Operation Manual

29
ASSIGN2
Hiermee stelt u de control parameter en de gevoelig-
heid in van de ASSIGN 2 Sound Control Knop. U kunt
maximaal 4 parameters toewijzen uit een totaal aan-
bod van 28 soorten. Het is ook mogelijk om de gevoe-
ligheid (control bereik van de knop) in te stellen voor
iedere parameter.
De parameter die default wordt toegewezen aan de
ASSIGN2 knop hangt van de geselecteerde
Performance af.
1. Selecteer de Layer
Druk op de LAYER [-]/[+] knop om de Layer te selecte-
ren waaraan u een parameter wilt toewijzen.
2. Selecteer het item (parameter type of sensitivity
(gevoeligheid)) die u wilt editten en het nummer
waar u de parameter aan toe wilt wijzen.
Druk op de Parameter [UP] knop om het onderdeel te
selecteren (parameter of sensitivity) die u wilt editten,
en het toewijzing nummer. Iedere keer dat u op de
(PARAM) Parameter Waarde [UP] knop drukt, verspringt
de pijlcursor, zoals hieronder getoond wordt.
Iedere keer dat u op de (PARAM) Parameter [DOWN]
knop drukt, beweegt de pijlcursor in tegenovergestelde
richting.
3. Verplaats de cursor naar het Parameter type
gedeelte en druk op de (DATA) Parameter UP/
DOWN knop om het parameter type te selecter-
en.
Instellingen:
De volgende parameters kunnen worden toegewe-
zen aan toewijzing nummers 1 ~ 4. Zie de tabel in de
rech-terkolom voor details over de verschillende pa-
rameters.
Parameter Type
Layer
Assignment Number
Sensitivity
Parameter Type
Layer
Sensitivity (gevoeligheid)
Assignment (toewijzing)
Nummer
£
¥
Parameter type of assignment number 1
«
“
Sensitivity of assignment number 1
«
“
Parameter type of assignment number 2
«
“
Sensitivity of assignment number 2
«
“
Parameter type of assignment number 3
«
“
Sensitivity of assignment number 3
«
“
Parameter type of assignment number 4
«
“
Sensitivity of assignment number 4
«
“
£
¥
Parameter type of assignment number 1
«
“
Sensitivity of assignment number 1
«
“
Parameter type of assignment number 2
«
“
Sensitivity of assignment number 2
«
“
Parameter type of assignment number 3
«
“
Sensitivity of assignment number 3
«
“
Parameter type of assignment number 4
«
“
Sensitivity of assignment number 4
«
“
Parameter type van toewijzing nummer 1
Sensitivity (gevoeligheid) van toewijzing nummer 1
Parameter type van toewijzing nummer 2
Sensitivity (gevoeligheid) van toewijzing nummer 2
Parameter type van toewijzing nummer 3
Sensitivity (gevoeligheid) van toewijzing nummer 3
Parameter type van toewijzing nummer 4
Sensitivity (gevoeligheid) van toewijzing nummer 4
Als voices niet zijn toegewezen aan de Layers (Bank
= Off), wordt er geen type en sensitivity parameters getoond
in de display.
# LCD
0 off
1 Volume (pag. 33)
2 NoteShift (pag. 27)
3 Detune (pag. 27)
4 Pan (pag. 43)
5 ChorusSend (pag. 38)
6 ReverbSend (pag. 38)
7 *Pitch (Oscillator Pitch)
8 VelSnsDpth (Velocity Sensitivity Depth) (pag. 28)
9 VelSnsOfst (Velocity Sensitivity Offset (pag. 28)
10 Cutoff (Filter Cutoff Frequency) (pag. 34)
11 Resonance (pag. 34)
12 AEGAtkTime (AEG Attack Time) (pag. 30)
13 AEGDcyTime (AEG Decay Time) (pag. 30)
14 AEG SusLvl (AEG Sustain Level) (pag. 30)
15 AEGRelTime (AEG Release Time) (pag. 30)
16 LFOSpeed (LFO Speed) (pag. 31)
17 LFOAMod (LFO Amplitude Modulation Depth) (pag. 30)
18 LFOPMod (LFO Pitch Modulation Depth) (pag. 30)
19 LFOMod (LFO Filter Modulation Depth) (pag. 31)
20 FEGAtkTime (FEG Attack Time) (pag. 32)
21 FEGDcyTime (FEG Decay Time) (pag. 32)
22 FEGSusLvl (FEG Sustain Level) (pag. 32)
23 FEGRelTime (FEG Release Time) (pag. 32)
24 PEGInitLvl (PEG Initial Level) (pag. 32)
25 PEGAtkTime (PEG Attack Time) (pag. 32)
26 PEGAtkLvl (PEG Attack Level) (pag. 32)
27 PEGDcyTime (PEG Decay Time) (pag. 32)
28 PEGRelTime (PEG Release Time) (pag. 32)
29 PEGRelLvl (PEG Release Level) (pag. 32)
Parameters met een asterisk kunnen niet gemodificeerd wor-
den, maar kunnen wel aan de ASSIGN2 knop worden toege-
wezen.
De parameters kunnen ook geselecteerd worden door het
nummer in te geven op het numerieke toetsenbord.
4. Druk op de (PARAM) Parameter Waarde UP/
DOWN knop om de pijlcursor naar het sensiti-
vity gedeelte te verplaatsen.
5. Druk op de (DATA) Parameter Value UP/DOWN
knop om de knop sensitivity in te stellen.
Instellingen:
Parameters kunnen worden ingesteld tussen -32 en
+32 voor de toewijzing nummers 1 ~ 4.
6. Herhaal bovenstaande stappen om een andere
parameter/knop sensitivity waarde te geven aan
de vier toewijzing nummers.
Laten we als voorbeeld stellen dat u de volume pa-
rameter hebt geselecteerd en de knop sensitivity op +32 zet.
Het volume is “0” als de knop tegen de klok in, uiterst links
wordt gezet, en “127” als de knop met de klok mee, uiterst
rechts wordt gezet. Staat de knop sensitivity op “-32” is het
volume “127” als de knop tegen de klok in, uiterst links wordt
gezet en “0” als de knop met de klok mee, uiterst rechts wordt
gezet.
Als het PARAM scherm zichtbaar is kunt u het para-
meter type selecteren of de sensitivity wijzigen met de Data
Entry knop of het numerieke toetsenbord.
▲▼