User Manual

PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Pattern
Pattern Play
[F1] PLAY
[F2] GROOVE
[F3] TRACK
[F4] PATCH
[F5] REMIX
[F6] CHAIN
Pattern Record
Pattern Record Standby
[F1] SETUP
[F2] VOICE
[F3] ARP ED
[F5] CLICK
Tijdens patroon opnemen
[F1] SETUP
[F3] RESET
[F4] TIE
[F5] DELETE
[F6] BAK DEL
Pattern Edit
[F1] CHANGE
[F2] VIEW FLT
[F5] INSERT
[F6] DELETE
Pattern Job
[F1] UNDO/REDO
[F2] NOTE
[F3] EVENT
[F4] PHRASE
[F5] TRACK
[F6] PATTERN
Aanvullende informatie
101
De modus Pattern
In de modus Pattern kunt u uw eigen ritmepatronen afspelen, opnemen, bewerken en afspelen. In dit onderdeel wordt
elke parameter in vier typen beschreven (Pattern Play, Pattern Record, Pattern Edit en Pattern Job).
OPMERKING
De term 'patroon' verwijst naar een korte ritmische passage van enkele maten die in een eindeloze lus kan worden
herhaald en afgespeeld. Een patroon bevat 16 variaties die we 'secties' noemen. U kunt secties gebruiken door deze
tijdens het afspelen te wijzigen. Een patroon bestaat uit 16 tracks en kan worden gemaakt door een frase aan elke
track toe te wijzen in de display PATCH (pagina 102). Zie pagina 9 voor meer informatie over patronen, secties
en frasen.
Pattern Play
Pattern Play is het belangrijkste 'portaal' voor het activeren van de modus Pattern. Hier kunt u een patroon selecteren
en afspelen. U kunt ook uw eigen patronen maken via het samenvoegen van frasen (korte ritmische passages en
'bouwstenen') en u kunt patroonketens maken waarin u patronen kunt combineren elke gewenste volgorde.
Gelijk aan de modus Song Play. Zie pagina 76. De functie om scenes te registreren is niet beschikbaar in de modus
Pattern. De knoppen [SF1] – [SF6] worden toegewezen aan ARP1 (Arpeggio 1) – ARP6 (Arpeggio 6). De parameter
'Loc' (Location) bevindt zich niet in de display PLAY van de modus Pattern. De display omvat de volgende parameters.
1 (Keyboard Start)
Als deze parameter is ingesteld op 'on', wordt het patroon afgespeeld zodra u op een toets van het keyboard drukt.
Instellingen: (on), (off)
OPMERKING In de display PLAY van de modus Pattern kunt u de voice van de mixpartij selecteren die overeenkomt met de huidige
track door op de knop [CATEGORY SEARCH] te drukken.
2 Length
Bepaalt de patroonlengte. Deze waarde is de lengte van de frase die via de opname is gemaakt.
Instellingen: 001 – 256
Gelijk aan de display GROOVE in de modus Song. Zie pagina 77.
Gelijk aan de display TRACK in de modus Song. Zie pagina 78. De display [SF6] TR LOOP is niet beschikbaar
in de display TRACK van de modus Pattern.
Bediening
Druk op de knop [PATTERN].
[F1] PLAY
[F2] GROOVE (Grid Groove)
[F3] TRACK
1
2