User Manual

PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Song
Song Play
[F1] PLAY
[F2] GROOVE
[F3] TRACK
[F6] CHAIN
Songopname
Song Record Standby
[F1] SETUP
[F2] VOICE
[F3] ARP ED
[F5] CLICK
[F6] ALL TR
Tijdens de songopname
[F1] SETUP
[F3] REST
[F4] TIE
[F5] DELETE
[F6] BAK DEL
Arpeggio Edit
[F1] COMMON
[F2] TYPE
[F3] MAIN
[F4] LIMIT
[F5] PLAY FX
[F6] OUT CH
Song bewerken
[F1] CHANGE
[F2] VIEW FLT
[F4] TR SEL
[F5] INSERT
[F6] DELETE
Song Job
[F1] UNDO/REDO
[F2] NOTE
[F3] EVENT
[F4] MEAS
[F5] TRACK
[F6] SONG
Aanvullende informatie
100
Punch In/Out (Type = punch)
Gebruik deze methode als u alleen over een specifiek gedeelte van de track opnieuw wilt opnemen. U moet
de begin- en eindpunten instellen voordat u opnieuw opneemt. In het acht maten tellende voorbeeld hieronder
zijn de maten 3 t/m 5 opnieuw opgenomen.
OPMERKING
Punch In/Out Recording kan alleen worden gebruikt met Realtime opnames.
OPMERKING Met de Punch In/Out-methode worden de oorspronkelijke data in het opgegeven gebied altijd vervangen (gewist).
Basisprocedure in de modus Song Job
1 Druk op de knop [JOB] om de modus Song Job te activeren.
2 Selecteer het gewenste jobmenu door te drukken op een van de knoppen [F1] – [F6].
3 Verplaats de cursor naar de gewenste job met de draaiknop [DATA] en de knoppen [INC]
en [DEC] en druk vervolgens op de knop [ENTER] om de jobdisplay op te roepen.
4 Verplaats de cursor naar de gewenste parameter en stel de waarde in met de draaiknop [DATA]
en de knoppen [INC] en [DEC].
5 Na het instellen drukt u op de knop [ENTER] om de job uit te voeren.
Op de display verschijnt 'Completed' als de job is uitgevoerd.
LET OP
Bij bepaalde taken worden eventuele data in het bestemmingsgeheugen overschreven. Belangrijke data moeten altijd worden
opgeslagen op een USB-flashgeheugenapparaat dat is aangesloten op de aansluiting USB TO [DEVICE].
6 Druk tweemaal op de knop [EXIT] om terug te keren naar de display Song Play.
LET OP
Zelfs als een taak is uitgevoerd, worden de songdata gewist als u het instrument uitschakelt zonder de songdata op te slaan.
Sla de songdata in het interne geheugen op door op de knop [STORE] te drukken voordat u het instrument uitschakelt.
OPMERKING Voor sommige taken dient u het bereik op te geven (beginpunt en eindpunt, zoals hieronder weergegeven) waarop
de taak moet worden toegepast. Houd er rekening mee dat het eindpunt zelf niet in het bereik wordt opgenomen.
Het feitelijke bereik waarop de taak wordt toegepast loopt van het beginpunt tot het punt dat één clock minder is
dan het eindpunt. Deze regel is van toepassing op gevallen waarvoor u alleen de maat opgeeft. In het voorbeeld
dat hieronder wordt weergegeven, worden echter de maat, tel en clock opgegeven.
OPMERKING Als in sommige taken de cursor zich op een dergelijke parameter bevindt, verschijnt het pictogram NUM in de
rechterbenedenhoek van de display. In dat geval kunt u deze parameter ook instellen in het venster dat wordt
opgeroepen via de knop [SF6] NUM en waarin u direct een nummer kunt opgeven. Druk op de knop [EXIT]
om het venster te sluiten.
1234567 8
1234567 8
Voor de nieuwe opname
Na de nieuwe opname
Begin van de opname
Punch-in
Einde van de opname
Punch-out
Nieuwe opgenomen data
Beginpunt Eindpunt