Operation Manual

Beschrijving van instellingsprogramma's
Xerox WorkCentre C226 Handleiding voor de gebruiker 3-63
Bijkomende informatie over het kiezen van de papiersoort voor
de handinvoerlade bij gebruik van de printerfunctie
Om de papiersoort en het formaat voor de handinvoerlade in te stellen, zie
pagina 1-24.
Hierin wordt de procedure beschreven voor het instellen van de papiersoort voor de
handinvoerlade bij gebruik van de printerfunctie.
Raak de toets [PAPIERFORMAAT] op het hoofdscherm van de printermodus aan om
het keuzescherm voor de papiersoort weer te geven. Als de gewenste papiersoort niet
is geselecteerd, raakt u de gewenste papiersoort aan om deze te markeren.
Papiersoorten en toetsen om ze te selecteren:
Als de papiersoortinstelling op het "Papierinstelling" scherm van het
printerstuurprogramma verschilt van de papiersoortinstelling op het apparaat, zal
afdrukken niet plaatsvinden. Selecteer in dit geval de taaktoets op het
taakstatusscherm (ppagina 1-17) en raak vervolgens de [DETAILS]-toets aan. Raak
de [PAPIERFORMAAT] toets aan op het scherm dat verschijnt en verander vervolgens
de papiersoortinstelling van het apparaat voor de handinvoerlade of selecteer een
andere papierlade.
Papiersoort Toetsen
NORMAAL
PAPIER
Kies de toets [NORMAAL PAPIER].
BRIEFPAPIER
VOORBEDRUKT
GEPERFOREERD
RECYCLED
KLEUR
BRIEFKAART Raak de toets [ZWAAR PAPIER] aan en kies
dan [ZWAAR PAPIER1].
TRANSPARANT Raak de toets [TRANSPARANT] aan en kies
dan [SNELHEIDSMODUS] of
[KWALITEITSMODUS].
ENVELOP Raak de toets [ENVELOP] aan en kies de
enveloppesoort.
PAPIERFORMAAT
NORMAAL PAPIER
ZWAAR PAPIER
TRANSPARANT
ENVELOP
VOORWAARDE-
INSTELLINGEN