User Manual

PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Pattern
Pattern Play
[F1] PLAY
[F2] GROOVE
[F3] TRACK
[F4] PATCH
[F5] REMIX
[F6] CHAIN
Pattern Record
Pattern Record Standby
[F1] SETUP
[F2] VOICE
[F3] ARP ED
[F5] CLICK
Tijdens patroon opnemen
[F1] SETUP
[F3] RESET
[F4] TIE
[F5] DELETE
[F6] BAK DEL
Pattern Edit
[F1] CHANGE
[F2] VIEW FLT
[F5] INSERT
[F6] DELETE
Pattern Job
[F1] UNDO/REDO
[F2] NOTE
[F3] EVENT
[F4] PHRASE
[F5] TRACK
[F6] PATTERN
Aanvullende informatie
105
Pattern Record
Modus Pattern Record Standby
OPMERKING De fraselengte wordt gespecificeerd door de lengteparameter in de display PLAY van de modus Pattern.
Type
Bepaalt het opnametype. Het opnametype kan worden onderverdeeld in twee groepen: realtime opnemen en
stapsgewijs opnemen. Bij realtime opnemen werkt het instrument op dezelfde manier als een bandrecorder, waarbij
de performancedata tijdens het spelen worden opgenomen. Op deze manier kunt u alle nuances van een performance
vastleggen. Bij realtime opnemen moet het 'Type' worden ingesteld op 'replace', 'overdub' of 'punch'. Bij stapsgewijs
opnemen kunt u muziek opnemen door event voor event te 'noteren'. Dit is een niet-realtime, stapsgewijs opnamesysteem,
dat veel weg heeft van het uitschrijven van partijen op muziekpapier. Bij stapsgewijs opnemen mag het 'Type' niet
worden ingesteld als 'step'.
Instellingen: replace, overdub, step
Loop
Zet lus-opname aan of uit. Als dit is ingeschakeld, wordt de frase herhaald afgespeeld tijdens realtime opnemen.
Dit kan handig zijn wanneer u drumpartijen opneemt, omdat u dan elke keer dat de loop wordt doorlopen verschillende
instrumenten kunt toevoegen. Wanneer deze optie is uitgeschakeld, stopt de opname nadat de frase eenmaal
is doorlopen.
Instellingen: off, on
Quantize
Deze functie is hetzelfde als 'Quantize' in de display SETUP van Song Record (pagina 79).
Event
Deze functie is hetzelfde als 'Event' in de display SETUP van Song Record (pagina 79).
(Tempo)
Hiermee wordt het patroontempo bepaald.
Instellingen: 005,0 – 300
OPMERKING In tegenstelling tot songs zijn Scene Track en Tempo Track niet beschikbaar voor patronen.
OPMERKING Als u het instrument gebruikt met een externe sequencer, DAW-software of een MIDI-apparaat en u het wilt
synchroniseren met dat apparaat, moet u de parameter 'MIDI Sync' in de display Utility MIDI (pagina 149) instellen
op 'external' of 'auto'. Als 'MIDI Sync' wordt ingesteld op 'auto' (alleen als de MIDI-klok voortdurend wordt verzonden)
of 'extern', duidt de parameter Tempo hier 'extern' aan en kan deze niet worden gewijzigd.
OPMERKING U kunt deze parameter ook instellen door de knop [SHIFT] ingedrukt te houden en verschillende keren herhaaldelijk
in het gewenste tempo op de knop [ENTER] te drukken. Deze functie wordt 'Tap Tempo' genoemd.
Meas (Measure)
Bepaalt de maat waar de patroonopname begint.
In deze display kunt u de voicegerelateerde parameters instellen voor de trackopname. De instellingen hier
beïnvloeden de partij waarvoor het ontvangstkanaal (ingesteld in de modus Mixing) overeenkomt met het (uitvoer)
kanaal van de opnametrack. De parameters zijn hetzelfde als in de display VOICE (pagina 80) in Song Record.
Geeft de display Arpeggio Edit aan in de modus Pattern. De parameters zijn hetzelfde als in de display Arpeggio Edit
(pagina 82) in de modus Song.
Bediening
[PATTERN] Patroon selecteren [REC]
[F1] SETUP
[F2] VOICE
[F3] ARP ED (Arpeggio Edit)
Knob