Operation Manual

INSTELLINGEN Verschillende functies configureren (menu Setup) Nl 120
Trigger Output1, Trigger Output2
Stelt de TRIGGER OUT 1–2-aansluitingen in om synchroon te functioneren met de
stroomstatus van elke zone of ingangschakeling.
Trigger Mode
Bepaalt de voorwaarden voor de werking van de TRIGGER OUT-aansluiting.
Instellingen
Source
Bepaalt het uitgangsniveau van de elektronische signaaloverdracht met elke
ingangschakeling als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”.
Keuzes
AV 1–7, V-AUX, AUDIO 1–4, PHONO, TUNER, (netwerkbronnen), USB, MULTI CH
Instellingen
Manual
Bepaalt het uitgangsniveau voor de elektronische signaaloverdracht handmatig als “Trigger
Mode” is ingesteld op “Manual”. Deze instelling kan ook worden gebruikt om de juiste
functie van het externe apparaat, aangesloten via de TRIGGER OUT-aansluiting te
bevestigen.
Keuzes
Target Zone
Bepaalt de zone waarmee de TRIGGER OUT-aansluiting synchroon werkt.
Instellingen
DC OUT
Configureert de instelling voor de DC OUT-aansluiting.
Power Mode
Selecteert hoe er stroom wordt toegevoerd naar het Yamaha AV-accessoire dat is
aangesloten op de DC OUT-aansluiting.
Instellingen
Power (standaard)
De TRIGGER OUT-aansluiting werkt synchroon met de stroomstatus
van de zone die is aangeduid als “Target Zone”.
Source
De TRIGGER OUT-aansluiting werkt synchroon met de ingangschakeling
in de zone die is aangeduid als “Target Zone”.
Een elektronisch signaal wordt verzonden volgens de instelling van
“Source”.
Manual
Selecteer deze instelling om handmatig het uitgangsniveau voor de
elektronische signaaloverdracht te schakelen met “Manual”.
Low
Stopt de elektronische signaaloverdracht als u naar de signaalbron
schakelt die in deze optie wordt gespecificeerd.
High (standaard)
Verzendt het elektronische signaal als u naar de signaalbron schakelt
die in deze optie wordt gespecificeerd.
Low Stopt de elektronische signaaloverdracht.
High (standaard) Verzendt het elektronische signaal.
Main
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van de
hoofdzone.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in de
hoofdzone.
Zone2
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van Zone2.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in Zone2.
Zone3
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van Zone3.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in Zone3.
Zone4
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van Zone4.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in Zone4.
All (standaard)
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Power”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de stroomstatus van een
willekeurige zone.
Als “Trigger Mode” is ingesteld op “Source”, wordt de elektronische
signaaloverdracht gesynchroniseerd met de ingangschakeling in een
willekeurige zone.
Continuous
(standaard)
Levert onafgebroken stroom via de DC OUT-aansluiting ongeacht de
energiestatus (aan/stand-by) van het toestel.
Main Zone Power
Sync.
Levert alleen stroom via de DC OUT-aansluiting als de hoofdzone is
ingeschakeld.
(Deze instelling werkt mogelijk niet goed op bepaalde accessoires.)