Operation Manual
14
CS1x MAIN
BEDIENINGS
MODES
De CS1x kent twee belangrijke bedieningsmodes: Performance
mode en Multi Play mode. Het belangrijkste verschil is;
Performance mode is hoofdzakelijk bedoeld voor realtime spel
met Layers. Deze mode kent zes menu’s met Edit parameters.
Multi Play mode is voornamelijk bedoeld voor multitimbraal
afspelen van totaal 16 parts als er externe MIDI apparatuur is
aangesloten. Hij heeft één menu met Edit parameters. U kunt
ook de CS1x als MIDI data input device gebruiken voor een
sequencer.
•
•
In de Utility mode kunt u System en MIDI parameters modificeren
die zowel de Performance als Multi Play mode beïnvloeden (zie
voor meer informatie over de Utility mode pag. 40).
In de Store mode kunt u uw eigen User Performances en Scenes
opslaan (zie voor meer informatie over de Store mode pag. 44).
Performance
Mode
Druk, als u in een andere mode bent, op de PERFORMANCE knop
om naar de Performance mode te gaan.
In de Performance Play mode kunt u een Performance selecteren
uit 128 Preset Performances en 128 User Performances en beginnen
met spelen.
Een Performance is samengesteld uit vier “Layers” of AWM2 voices
die tegelijk hoorbaar zijn - tegelijk klinkend over het hele toetsenbord
of individueel klinkend afhankelijk van bepaalde toets- of velocity
bereiken.
Er zijn vele Performance parameters die u kunt editten door de
parameter waarden van waarde af te halen (lett. offsetting) - d.w.z.
door een waarde op te tellen of af te trekken van de oorspronkelijke
preset waarde. Er zijn feitelijk twee manieren om dit te doen - door
aan de Sound Control Knoppen te draaien of met de Edit Param-
eter Rotary Switch en Parameter Waarde UP/DOWN knoppen.
Het wijzigen van een parameter brengt u automatisch naar de Per-
formance Edit mode. (U kunt terug gaan naar de Performance mode
door op de PERFORMANCE knop of PROGRAM [-]/[+] knop te
drukken.)
ATTACK
AMP EG
RELEASE ASSIGN 1/DATAVOLUME
CUTOFF
FILTER
RESONANCE ASSIGN 2
2
MW/FC
1
SCENE
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL
EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
SUS
LEVEL
SUS
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
COMMON
LAYER
UTILITY
Edit Parameter Rotary Switch
Parameter Value UP/DOWN Buttons
Als u draait aan de Sound Control Knoppen krijgt u direct toegang
tot de AMP EG en FILTER parameters, waardoor een analoog-
achtige realtime controle ontstaat over de belangrijkste kenmerken
van een geluid. U kunt bovendien twee ‘snapshots’ (lett. kiekjes/
foto’s) nemen van knop posities in Scenes, die onmiddellijk kunnen
worden opgeroepen met de SCENE knoppen.
Een andere manier om een Performance te editten is met de Edit
Parameter Rotary Switch en Parameter Waarde UP/DOWN
knoppen. Deze geven toegang tot beide “Common” parameters
die alle Layers tegelijk beïnvloeden en “Layer” parameters die
individuele Layers oftewel de AWM2 Voices beïnvloeden.
In Performance mode zijn er zes Edit menu’s van Common en Layer
parameters waar u toegang tot kan krijgen met de Edit Parameter
Rotary Switch en die gewijzigd kunnen worden met de Parameter
Waarde UP/DOWN knoppen.
Probeer eens de voice toewijzingen van iedere Layer te wijzigen.
Dit is een snelle en effectieve manier om een geheel nieuwe Per-
formance te creëeren, die u vervolgens op kunt slaan (store’n) als
een User Performance.
Het toewijzen van voices aan Layers is simpel. Selecteer de Layer
(1~4) met de PART/LAYER [-]/[+] knoppen, en selecteer een
AWM2 voice uit de beschikbare hoeveelheid instrument- en drum
voices met de Bank en Program parameters (Layer Edit 4, zesde rij
van boven).
Parameter Waarde UP/DOWN knoppen