MFX
[F3] MEQ
[F4] USB I/O
[F5] A/D IN
[F6] EFFECT
Part Edit
[F1] VOICE
[F2] OUTPUT
[F3] EQ
[F4] TONE
[F5] RCV SW
Mixing Job
[F1] INIT
[F2] RECALL
[F3] COPY
[F4] BULK
Mixing Voice Edit
Common Edit
[F1] GENERAL
[F2] OUTPUT
[F4] CTL SET
[F5] LFO
[F6] EFFECT
Element Edit
[F1] OSC
[F2] PITCH
[F3] FILTER
[F4] AMP
[F5] LFO
[F6] EQ
Mixing Voice Job
[F2] RECALL
[F3] COPY
[F5] DELETE
Aanvullende informatie
126
Bepalen hoe song- of patroondata worden omgezet naar een arpeggio – Conversietype
MIDI-sequencedata (van song- of patroontracks) kunnen op drie manieren worden geconverteerd naar arpeggiodata.
U kunt kiezen uit de onderstaande conversietypes. Deze types kunnen ook apart voor elke bestemmingstrack worden
geselecteerd, wat u een enorme flexibiliteit en controle over uw performance oplevert.
Neem de MIDI-sequencedata op de song- of patroontrack op. Hierbij kunt u indien nodig verwijzen naar de voorgaande
instructies in dit hoofdstuk. De onderstaande voorbeelden dienen ter referentie.
• Een ritmepatroon maken (met gebruik van een drumvoice)
• Een baslijn maken (met een normale voice)
De mixinstellingen opslaan als een mixsjabloon
Er zijn in totaal 32 mixinstellingen, elk ontworpen voor een andere muziekcategorie of -genre, geprogrammeerd
en opgeslagen als handige mixsjablonen. Elke mixsjabloon omvat de voices, effecten, paninstellingen en andere
instellingen die geschikt zijn voor een bepaald muziekgenre. Roep gewoon het sjabloon op dat het dichtst ligt bij het
type song of patroon dat u wilt maken, stel de instellingen naar wens af en start de opname. U kunt de mixinstellingen
die u in de MOXF6/MOXF8 hebt gemaakt ook bewaren als een originele mixsjabloon.
1 Druk gewoon op de knop [SONG]/[PATTERN] om Pattern Play te activeren.
2 Druk op de knop [MIXING], daarna op de knop [F6] TEMPLATE en vervolgens op de knop
[SF1] MIX om de display te activeren waarin u een sjabloon kunt instellen.
3 Selecteer de gewenste sjabloon via de knoppen [INC] en [DEC] of de draaiknop [DATA].
Als u het sjabloon hebt geselecteerd, drukt u op de knop [ENTER] om de relevante mixinstellingen te laden.
4 Bespeel het keyboard om de mixinstellingen te controleren.
Om de gewenste partij in te stellen, drukt u op de knop [TRACK] (het lampje gaat branden) en drukt u vervolgens
op de desbetreffende nummertoets [1] – [16].
1 Druk in de modus Song of Pattern op de knop [MIXING] en stel de mixinstellingen in.
2 Druk op de knop [STORE].
De display Store van de modus Song/Pattern wordt weergegeven.
OPMERKING
Druk in Mixing Voice Edit op de knop [STORE] om de mixvoice te bewaren. Druk in de modus Song/Pattern,
Mixing Play, Mixing Edit of Mixing Job op de knop [STORE] om de mixsjablonen te bewaren.
Normal (Normal Arpeggio) De arpeggio wordt alleen met behulp van de gespeelde noot en de overeenkomstige
octaafnoten afgespeeld.
Fixed Als u een willekeurige noot speelt, triggert u dezelfde MIDI-sequencedata.
OrgNotes (Original Notes) Vrijwel hetzelfde als 'fixed', maar de afspeelnoten van de arpeggio variëren afhankelijk
van het gespeelde akkoord.
Track 1 Neem een basisritmepatroon op met verschillende druminstrumenten. Converteer dit via 'Fixed'.
Track 2 – 4 Neem een ander ritmepatroon op met een specifiek druminstrument voor elke track. Converteer dit via 'Normal'.
Track 1 Neem een baslijn op met een gewenste specifieke toets (grondtoon). Converteer via 'OrgNote' nadat
de OrgNotes Root is ingesteld.
Track 2 – 4 uit
Sjablonen ophalen
De instellingen van Mixing opslaan als een mixsjabloon