User Manual
PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Pattern
Pattern Play
[F1] PLAY
[F2] GROOVE
[F3] TRACK
[F4] PATCH
[F5] REMIX
[F6] CHAIN
Pattern Record
Pattern Record Standby
[F1] SETUP
[F2] VOICE
[F3] ARP ED
[F5] CLICK
Tijdens patroon opnemen
[F1] SETUP
[F3] RESET
[F4] TIE
[F5] DELETE
[F6] BAK DEL
Pattern Edit
[F1] CHANGE
[F2] VIEW FLT
[F5] INSERT
[F6] DELETE
Pattern Job
[F1] UNDO/REDO
[F2] NOTE
[F3] EVENT
[F4] PHRASE
[F5] TRACK
[F6] PATTERN
Aanvullende informatie
103
Deze functie biedt u een scala aan semi-random presets voor het indelen van de MIDI-sequencedata en het wijzigen
van de lengte van de noten, waardoor u volledig nieuwe variaties van een patroon kunt maken. Stel de onderstaande
parameters in en druk vervolgens op de knop [ENTER] om de bewerking Remix uit te voeren. Druk op de knop [SF5] OK
als u de wijzigingen wilt behouden. Om terug te keren naar de originele display zonder dat u de data wijzigt, drukt
u op de knop [SF4] CANCEL.
OPMERKING
Aangezien de geremixte data als een nieuwe frase worden opgeslagen en aan de huidige track worden toegewezen,
blijven de originele frasedata als een niet-toegewezen frase.
Type
Bepaalt hoe de data in de geselecteerde track worden verdeeld en herschikt. De regels voor de verdeling
en de herschikking zijn verschillend voor elk type remix.
Instellingen: 1 – 16
Var (Variation)
Bepaalt hoe de originele MIDI-sequencedata worden gewijzigd.
Instellingen: Normal 1 – 16, Roll 1 – 16, Break 1 – 16, Fill 1 – 48
Normal 1 – 16 .... De originele data worden alleen gesegmenteerd en herschikt. Er zijn 16 mogelijke variaties.
Roll 1 – 16.......... Behalve dat de verdeelde data worden herschikt, kunnen sommige datagedeelten worden afgespeeld
met een roll-effect. Er zijn 16 mogelijke variaties.
Break 1 – 16 ...... Behalve dat de data worden verdeeld en herschikt, kunnen sommige datagedeelten worden verwijderd
zodat er breaks ontstaan. Er zijn 16 mogelijke variaties.
Fill 1 – 48 ........... Behalve dat de verdeelde data worden herschikt, kunnen sommige datagedeelten worden afgespeeld
met een roll-effect. Er zijn 48 mogelijke variaties.
Interval
Bepaalt de maat/maten waarop Remix wordt toegepast. Als dit bijvoorbeeld is ingesteld op '1', wordt Remix toegepast
op alle maten. Als dit op '2' is ingesteld, wordt Remix toegepast op de data van elke tweede maat: 2, 4, 6, 8 enzovoort.
Als dit op '3' is ingesteld, wordt Remix toegepast op de data van elke derde maat: 3, 6, 9, 12 enzovoort.
Instellingen: 1 – 8
OPMERKING Zie de 'Beknopte handleiding' van de Gebruikershandleiding voor instructies.
Pattern Chain Play
In deze modus kunt u de geprogrammeerde sectieketensequence afspelen die is gemaakt in Pattern Record
en Pattern Edit. Deze parameters zijn hetzelfde als in de display [F1] PLAY (pagina 101).
Pattern Chain Record
Modus Pattern Chain Record Standby
U kunt een van de volgende tracks selecteren voor opname.
• patt (Pattern): hiermee worden wijzigingen van sectie tijdens het afspelen opgenomen
• tempo: hiermee wordt informatie over tempowijzigingen tijdens het afspelen opgenomen
• scene: hiermee worden instellingen van trackdemping tijdens het afspelen opgenomen
[F5] REMIX
[F6] CHAIN
Bediening [PATTERN] [F6] CHAIN
Bediening [PATTERN] [F6] CHAIN [REC]
Opnametrack