Operation Manual
Bezig met afdrukken 
72  WorkCentre 7220/7225 Multifunction Printer 
  Handleiding voor de gebruiker 
Zo verwijdert u een opdracht: 
1.  Druk op het bedieningspaneel op de toets Opdrachtstatus. 
2.  Druk op de opdracht op een van de tabbladen voor het type opdracht. 
3.  Selecteer Verwijderen. 
Opmerkingen:   
•  De systeembeheerder kan verhinderen dat gebruikers opdrachten verwijderen. Als een 
systeembeheerder beperkingen heeft ingesteld voor het verwijderen van opdrachten, dan 
kunt u de opdrachten wel bekijken maar niet verwijderen. 
•  Een beveiligde afdrukopdracht kan alleen verwijderd worden door de gebruiker die de 
opdracht heeft verzonden of door de systeembeheerder. 
•  Een beveiligde afdrukopdracht kan alleen verwijderd worden door de gebruiker die de 
opdracht heeft verzonden of door de systeembeheerder. 
In het menu Afdrukken via kunt u lijsten bekijken met opgeslagen opdrachten, opdrachten die op een 
USB-stick zijn opgeslagen of opdrachten die in printermappen zijn opgeslagen. U kunt opdrachten in 
elk van deze lijsten selecteren en afdrukken. Zie Speciale typen afdrukopdrachten uitvoeren op 
pagina 83 om de opdracht uit te voeren. 
Zo kunt u opgeslagen opdrachten bekijken: 
1.  Druk op het bedieningspaneel van de printer op de knop Functies. 
2.  Druk op Afdrukken via en daarna op Opgeslagen opdrachten. 
3.  Druk op een map om de opgeslagen opdrachten te bekijken. 
4.  Als u op de opdrachtnaam drukt, worden bijzonderheden daarover weergegeven. 
Beveiligde en vastgehouden afdrukopdrachten beheren 
Wanneer u een beveiligde afdrukopdracht verzendt, wordt de opdracht vastgehouden totdat u de 
opdracht vrijgeeft door een toegangscode in te voeren op het bedieningspaneel. 
Zo kunt u een lijst met beveiligde afdrukopdrachten bekijken: 
1.  Druk op het bedieningspaneel van de printer op Opdrachtstatus. 
2.  Druk op Beveiligde afdrukopdrachten of My Secure Jobs (Mijn beveiligde afdrukopdrachten). 
Zie Beveiligde afdruk op pagina 83 voor meer informatie. 
3.  Opmerking: Een beveiligde afdrukopdracht kan alleen verwijderd worden door de gebruiker die 
de opdracht heeft verzonden of door de systeembeheerder. 
Als de systeembeheerder de functie Alle opdrachten vasthouden heeft geconfigureerd, wordt elke 
opdracht die naar de printer wordt verzonden, vastgehouden totdat u de opdracht vrijgeeft. Zie 
Vastgehouden afdrukopdrachten vrijgeven op pagina 89 voor meer informatie. 
Niet-geïdentificeerde opdrachten zijn opdrachten die niet aan een gebruikersnaam zijn gekoppeld. 
Niet-geïdentificeerde opdrachten zijn afkomstig van een computer waarop gebruikers zich niet 
hoeven aan te melden. Voorbeelden zijn opdrachten verzonden vanaf een DOS- of UNIX-venster via 
LPR, Poort 9100, of via het tabblad Opdrachten in CentreWare Internet Services. 
Zo kunt u een lijst met niet-geïdentificeerde afdrukopdrachten bekijken en deze vrijgeven: 
1.  Selecteer het tabblad Niet-geïdentificeerde afdrukopdrachten. 
2.  Voer een van de volgende handelingen uit: 
−  Om een vastgehouden opdracht vrij te geven, drukt u op de opdracht en drukt u vervolgens 
op Vrijgeven. 
−  Om alle vastgehouden opdrachten vrij te geven, drukt u op Alle opdrachten vrijgeven. 










