Installation Guide

17
Een printer instellen met gebruikmaking van de optie Standaardbrowser:
1. Selecteer in het menu Ga de optie Hulpprogramma's.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Voor Mac OS X 10.5 doet u het volgende:
In de map Hulpprogramma's opent u Systeemvoorkeuren > Afdrukken
en faxen.
Klik in het venster Printerconfiguratie op om een printer toe
te voegen.
Voor Mac OS X 10.4 doet u het volgende:
Open de map Hulpprogramma's en dubbelklik op Printerconfiguratie.
Klik in het venster Printerconfiguratie op Voeg toe om een printer toe
te voegen.
3. Selecteer Standaardbrowser.
4. Selecteer Meer printers.
5. Selecteer onder het vak voor het AppleTalk-netwerk de CX700-netwerkprinter
(bijvoorbeeld CX700_ProcessPrint).
Opmerking:
Zoek de netwerkprinter in verschillende zones op.
6. Selecteer in de lijst Printermodel de optie Ander.
7. Ga naar de locatie waarnaar u CX700_V1.PPD hebt gekopieerd en selecteer
CX700_V1.PPD. Zie Het bestand CX700 PPD naar het Macintosh-
clientwerrkstation kopiëren (Mac OS 9 en Mac OS X) op pagina 15.
Opmerking:
Bijvoorbeeld Bibliotheek > Printers > PPDS > Inhoud > Bronnen >
en.lproj, selecteer Europe_A4 of US_Letter.
8. Klik op Kies.
9. Klik op Voeg toe.
De printer (bijvoorbeeld CX700_ProcessPrint) wordt aan de Printerlijst
toegevoegd.
Een printer instellen met gebruikmaking van de optie IP-printer:
1. Selecteer in het menu Ga de optie Hulpprogramma's.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
In de map Hulpprogramma's opent u Systeemvoorkeuren > Afdrukken en
faxen, voor Mac OS X 10.5.
Dubbelklik in de map Hulpprogramma's op Printerconfiguratie, voor
Mac OS X 10.4.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op om een printer toe te voegen, voor Mac OS X 10.5
Klik in het venster Printerconfiguratie op Voeg toe, voor Mac OS X 10.4