Operation Manual

Papier en ander afdrukmateriaal
54 WorkCentre 7220/7225 Multifunction Printer
Handleiding voor de gebruiker
Voor invoer met de korte kant eerst plaatst u briefhoofdpapier en voorbedrukt papier met
de beeldzijde omhoog en met de bovenrand naar voren in de printer. Plaats geperforeerd
papier met de gaatjes aan de achterkant.
Plaats de etiketten met de beeldzijde omlaag en met de bovenrand naar links.
Opmerking: Zorg dat het papier niet boven de maximumvullijn uitkomt. Als u te veel
afdrukmateriaal in de lade plaatst, kunnen er storingen optreden.
5. Pas de papierbreedtegeleiders aan, zodat ze de randen van het papier net raken.
6. Kies een optie wanneer u daarom wordt gevraagd:
Bevestig de papiersoort en het papierformaat door op Bevestigen te drukken.
U selecteert een nieuw papierformaat door op Formaat te drukken. U selecteert een nieuwe
papiersoort door op Soort te drukken. U selecteert een nieuwe papierkleur door op Kleur te
drukken. Druk als u klaar bent op Bevestigen.
Opmerkingen:
Als u het papierformaat, de papiersoort en de -kleur wilt wijzigen als het bedieningspaneel
is vergrendeld, meld u dan aan als systeembeheerder.
Zie Papierformaat, -soort en -kleur wijzigen op pagina 57 voor meer informatie.