Operation Manual
Faxen 
132  WorkCentre 7500-serie - multifunctionele printer   
 Handleiding voor de gebruiker 
1.  Druk op het tabblad Opdrachtmodule en druk vervolgens op Opbouwopdracht > Aan 
2.  Schakel het selectievakje Dit venster weergeven tussen segmenten in of uit. 
3.  Het eerste segment programmeren en scannen: 
a.  Plaats de originelen voor het eerste segment. 
b.  Selecteer de gewenste instellingen, zoals opmaakaanpassingen, afdrukkwaliteit, enzovoort. 
c.  Druk op de groene toets Start op het bedieningspaneel. 
4.  Extra segmenten programmeren en scannen: 
a.  Plaats de originelen voor het volgende segment. 
b.  Wanneer het scherm Opbouwopdracht verschijnt, drukt u op Volgende segment 
programmeren. 
c.  Selecteer de gewenste instellingen op de betreffende tabbladen. 
d.  Druk op de groene toets Start om de originelen voor dit segment te scannen. 
5.  Herhaal de vorige stap voor elk van de resterende segmenten. 
Opmerking: U kunt op elk willekeurig moment op Laatste segment verwijderen of Alle segmenten 
verwijderen drukken om de opdracht te wijzigen. 
6.  Als alle segmenten zijn geprogrammeerd en gescand, drukt u op De opdracht verzenden. Het 
scherm Opdrachtvoortgang verschijnt en de afzonderlijke segmenten worden als één enkele 
opdracht gefaxt. 
7.  Druk op Opdrachtgegevens in het scherm Opdrachtvoortgang om een overzicht van de 
opdracht te bekijken. 
Opmerking: Druk zo nodig op Verwijderen > Opdracht verwijderen om de opdracht te annuleren. 
Een serverfax verzenden 
Als er een faxserver op het netwerk is aangesloten, kunt u een document vanaf de printer naar een 
faxapparaat verzenden zonder dat hiervoor een telefoonlijn nodig is. 
Bij gebruik van een serverfax wordt het document gescand en naar een locatie op het netwerk 
verzonden. De faxserver verzendt de fax via een telefoonlijn naar een faxapparaat. 
De systeembeheerder moet de toepassing Serverfax inschakelen en een faxopslagplaats of 
opslaglocatie instellen voordat u deze functie kunt gebruiken. Voor meer informatie raadpleegt u de 
Handleiding voor de systeembeheerder op www.xerox.com/office/WC75xxdocs . 
Een serverfax verzenden: 
1.  Plaats het origineel in de AOD of op de glasplaat. 
2.  Druk op de toets Startpagina Functies en druk vervolgens op Serverfax. 
3.  Druk op een of meer opties om het adres (nummer) voor de fax op te geven: 
  In het veld Voer nummer in en druk op Toevoegen kunt u handmatig een faxnummer 
invoeren. Voer het nummer in met de alfanumerieke toetsen en druk vervolgens op 
Toevoegen. 
  Kiestekens - hiermee kunt u tekens zoals een kiespauze in een faxnummer invoegen. Voer 
de nummers en tekens in met de alfanumerieke toetsen en druk vervolgens op Toevoegen. 
Voer nog meer nummers toe of druk op Sluiten. 
  Faxkieslijst - hiermee kunt u faxnummers in uw faxkieslijst selecteren. Druk op de pijl 
Omhoog of Omlaag om door de lijst te bladeren, druk op op de gewenste vermelding en 










