Specifications

Table Of Contents
Het instrument gebruiken
met andere apparaten
CVP-409/407 Gebruikershandleiding
202
MIDI-instellingen
MIDI-systeeminstellingen
De hier geboden uitleg heeft betrekking op de display
SYSTEM, die wordt opgeroepen in stap 4 van de
'Basisbediening' op pagina 200.
LOCAL CONTROL
Zet de lokale besturing voor elke part aan of uit. Als Local
Control is ingesteld op
'
ON
'
, bestuurt het toetsenbord
van het instrument zijn eigen (lokale) interne
toongenerator, waardoor de interne voices direct vanaf
het toetsenbord kunnen worden bespeeld. Als u Local op
'OFF' instelt, worden het toetsenbord en de regelaars
intern losgekoppeld van de toongeneratorsectie van het
instrument, zodat er geen geluid wordt geproduceerd als
u het toetsenbord bespeelt of de regelaars gebruikt. Dit
maakt het u bijvoorbeeld mogelijk om een externe MIDI-
sequencer te gebruiken om de interne voices van het
instrument te bespelen, en het toetsenbord te gebruiken
om noten op te nemen in de externe sequencer en/of een
externe toongenerator te bespelen.
Klokinstelling, enz.
CLOCK
Bepaalt of het instrument wordt bestuurd door zijn eigen
interne clock of een MIDI-clocksignaal ontvangt van een
extern apparaat. INTERNAL is de normale klokinstelling
als het instrument afzonderlijk wordt gebruikt of als een
masterkeyboard om externe apparaten te besturen. Als u
het instrument gebruikt met een externe sequencer,
MIDI-computer of ander MIDI-apparaat en u wilt de
Clavinova synchroon laten lopen met het externe
apparaat, stelt u deze functie in op de betreffende
instelling: MIDI, USB 1 of USB 2. Zorg er in dit geval
voor dat het externe apparaat correct is aangesloten
(bijvoorbeeld op de MIDI IN-aansluiting van het
instrument), en dat het op de juiste manier een MIDI-
kloksignaal uitzendt. Als deze functie is ingesteld voor
besturing door een extern apparaat (MIDI, USB 1 of
USB 2), wordt het tempo als 'Ext.' Aangegeven in de
hoofddisplay.
TRANSMIT CLOCK
Hiermee wordt de MIDI-klokverzending (F8) aan- of
uitgezet. Als deze functie is ingesteld op OFF, worden er
geen MIDI-kloksignalen of Start/Stop-gegevens
uitgezonden, zelfs niet als er een song of stijl wordt
afgespeeld.
RECEIVE TRANSPOSE
Hiermee wordt bepaald of de transponeerinstelling
(pagina 58) van het instrument wel of niet wordt toegepast
op de nootgebeurtenissen die het instrument via MIDI
ontvangt.
START/STOP
Hiermee wordt bepaald of binnenkomende FA (start)- en
FC (stop)-berichten invloed hebben op het afspelen van
songs of stijlen.
MESSAGE SW
SYS/EX.
Met de 'Tx'-instelling wordt de MIDI-verzending van
systeemeigen MIDI-berichten aan- of uitgezet. Met de 'Rx'-
instelling wordt de MIDI-ontvangst en -herkenning van
systeemeigen MIDI-berichten, die worden gegenereerd
door externe apparatuur, aan- of uitgezet.
CHORD SYS/EX.
Met de 'Tx'-instelling wordt de MIDI-verzending van
akkoordeigen MIDI-gegevens (akkoorddetectie: grondtoon
en soort) aan- of uitgezet. Met de 'Rx'-instelling wordt de
MIDI-ontvangst van akkoordeigen MIDI-gegevens, die
wordt gegenereerd door externe apparatuur, aan- of
uitgezet.
MIDI-verzendinstellingen
De hier geboden uitleg heeft betrekking op de display
TRANSMIT, die wordt opgeroepen in stap 4 van de
'Basisbediening' op pagina 200. Hiermee wordt bepaald
welke gedeelten MIDI-gegevens verzenden en over welk
MIDI-kanaal de gegevens worden verzonden.
Procedure
Selecteer het gedeelte dat moet worden verzonden en het
kanaal waarover het geselecteerde gedeelte wordt
verzonden. U kunt ook bepalen welke gegevenstypen
moeten worden verzonden.
Met uitzondering van de twee volgende
gedeelten is de configuratie van de gedeelten
hetzelfde als reeds elders in deze handleiding
is uitgelegd.
UPPER
Het toetsenbordgedeelte dat op de rechterhelft van het
toetsenbord vanaf het splitpunt wordt bespeeld, voor de
voices (RIGHT1 en/of 2).
LOWER
Het toetsenbordgedeelte dat op de linkerhelft van het
toetsenbord vanaf het splitpunt wordt bespeeld, voor de
voices. Dit wordt niet beïnvloed door de aan/uit-status van
de knop [ACMP ON/OFF].
Tx MONITOR
De met de kanalen (1–16) overeenkomende punten
knipperen kort telkens wanneer gegevens worden
verzonden op het kanaal/de kanalen.
Display SYSTEM
Display TRANSMIT