Operation Manual
7
%
ARPEGGIATOR
Met deze knop kunt u oktaaf
instelling omhoog of omlaag
transponeren en de Arpeggio
Hold en Split functies ingeven (zie
pag. 23).
• Om de oktaaf instelling te
transponeren moet u de SHIFT
knop vasthouden en op [-] (oktaaf
naar beneden) of [+] (oktaaf naar
boven) drukken, direct onder de
SHIFT knop (zie pag. 15).
&
PART/LAYER [-]/[+]
Met deze knoppen kunt u één
van de vier Layers in Performance
mode selecteren (zie pag. 14) of
één van de 16 parts in Multi Play
mode (zie pag. 17). Welke Layer
of Part momenteel is
geselecteerd staat rechts onderin
in de display aangegeven.
'
PRESET
Druk in Performance Mode op
deze knop om de bank van 128
Preset Performances te activeren
(zie pag. 20).
(
USER
Druk in Performance Mode op
deze knop om de bank van 128
User Performances te activeren
(zie pag. 20).
)
PROGRAM [-]/[+]
Druk op één van deze knoppen
om één voor één omhoog ([+])
of omlaag ([-]) te wandelen door
de Performances (in Performance
mode) of de voices (in Multi Play
mode) (zie pag. 20).
*
BACK LIT LCD
De LCD biedt verschillende
soorten informatie die op
duidelijke wijze de huidige status
van de CS1x aangeven,
afhankelijk van de mode knop op
het frontpaneel dat u indrukt.
+
NUM. TOETSENBORD
Het numerieke toetsenbord kent
meerdere functies, afhankelijk van
de geselecteerde mode.
• In Performance mode of Multi Play
mode kunt u hiermee een bepaald
Performance nummer of voice
nummer selecteren - door het
gewenste nummer in te drukken
(1~128) en vervolgens op de EN-
TER knop te drukken (zie pag. 20).
• In Quick Program Change mode
kunt u hiermee een specifieke Per-
formance (Performance mode) of
voice (Multi Play mode) in de
momenteel aangewezen groep
van 10 selecteren - door het laatste
cijfer in te drukken (0~9) van de
gewenste Performance- of Voice
nummer (zie pag. 21).
• Bij het editten van parameters kunt
u met deze snel een specifieke
waarde selecteren - door het
gewenste nummer in te geven en
op ENTER te drukken (zie pag. 20).
• Bij het benoemen van een User
Performance kunt u met deze de
letters van de naam selecteren, die
staan aangegeven boven iedere
knop (zie pag. 24).
,
[-]/NO/QUICK PC
Deze knop heeft drie functies:
• Als [-] knop kunt u hem gebruiken
om negatieve waarden in te geven
bij het editten van parameters met
het numerieke toetsenbord. Druk
er op alvorens het nummer in te
geven en druk op ENTER.
• Druk er één keer op in Perform-
ance of Multi Play mode om naar
de Quick Program Change functie
te gaan. De 100 en 10 waarden
van het Performance of Voice
nummer wordt getoond als dik
lettertype om aan te geven dat
deze niet veranderd kunnen
worden als Quick Program Change
actief is. Druk nog een keer op de
knop om Quick Program Change
uit te zetten (zie pag. 21).
• In Store mode kunt u met deze
knop de Store handeling annule-
ren (NO) als u van gedachte
veranderd bent.
-
ENTER/YES
Deze knop heeft drie functies:
• Bij het met het numerieke
toetsenbord selecteren van een
Performance (Performance mode)
of Voice nummer (Multi Play mode)
moet u op ENTER drukken om de
wijziging door te voeren (zie pag.
20).
• Bij het met het numerieke
toetsenbord toewijzen van edit
parameter waarden moet u op
ENTER drukken om de wijziging
door te voeren (zie pag. 22).
• In Store mode kunt u met deze
knop de Store handeling bevesti-
gen (YES) (zie pag. 44).
.
MODE SELECT
SWITCHES
Druk hier op om de bedie-
ningsmode te selecteren.
• PERFORMANCE - in Perform-
ance mode kunt u één van de Pre-
set of User Performances
selecteren, en editten met de Edit
Parameter Rotary Switch en Pa-
rameter Waarde UP/DOWN
knoppen. Druk op PERFORM-
ANCE om vanuit een andere
mode naar de Performance mode
te gaan, of om het Performance
select scherm weer te selecteren
na het editten in Performance
mode (zie pag. 20).
• MULTI - Druk op deze knop om
naar de Multi Play mode te gaan
waar u 16 parts kunt toewijzen om
multitimbraal te bespelen m.b.v.
een externe sequencer. Parameter
die kunnen worden ge-edit in de
Multi Mode staan afgebeeld in een
rij direct onder de Parameter
waarde UP/DOWN knoppen (zie
pag. 36).
• STORE - Met deze knop kunt u
zowel User Performances als
Scenes store’n (opslaan) (zie pag.
44).
• UTILITY - Druk op deze knop om
naar die “systeem” parameters te
gaan die de CS1x in zijn geheel
beïnvloeden - zoals Master Tune,
MIDI Transmit en Receive Kanalen,
Local On/Off enz. - en staan
afgebeeld boven iedere Parameter
Waarde UP/DOWN knop (zie
pag. 40).
/
EDIT PARAMETER
ROTARY SWITCH
Draai aan deze knop om één van
de zes menu’s met edit param-
eters in de Performance Mode te
selecteren.
• COMMON - De Common para-
meters (Common Edit 1, 2
Menu’s) zijn die parameters die
gelden voor de gehele momenteel
geselecteerde Performance;
m.a.w. het maakt niet uit welke
Layer momenteel is geselecteerd,
want de common parameters
gelden voor alle Layers hetzelfde
(zie pag. 14).
• LAYER - De Layer parameters
(Layer Edit 1, 2, 3, 4 menu’s) zijn
die parameters die alleen gelden
voor de momenteel geselecteerde
Layer (1~4, aangegeven met de
PART/LAYER knoppen) in een Per-
formance (zie pag. 14).
0
PARAMETER VALUE
UP/DOWN KNOPPEN
Met deze tien knoppen krijgt u
toegang tot bepaalde parameters
in Performance, Multi en Utility
modes, en kunt u de waarde van
de momenteel geselecteerde
edit parameter wijzigen.
• PERFORMANCE MODE - Na
het selecteren van een Edit menu
rij met de Edit Parameter Rotary
Switch, moet u één keer op de Pa-
rameter Waarde UP/DOWN knop
drukken onder de gewenste pa-
rameter om toegang te krijgen tot
de parameter. De parameter naam
en huidige waarde verschijnt in de
LCD. Druk vervolgens op [UP] of
[DOWN] om de huidige param-
eter waarde te verhogen of te
verlagen (zie pag. 14).
• MULTI PLAY MODE - Druk op
de Parameter waarde UP/DOWN
knop onder de gewenste param-
eter die staat afgebeeld op het
paneel, boven de knop. De param-
eter naam en huidige waarde
verschijnt in de LCD. Druk
vervolgens op [UP] of [DOWN]
om de huidige parameter waarde
te verhogen of te verlagen (zie pag.
17).
• UTILITY MODE - Druk op de Pa-
rameter waarde UP/DOWN knop
onder de gewenste parameter die
staat afgebeeld op het paneel,
boven de knop. De parameter
naam en huidige waarde verschijnt
in de LCD. Druk vervolgens op
[UP] of [DOWN] om de huidige
parameter waarde te verhogen of
te verlagen (zie pag. 40).
1
PITCH
Met het Pitch Wheel kunt u
tijdens het spelen de toon
omhoog of omlaag buigen. Laat
u hem los springt hij automatisch
terug in de middenstand. In Per-
formance mode kunt u het Pitch
Bend Bereik afstellen in het Com-
mon Edit 2 menu (zie pag. 25).
2
MODULATION
Met het Modulation Wheel kunt
u het geluid voorzien van een
voorheen ingestelde hoeveelheid
vibrato of tremelo. Deze kan
ingesteld worden om zowel de
filter cutoff, filter modulation, pitch
modulation (Common edit 2
menu, zie pag. 25) als andere
controllable parameters te
beïnvloeden (zie pag. 43).