User Manual

MOXF6/MOXF8 Gebruikershandleiding
Beknopte handleiding
39
5
Druk op [UTILITY]
[F3] VCE A/D
[SF1] OUTPUT
en stel vervolgens de parameter 'Mono/Stereo' in.
Deze parameter bepaalt de signaalconfiguratie van het
audiosignaal dat wordt ingevoerd via de aansluitingen A/D
INPUT [L]/[R] of de wijze waarop de het signaal
of de signalen
worden gerouteerd (stereo of mono).
Wanneer u het audioapparaat aansluit zoals weergegeven in
stap 2, stelt u deze parameter in op 'stereo' of 'LRMono'.
Wanneer u de microfoon aansluit zoals weergegeven in
stap 2, stelt u deze parameter in op 'LMono'.
Stel zo nodig de overige parameters in.
OPMERKING Voor meer informatie over de parameters zoals
Mono/Stereo kunt u het PDF-document
'Naslaggids' raadplegen.
OPMERKING De bovenstaande parameterinstellingen,
waaronder Mono/Stereo, worden toegepast op de
volledige modus Voice. Druk zo nodig op de knop
[STORE] om deze parameterinstellingen samen
met de instellingen voor Utility op te slaan.
OPMERKING De bovenstaande parameterinstellingen,
waaronder Mono/Stereo, verschillen al naargelang
de modus die geselecteerd is.
OPMERKING
Voor de modus Performance stelt u de
bovenstaande parameters op de
display in via
[PERFORM]
[EDIT] [COMMON] [F5] A/D
IN
[SF1] OUTPUT. De instellingen worden voor
elke performance opgeslagen.
Voor de modus Song/Pattern stelt u deze parameter
op de display
via [SONG] of [PATTERN]
[MIXING]
[EDIT]
[COMMON]
[F5] A/D IN
[SF1] OUTPUT. De instellingen
worden voor elke
song/patroon opgeslagen.
6 Druk op [UTILITY] [F1] GENERAL [SF6]
OTHER en stel vervolgens de parameter 'Mic/Line'
in al naar gelang de apparatuur die op de
aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] is aangesloten.
Als u apparatuur met een laag uitgangsniveau (bijvoorbeeld
een microfoon, gitaar, basgitaar) aansluit, stelt u deze
parameter in op 'mic'. Als u apparatuur met een hoog
uitgangsniveau (bijvoorbeeld een
synthesizerkeyboard,
cd-speler) aansluit, stelt u deze parameter in op 'line'.
OPMERKING Deze instelling is beschikbaar in alle modi. Druk zo
nodig op de knop [STORE] om deze
parameterinstelling samen met de instellingen voor
Utility op te slaan.
7 Druk op de knop A/D INPUT [ON/OFF] zodat het
lampje ervan oplicht.
Met deze instelling kunt u audiosignalen van het
aangesloten audioapparaat invoeren.
8 Druk op de meterknop [LEVEL] zodat het lampje
[A/D INPUT] oplicht en stel vervolgens het
ingangsniveau
in met de knop [GAIN].
OPMERKING Gebruik de knop [GAIN] om het ingangsniveau zo
hoog mogelijk in te stellen zonder dat er
vervorming optreedt.
9 Druk op de knop [VOICE] en selecteer vervolgens
de gewenste voice.
Bespeel het keyboard terwijl u in de microfoon zingt of
terwijl de audioapparatuur speelt.
10 Druk zo nodig op de knop [STORE] om de voice
op te slaan.
Het keyboard bespelen
met Vocoder
Dit instrument beschikt over een Vocoder-functie: dit is een
karakteristieke, 'robotstemachtige' klank, een effect
waarmee eigenschappen die aan het microfoongeluid zijn
ontleend, worden toegevoegd aan het geluid van uw
toetsenspel. In deze voorbeeldinstructies leert u hoe u de
Vocoder in de modus Voice kunt gebruiken.
OPMERKING Zie het PDF-document 'Naslaggids' voor meer
informatie over de Vocoder.
1 Volg stap 1 – 8 op de vorige pagina om de
microfoon aan te sluiten.
Meterknop [LEVEL]
Meter [LEVEL]