Handleiding voor de User Guid gebruiker ME3612NL04-2 ME3612E4-1
Hoofdstuk: Xerox GKLS European Operations Bessemer Road Welwyn Garden City Hertfordshire AL7 1BU UK © 2006 Fuji Xerox Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, bevat alle vormen en zaken van auteursrechtelijk materiaal en informatie die thans of in de toekomst van rechtswege is toegestaan.
Inhoudsopgave 1 Alvorens het apparaat te gebruiken ...................................................15 Xerox Welcome Centre ..........................................................................15 Serienummer .....................................................................................15 Talen weergegeven op het aanraakscherm ...........................................16 Conventies .............................................................................................
2 Productoverzicht..................................................................................35 Onderdelen van het apparaat ................................................................35 Systeembedieningstoetsen ....................................................................38 Functies en toepassingen ......................................................................39 Aan/uit ....................................................................................................
Opmaakaanpassing ...............................................................................67 Kopiëren (boek) .................................................................................67 2-zijdig kopiëren (boek) .....................................................................68 Origineelformaat ................................................................................69 Randen wissen ..................................................................................
Internetfaxbestemmingen aangeven.................................................... 104 Adresboek .......................................................................................104 Toetsenbord .................................................................................... 105 iFax-opmerking................................................................................106 Algemene instellingen - Fax/internetfax ...............................................107 Lichter/donkerder...............
E-mail ...................................................................................................132 Adresboek........................................................................................133 Toetsenbord.....................................................................................135 Mij toevoegen ..................................................................................135 Scannen naar mailbox..........................................................................
7 Afdrukken ...........................................................................................165 Toepassingen voor de printerdriver .....................................................167 Hoofdtoepassingen..........................................................................167 Printerstatus .................................................................................... 169 Emulatieparameters .............................................................................170 PCL-emulatie..
Ondersteunde papierformaten en -soorten ..........................................232 Ondersteunde papierformaten.........................................................232 Ondersteunde papiersoorten ...........................................................235 10 Instellingsprocedures ........................................................................239 Procedure voor systeeminstellingen ....................................................239 1. De modus Systeeminstellingen activeren...............
Instellingen mode Scannen..................................................................290 Standaardinstellingen Scannen.......................................................291 Standaardinstellingen Scannen naar FTP/SMB ..............................293 Standaardinstellingen origineelformaat ...........................................293 Standaardinstellingen afdrukformaat...............................................294 Voorinstellingen Verkleinen/vergroten...........................................
Aanmeldingsinstellingen/auditronbeheer .............................................327 Gebruikersaccounts maken/controleren ..........................................327 Accountgegevens ............................................................................329 Gebruikersaccounts op nul zetten ...................................................329 Teller systeembeheerder (kopieeropdrachten)................................330 Instellingen gebruikersgegevens ..............................................
13 Verificatie en auditronbeheer............................................................361 Overzicht van Verificatie ......................................................................361 Gebruikers geregeld door verificatie................................................361 Verificatiemogelijkheden..................................................................362 Functies geregeld door verificatie....................................................
Papierstoringen ....................................................................................420 Papierstoringen bij paneel A............................................................422 Papierstoringen bij paneel B............................................................424 Papierstoringen bij paneel C............................................................425 Papierstoringen bij paneel E............................................................
Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Welkom bij de Xerox-familie van WorkCentre-producten. Deze Handleiding voor de gebruiker voorziet in gedetailleerde informatie, technische specificaties en procedures voor gebruik bij de geïntegreerde toepassingen van het apparaat. Xerox Welcome Centre Indien u tijdens of na de installatie van het product hulp nodig heeft, kunt u op de website van Xerox terecht voor online oplossingen en ondersteuning. http://www.xerox.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Talen weergegeven op het aanraakscherm U kunt de talen op de volgende twee manieren wijzigen. Om de taal tijdelijk te wijzigen, drukt u op de toets op het bedieningspaneel en selecteert u vervolgens de gewenste taal. OPMERKING: De taal wordt weer teruggezet op de standaardtaal wanneer u het apparaat opnieuw opstart.
Conventies Korte kant eerst (KKE) Wanneer documenten met de korte kant eerst in de doorvoer worden geplaatst, dan betekent dit dat een van de korte randen naar de AOD is gericht bij het plaatsen. De lange randen bevinden zich aan de boven- en onderkant van het papier en wijzen naar de voor- en achterkant van de AOD. Wanneer u papier met de KKE in een papierlade legt, plaatst u het papier met een van de korte kanten aan de linkerkant en een van de lange kanten aan de voorkant van de lade.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Waarschuwing Na het kopje Waarschuwing volgen opmerkingen die waarschuwen voor mogelijk lichamelijk letsel. Bijvoorbeeld: WAARSCHUWING: Dit product dient op een geaard stopcontact te worden aangesloten. Voorzichtig Na het kopje Voorzichtig volgen opmerkingen die waarschuwen voor mogelijke mechanische schade die het gevolg kan zijn van een bepaalde handeling.
Waarschuwingen en beperkingen Waarschuwingen en beperkingen In dit deel worden de waarschuwingen en beperkingen beschreven die u in acht dient te nemen bij het gebruik van dit apparaat. • Wanneer u het apparaat verplaatst, dient u het in het midden vast te houden, en niet bij het bedieningspaneel of de AOD. Als u grote druk uitoefent op de AOD, kan dit leiden tot apparaatstoringen.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Elektrische voeding Dit product dient te worden aangesloten op het type elektrische voeding dat op het informatie-etiket van het product staat aangegeven. Indien u niet zeker weet of uw elektrische voeding aan de vereisten voldoet, dan kunt u voor advies contact opnemen met uw plaatselijke elektriciteitsbedrijf. WAARSCHUWING: Dit product dient op een geaard stopcontact te worden aangesloten. Dit product wordt geleverd met een stekker met een beschermende aardingspen.
Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING - Informatie over elektrische veiligheid Z Gebruik alleen het netsnoer dat bij de apparatuur wordt geleverd. Z Sluit het netsnoer rechtstreeks op een gemakkelijk te bereiken en geaard stopcontact aan. Gebruik geen verlengsnoer. Indien u niet weet of een stopcontact geaard is, neem dan contact op met een erkende elektricien. Z Deze apparatuur moet worden gebruikt op een aftakcircuit met een grotere capaciteit dan de nominale stroomsterkte en spanning van dit apparaat.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Veiligheidsinformatie over batterijen VOORZICHTIG: De lithiumbatterij niet vervangen. Kans op ontploffing indien vervangen door onjuist soort. Veiligheidsinformatie over de laser VOORZICHTIG: Gebruik, aanpassing of uitvoering van procedures die afwijken van de procedures genoemd in deze handleiding, kan leiden tot een gevaarlijke blootstelling aan licht.
Veiligheidsinformatie Niet doen: • Gebruik nooit een verloopstekker of een verlengsnoer zonder randaarde om het apparaat aan te sluiten op een stopcontact. • Probeer nooit onderhoudsprocedures uit te voeren die niet in de klantendocumentatie staan beschreven. • Deze apparatuur mag nooit worden ingebouwd tenzij er voor een goede ventilatie wordt gezorgd. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw erkende serviceleverancier. • Verwijder nooit afdekkingen of panelen die met schroeven zijn bevestigd.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Veiligheidsinformatie over ozon Dit product produceert ozon tijdens normale bedrijfsomstandigheden. De geproduceerde ozon is zwaarder dan lucht, en is afhankelijk van het aantal kopieën dat wordt gemaakt. Door aan de correcte omgevingsvoorwaarden te voldoen, zoals aangegeven in de installatie-instructies, zal de ozonconcentratie binnen de veilige limieten blijven.
Informatie betreffende Europese regelgeving Veiligheidscertificatie Dit product wordt gecertificeerd door de volgende instantie met de vermelde veiligheidsnormen. Instantie Standaard Underwriters Laboratories Inc. UL60950-1 1st (2003) (USA/Canada) NEMKO IEC60950-1 Edition 1 (2001) Dit product werd vervaardigd onder een geregistreerd ISO9001-kwaliteitssysteem.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Voor de faxfunctie VS FAX Send Header Requirements: The Telephone Consumer Protection Act of 1991 makes it unlawful for any person to use a computer or other electronic device, including a FAX machine, to send any message unless such message clearly contains in a margin at the top or bottom of each transmitted page or on the first page of the transmission, the date and time it is sent and an identification of the business or other entity, or other individual sending the
Informatie betreffende Europese regelgeving The Telephone Company may make changes in its facilities, equipment, operations or procedures that could affect the operation of the equipment. If this happens, the Telephone Company will provide advance notice in order for you to make necessary modifications to maintain uninterrupted service.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken EUROPA Richtlijn inzake radioapparatuur en telecommunicatieterminalapparatuur: Dit Xerox-product is door Xerox zelf gecertificeerd voor pan-Europese enkelvoudige terminalaansluiting op het analoge openbare telefoonnetwerk (PSTN) in overeenstemming met Richtlijn 1999/5/EG.
Milieubepalingen Milieubepalingen VS Energy Star® Als ENERGY STAR®-partner heeft Xerox Corporation/Fuji Xerox vastgesteld dat de basisconfiguratie van dit product voldoet aan de ENERGY STAR®-richtlijnen voor efficiënt energieverbruik. ENERGY STAR® en ENERGY STAR MARK zijn gedeponeerde handelsmerken in de Verenigde Staten.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken Over de licentie JPEG-code Onze printersoftware gebruikt enkele van de codes die door de onafhankelijke JPEGgroep zijn gedefinieerd. Heimdal Copyright © 2000 Kungliga Tekniska Högskolan (Koninklijke Technische Hogeschool, Stockholm, Zweden). Alle rechten voorbehouden. Verspreiden en gebruik in bron- en binaire vormen, met of zonder modificatie, is toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1.
Illegale kopieën Illegale kopieën VS Het Congres heeft officieel de reproductie van de volgende zaken onder bepaalde omstandigheden verboden. Straffen in de vorm van geldboetes of gevangenisstraffen kunnen worden opgelegd aan degenen die schuldig worden bevonden aan het maken van dergelijke reproducties. 1.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken 5. Certificaten van staatsburgerschap of naturalisatie. Buitenlandse naturalisatiecertificaten mogen worden gefotografeerd. 6. Paspoorten. Buitenlandse paspoorten mogen worden gefotografeerd. 7. Immigratiepapieren. 8. Dienstplichtregistratiekaarten. 9.
Recycling en weggooien van product 7. Bedrukte of klevende zegels die worden gebruikt voor de belastingdienst van de Canadese overheid of door een provincie of door de overheid van een andere staat dan Canada. 8. Documenten, registers of archiefstukken die worden bewaard door openbare functionarissen die de taak hebben daarvan gecertificeerde kopieën te maken of uit te geven, in het geval men zich ongerechtvaardigd voordoet dat de kopie een gecertificeerde kopie ervan is. 9.
1 Alvorens het apparaat te gebruiken VS/Canada Xerox operates an equipment takeback and reuse/recycle program. Contact your Xerox sales representative (1-800-ASK-XEROX) to determine whether this Xerox product is part of the program. For more information about Xerox environmental programs, visit www.xerox.com/environment or for recycling and disposal information, contact your local authorities. In the United States, you may also refer to the Electronic Industries Alliance web site: www.eiae.org.
2 Productoverzicht Dit apparaat is geen gewoon kopieerapparaat maar een digitaal apparaat waarmee afhankelijk van de configuratie kan worden gekopieerd, gefaxt, afgedrukt en gescand. De aanraakschermen in deze handleiding zijn afkomstig van een volledig geconfigureerd apparaat, zodat alle toepassingen worden behandeld. De inhoud van de aanraakschermen kan enigszins variëren, afhankelijk van de instellingen voor de getrainde operateur en de apparaatconfiguratie.
2 Productoverzicht Ethernet USB2.0 Opvangbak standaardafwerkeenheid Standaard afwerkeenheid (optie) Lade 3 Lade 2 Tandemlademodule (optie) Telefoonaansluiting Achterop het apparaat. De telefoonaansluiting wordt gebruikt om de faxkit aan te sluiten. USB 1.1 (Host)-poort Achterop het apparaat. Deze poort wordt gebruikt om de faxkit aan te sluiten. USB 1.1 (Apparaat)-poort Achterop het apparaat. Deze poort wordt gebruikt voor het aansluiten op een pc voor het downloaden van software-updates. USB 2.
Onderdelen van het apparaat Geïntegreerde standaardafwerkeenheid Middelste opvangbak geïntegreerde standaardafwerkeenheid Nietcassette Geïntegreerde standaardafwerkeenheid Hiermee kunt u kopieën automatisch nieten of sorteren. In de opvangbak van de geïntegreerde standaardafwerkeenheid kunnen 500 vellen van 90 g/m2 (24 lb bankpostpapier) in Letter/A4-formaat of kleiner worden afgeleverd. 2-zijdige module Hiermee kunt u 2-zijdige kopieën maken.
2 Productoverzicht OPMERKING: Plaats geen papier met een lengte van minder dan 140 mm in de handmatige invoer. Dit kan papierstoringen en mogelijke schade in het apparaat veroorzaken. Systeembedieningstoetsen In het volgende schema worden de namen en functies van de toetsen op het bedieningspaneel getoond.
Functies en toepassingen Toets Functie 8 Hiermee wordt een opdracht gestart of hervat. 9 Hiermee worden snelkiesnummers ingevoerd. 10 Hiermee wordt een getal of het laatst ingevoerde cijfer verwijderd en wordt de huidige waarde door een standaardwaarde vervangen. Hiermee worden ook alle tijdelijk gestopte opdrachten geannuleerd. 11 Hiermee wordt een pauze ingevoegd bij het kiezen van een faxnummer.
2 Productoverzicht Kopiëren Hiermee kunt u documenten op verschillende manieren kopiëren. U kunt bijvoorbeeld verkleiningen of vergrotingen maken, of twee of vier aparte documenten op een en hetzelfde vel kopiëren. Voor meer informatie, zie het hoofdstuk Kopiëren. E-mailen Hiermee kunt u gescande documenten op verschillende manieren per e-mail versturen. U kunt bijvoorbeeld de densiteit voor scannen instellen of de bestandsindeling aangeven voor het opslaan van de documenten.
Aan/uit vrijgeven en de gekoppelde opdrachtstroomschema uitvoeren. Voor meer informatie, zie het hoofdstuk Mailbox controleren. Aan/uit Inschakelen Het apparaat moet op een geschikte voeding zijn aangesloten en de stekker moet stevig in het stopcontact zijn gestoken. Nadat het apparaat is ingeschakeld, kunt u na maximaal 42 seconden kopieën maken (afhankelijk van de apparaatconfiguratie). Voor meer informatie, zie Specificaties van het apparaat in het hoofdstuk Technische specificaties op pagina 475. 1.
2 Productoverzicht Aardlekschakelaar Indien er een storing in de voeding naar het apparaat wordt opgemerkt, schakelt een aardlekschakelaar op het apparaat automatisch alle voeding uit. Indien de stroom uitvalt, ga dan naar de RESET-toets achterop het apparaat. Indien de aardlekschakelaar werd ingeschakeld, staat de RESET-toets in de ingeschakelde stand. Druk op de RESET-toets om de voeding naar het apparaat weer in te schakelen. Druk op de TEST-toets alvorens het apparaat te gebruiken.
Standaardtijdinstellingen wijzigen Mode Laag energieverbruik Het apparaat schakelt na een bepaalde periode na de laatste kopieer-, fax-, scan- of afdrukbewerking automatisch over op de mode Laag energieverbruik. In deze mode is het aanraakscherm uitgeschakeld en brandt het energiebesparingslampje. De mode Laag energieverbruik wordt opgeheven wanneer de toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt of wanneer een fax- of afdrukopdracht door het apparaat wordt ontvangen.
2 Productoverzicht 2. Voer de ID van de getrainde operateur in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel. Selecteer [Bevestigen] op het scherm [Aanmelding gebruiker]. OPMERKING: De standaard-ID van de getrainde operateur is "11111". Indien de toepassing Verificatie is ingeschakeld, kan het zijn dat u een toegangscode moet invoeren. De standaardtoegangscode is "x-admin". De toegangscode is hoofdlettergevoelig. 3. Selecteer [Systeeminstellingen] op het scherm [Menu Systeembeheerder]. 4.
Modes Modes Met de toetsen kunt u de schermen openen waarin u toepassingen kunt selecteren, de status van opdrachten bekijken en informatie opvragen over het apparaat. Er staan vier toetsen op het apparaat. • Alle functies • Toepassingen • Opdrachtstatus • Apparaatstatus OPMERKING: Deze toetsen reageren niet wanneer het apparaat in de mode Systeeminstellingen staat.
2 Productoverzicht Opdrachtstatus Met deze toets kunt u de voortgang van een opdracht nagaan of het log en gedetailleerde informatie over voltooide opdrachten tonen. De meest recente opdracht staat bovenaan de lijst. U kunt ook opgeslagen documenten of documenten in de openbare mailbox van het apparaat controleren, verwijderen of afdrukken. Voor meer informatie, zie het hoofdstuk Opdrachtstatus.
3 Kopiëren Dit hoofdstuk bevat informatie over de kopieerschermen en de beschikbare toepassingen. OPMERKING: Sommige van de toepassingen in dit hoofdstuk zijn optioneel en het kan zijn dat ze niet op uw apparaatconfiguratie van toepassing zijn. Kopiëren - procedure In dit deel wordt de basiskopieerprocedure beschreven. Voordat er kan worden begonnen met kopiëren, moet er worden vastgesteld wat er moet worden gekopieerd en hoeveel afdrukken er moeten worden gemaakt. Volg de onderstaande stappen. 1.
3 Kopiëren Automatische originelendoorvoer (AOD) In de AOD kunnen maximaal 50 vellen standaardpapier (38–128 g/m2 of 16–32 lb bankpostpapier) worden geplaatst. Het document mag een willekeurige breedte hebben van 125–297 mm (4,9–11,7 inch) en een lengte van 115–432 mm (4,5–17 inch), en de standaardformaten A5–A3 (5,5 x 8,5 inch tot 11 x 17 inch) KKE. De documenten moeten zich in goede staat bevinden; verwijder alle nietjes en paperclips alvorens de documenten te plaatsen.
Kopiëren - procedure Glasplaat De glasplaat wordt gebruikt voor een enkele pagina of een ingebonden document met een maximumbreedte van 297 mm (11,7 inch) en een maximumlengte van 432 mm (17 inch). OPMERKING: Controleer voordat u het document op de glasplaat legt, of het aanraakscherm gereed is. Als u het document op de glasplaat legt voordat het aanraakscherm gereed is, wordt het papierformaat mogelijk niet juist geregistreerd. 1. Til de AOD of de afdekklep op. 2.
3 Kopiëren 2. Selecteer [Kopiëren] op het scherm [Alle functies]. Het tabbladscherm [Kopiëren] moet worden weergegeven. OPMERKING: Indien Verificatie is ingeschakeld, kan het zijn dat u een gebruikers-ID en een toegangscode (indien deze is ingesteld) moet invoeren. Indien u hulp nodig heeft, neemt u contact op met de getrainde operateur. 3. Selecteer de toets voor de gewenste toepassing.
Kopiëren - procedure 4. Start de kopieeropdracht 1. Druk op de toets . Elk document wordt gescand. Het resterende aantal kopieën wordt in de rechterbovenhoek op het aanraakscherm weergegeven. Toets Als de AOD of de glasplaat gereed is en het apparaat over een optionele harde schijf beschikt, kunt u tijdens het kopiëren het volgende document scannen of de volgende opdracht programmeren. Terwijl het apparaat opwarmt kunt u ook de volgende opdracht programmeren. 5.
3 Kopiëren 2. Druk, indien nodig, op de toets om het scherm [Opdrachtstatus] op te roepen. Druk op de toets om het scherm [Opdrachtstatus] te verlaten. 3. Druk op de toets op het bedieningspaneel om de tijdelijk gestopte opdracht te verwijderen. Kopiëren In dit deel worden de basistoepassingen voor een kopieeropdracht op het scherm [Kopiëren] beschreven. Voor informatie over de beschikbare toepassingen kunt u de volgende informatie raadplegen.
Kopiëren Kleur Kopieert in 4 kleuren: cyaan, magenta, geel en zwart. OPMERKING: Als [2 kleuren] of [1 kleur] is geselecteerd op het scherm [Kleureffecten], krijgt de desbetreffende kleurinstelling voorrang. Zwart Kopieert alleen in zwart/wit, ongeacht de kleurinhoud van het originele document. Verkleinen/vergroten Met deze toepassing kunt u kopieën verkleinen of vergroten met een gespecificeerd percentage van 25-400%. 1. Selecteer de toepassing [Verkleinen/vergroten] op het scherm [Kopiëren].
3 Kopiëren Variabel % Hiermee kunt u in stappen van 1% een verkleinings-/vergrotingspercentage van 25-400% aangeven via de schermtoetsen of de schuiftoetsen op het aanraakscherm. Onafhankelijk X-Y % Hiermee kunt u in stappen van 1% een verkleinings-/vergrotingspercentage van 25-400% apart invoeren voor de lengte en breedte. • Auto - Hiermee wordt het verkleinings-/vergrotingspercentage apart ingesteld voor de breedte en lengte, zodat het beeld op het papier past.
Kopiëren Scherm [Papierinvoer] Hiermee kunt u een papierlade selecteren uit de vier vooringestelde laden, waaronder de handmatige invoer. 1. Selecteer [Meer] voor de toepassing [Papierinvoer] op het scherm [Kopiëren]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Auto Hiermee kunt u automatisch een geschikte lade selecteren op basis van het documentformaat, de ingestelde verkleining of vergroting en de instellingen van hiermee samenhangende toepassingen.
3 Kopiëren Papierformaat Het scherm [Lade 5 (handmatige invoer) - Papierformaat] verschijnt. • Keuzeformaat - Hiermee kunt u met de schuiftoetsen de breedte en lengte van het papier aangeven in stappen van 1 mm (0,1 inch). Het toegestane bereik aan papierformaten ligt tussen 89 en 297 mm (3,5-11,7 inch) voor de breedte en 99-432 mm (3,9-17 inch) voor de lengte. • Standaardformaten - De vooringestelde papierformaten worden op het aanraakscherm getoond, waar u het gewenste papierformaat kunt selecteren.
Kopiëren Scherm [2-zijdig kopiëren] Hiermee kunt u de opties voor 2-zijdig kopiëren, de invoerrichting van het document en de richting van het origineel selecteren. 1. Selecteer [Meer] voor de toepassing [2-zijdig kopiëren] op het scherm [Kopiëren]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. OPMERKING: Wanneer de glasplaat wordt gebruikt voor [1 J 2-zijdig] of [2 J 2zijdig], verschijnt er een bericht wanneer het apparaat klaar is voor het scannen van het volgende document.
3 Kopiëren Aflevering kopieën Met deze toepassing kunt u de afgeleverde kopieën sorteren. Indien de optionele afwerkeenheid is geïnstalleerd, kan er ook worden geniet. U kunt de nietpositie op de aflevering selecteren. OPMERKING: Welke toepassingen op het scherm worden getoond, hangt af van het feit of de afwerkeenheid is geïnstalleerd.
Kopiëren Nietpositie Selecteer een van de vier getoonde opties om de nietpositie aan te geven. • Geen nietje - geen geniete kopieën. • 1 nietje – Er wordt een nietje bevestigd in de linkerbovenhoek van de kopieën. • 2 nietjes (links) - Er worden twee nietjes bevestigd langs de linkerrand van de kopieën. • 2 nietjes (boven) - Er worden twee nietjes bevestigd langs de bovenrand van de kopieën.
3 Kopiëren Opvangbak Hiermee kunt u een opvangbak voor de kopieeropdracht selecteren. Afdrukkwaliteit In dit deel worden de toepassingen beschreven waarmee de kwaliteit van het afdrukbeeld kan worden aangepast. Voor meer informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. Origineelsoort – pagina 60 Beeldopties – pagina 61 Beeldverbetering – pagina 62 Kleureffecten – pagina 63 Kleurbalans – pagina 65 Kleurverschuiving – pagina 66 1.
Afdrukkwaliteit Foto & tekst Selecteer deze optie voor het kopiëren van documenten die tekst en foto's bevatten. Er wordt automatisch onderscheid gemaakt tussen tekst en foto's, en er wordt een geschikte kwaliteitsmode voor afzonderlijke gebieden geselecteerd. Selecteer een van de volgende opties om het originele beeld accuraat te reproduceren. • Afgedrukt origineel - Selecteer deze optie voor fotogebieden als het om een gedrukt document zoals een brochure gaat.
3 Kopiëren Lichter/donkerder Hiermee kunt u de kopieerdensiteit aanpassen met behulp van zeven niveaus tussen [Lichter] en [Donkerder]. De densiteit van kleurenkopieën wordt vergroot naarmate het niveau [Donkerder] is en wordt verkleind naarmate het niveau [Lichter] is. Scherpte Hiermee kunt u de kopieerscherpte aanpassen met behulp van vijf niveaus tussen [Scherper] en [Zachter]. De scherpte van contouren wordt vergroot naarmate het niveau [Scherper] is en wordt verkleind naarmate het niveau [Zachter] is.
Afdrukkwaliteit Kleureffecten Met behulp van deze toepassing kunt u vooringestelde afdrukkleureffecten selecteren, of bron- en doelkleuren opgeven om kleurenkopieën met 1 of 2 kleuren te maken. OPMERKING: Als een instelling voor afdrukkwaliteit wordt gewijzigd nadat een vooringestelde optie (behalve [1 kleur] of [2 kleuren]) is geselecteerd op het scherm [Kleureffecten], wordt de optie op het scherm [Kleureffecten] opnieuw ingesteld. 1. Selecteer [Kleureffecten] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. 2.
3 Kopiëren 2 kleuren Verdeelt het document in gespecificeerde bronkleuren en alle andere kleuren, en koppelt deze kleuren vervolgens aan een gespecificeerde kleur voor het doelgebied en een gespecificeerde kleur voor het niet-doelgebied, voor het maken van kopieën met 2 kleuren. • Bronkleur - Het scherm [Bronkleur] verschijnt. • Kleur doelgebied - Het scherm [Kleur doelgebied] verschijnt. • Kleur niet-doelgebied - Het scherm [Kleur niet-doelgebied] verschijnt.
Afdrukkwaliteit Scherm [Kleur niet-doelgebied] Hiermee kunt u de doelkleur selecteren die de bronkleur buiten het doelgebied vervangt. U kunt kiezen uit dezelfde zeven vaste kleuren en zes keuzekleuren als voor het doelgebied. De keuzekleuren worden ingesteld door de getrainde operateur. 1. Selecteer [2 kleuren] op het scherm [Kleureffecten]. 2. Selecteer [Kleur nietdoelgebied]. 3. Selecteer de gewenste optie. 4. Selecteer [Opslaan].
3 Kopiëren Kleurverschuiving Met behulp van deze toepassing kunt u de tint aanpassen van de kleuren die gekopieerd moeten worden, tot maximaal twee niveaus in beide richtingen. Alle kleuren in het document worden evenveel verschoven. De kleur van het originele document wordt aangegeven met de schuifbalk [Voor] op het scherm [Kleurverschuiving], en de kleur van de afgedrukte kopie wordt aangegeven met de schuifbalk [Na].
Opmaakaanpassing Opmaakaanpassing In dit deel worden de toepassingen voor opmaakaanpassingen van kopieën beschreven. Voor meer informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. Kopiëren (boek) – pagina 67 2-zijdig kopiëren (boek) – pagina 68 Origineelformaat – pagina 69 Randen wissen – pagina 70 Beeldverschuiving – pagina 71 Beeldrotatie – pagina 72 Beeld omkeren – pagina 73 Origineelrichting – pagina 74 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2.
3 Kopiëren Eerst links dan rechts Kopieert beide pagina's van een opengeslagen boek van links naar rechts. • Beide pagina's - Kopieert zowel de linker- als de rechterpagina's. • Alleen linkerpagina - Kopieert alleen de linkerpagina's. • Alleen rechterpagina - Kopieert alleen de rechterpagina's. Eerst rechts dan links Kopieert beide pagina's van een opengeslagen boek van rechts naar links. • Beide pagina's - Kopieert zowel de linker- als de rechterpagina's.
Opmaakaanpassing Eerst links dan rechts Kopieert beide pagina's van een open boek van links naar rechts. Eerst rechts dan links Kopieert beide pagina's van een open boek van rechts naar links. Eerst boven dan onder Kopieert beide pagina's van een open boek van boven naar onder. Begin- en eindpagina Het scherm [2-zijdig kopiëren (boek) - Begin- en eindpagina] verschijnt. Geeft de begin- en eindpagina voor de kopieeropdracht aan.
3 Kopiëren Gemengde origineelformaten Hiermee kunt u documenten van verschillende origineelformaten kopiëren. Het apparaat registreert de gemengde origineelformaten automatisch en kopieert ieder document met hetzelfde formaat als de originelen. Plaats documenten van verschillende formaten met de linkerbovenhoeken uitgelijnd in de AOD. OPMERKING: Originelen van 5,5 × 8,5 inch en A5-formaat moeten in portretrichting worden geplaatst.
Opmaakaanpassing Beeldverschuiving Met deze toepassing kunt u de positie van het beeld op het kopieerpapier wijzigen. OPMERKING: Controleer of de richting van de documenten en de instelling [Origineelrichting] op het scherm [Opmaakaanpassing] hetzelfde zijn. OPMERKING: Hoeveel het beeld kan worden verschoven is afhankelijk van het papierformaat dat in het apparaat is geplaatst.
3 Kopiëren Scherm [Beeldverschuiving - Zijde 1] Met behulp van deze toepassing kunt u het beeld op zijde 1 verplaatsen. 1. Selecteer [Kantlijnverschuiving] op het scherm [Beeldverschuiving]. 2. Selecteer [Zijde 1] om het scherm [Beeldverschuiving Zijde 1] te laten verschijnen. 3. Selecteer de gewenste optie. 4. Selecteer [Opslaan]. Geen verschuiving De toepassing wordt uitgeschakeld. Auto-centreren Plaatst het beeld automatisch in het midden van het papier.
Opmaakaanpassing Altijd aan Roteert het beeld automatisch naar wens zodat het op het geselecteerde kopieerpapier past. Aan tijdens Auto Roteert het beeld automatisch naar wens zodat het op het geselecteerde kopieerpapier past. Deze toepassing is alleen beschikbaar wanneer [Auto] is geselecteerd in het gedeelte [Papierinvoer], of wanneer [Auto %] is geselecteerd in het gedeelte [Verkleinen/vergroten]. Rotatierichting Het scherm [Beeldrotatie - rotatierichting] verschijnt.
3 Kopiëren Spiegelbeeld Hiermee kunt u een spiegelbeeld van het document maken. • Normaal beeld - Selecteer deze optie voor normale beeldaflevering. • Spiegelbeeld - Maakt een spiegelbeeld van het origineel op de kopieën. Negatief beeld Hiermee kunt u een negatief beeld van het document maken. • Positief beeld - Selecteer deze optie voor normale positieve beeldaflevering. • Negatief beeld - Maakt een negatief beeld van het origineel op de kopieën.
Afdrukopmaak Afdrukopmaak In dit deel worden de toepassingen beschreven waarmee het uiterlijk van een kopieeropdracht kan worden verbeterd. Voor meer informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. Katern maken – pagina 75 Omslagen – pagina 78 Scheidingsvellen transparanten – pagina 79 X-op-1 – pagina 80 Poster – pagina 80 Beeld herhalen – pagina 81 Notities – pagina 82 Watermerk – pagina 84 Voorinstelling Beeld herhalen – pagina 85 1.
3 Kopiëren Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Links inbinden/boven inbinden Maakt een gevouwen katern dat links of boven wordt ingebonden. Rand verschuiven Het scherm [Katern maken - Rand verschuiven] verschijnt. Omslagen Het scherm [Katern maken - Omslagen] verschijnt. Aflevering scheiden Het scherm [Katern maken - Aflevering scheiden] verschijnt. Laatste pagina op achteromslag De laatste pagina van het originele document wordt gebruikt als achteromslag van het katern.
Afdrukopmaak Aan Uit de lade met omslagen wordt een omslag aan het katern toegevoegd. Wanneer Aan is geselecteerd, wordt de optie [Omslagen] beschikbaar. Omslagen • Blanco omslagen - Er wordt een blanco omslag aan het katern toegevoegd. • Bedrukte omslagen - De eerste pagina van de documentset wordt op de omslag afgedrukt. Voeg blanco vellen toe aan de documentset als u wilt dat de binnenzijde van de voor- en achteromslag blanco blijft.
3 Kopiëren Omslagen Met behulp van deze toepassing kunt u een voor- en/of achteromslag aan een kopieeropdracht toevoegen. Als [Bedrukte omslagen] is geselecteerd op het scherm [Katern maken - Omslagen], wordt het eerste origineel gebruikt als vooromslag en het laatste origineel als achteromslag. OPMERKING: Indien het geheugen van het apparaat vol raakt tijdens het scannen van een document terwijl deze toepassing is ingeschakeld, volg dan de instructies op het scherm om de opdracht te annuleren.
Afdrukopmaak Scheidingsvellen transparanten Met behulp van deze toepassing kunt u blanco scheidingsvellen tussen documenten invoegen wanneer u kopieert op transparanten, of wanneer u papieren sets voor handouts maakt. Handouts kunnen 1- of 2-zijdig zijn en geniet worden. 1. Selecteer [Scheidingsvellen transparanten] op het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Geen scheidingsvellen De toepassing wordt uitgeschakeld.
3 Kopiëren X-op-1 Met behulp van deze toepassing kunt u twee, vier of acht beelden op één vel papier kopiëren. Het apparaat verkleint/vergroot de beelden automatisch om ze op één pagina af te drukken. 1. Selecteer [X-op-1] op het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. 1-op-1 De toepassing wordt uitgeschakeld. 2-op-1 Hiermee kunnen twee pagina’s van het document op een vel papier worden afgedrukt.
Afdrukopmaak Geen posters De toepassing wordt uitgeschakeld. Afdrukformaat Hiermee kunt u het formaat kiezen van de poster die u wilt maken. U kunt kiezen uit voorinstellingen op het aanraakscherm. Het apparaat berekent automatisch de vergroting en bepaalt hoeveel vellen er nodig zijn voor de opdracht. Vergroting % Gebruik de schuiftoetsen om het vergrotingspercentage voor de lengte en de breedte van de poster te kiezen. Dit kan worden ingesteld tussen 100-400% in stappen van 1%.
3 Kopiëren Variabel herhalen Met de schuiftoetsen kunt u aangeven hoe vaak het beeld verticaal of horizontaal moet worden herhaald: Het beeld kan 1-23 keer verticaal herhaald worden, en 1-33 keer horizontaal. Beeldopmaak • Evenredig verspreid - Kopieert de beelden op gelijke afstand van elkaar op het papier. • Naast elkaar - De beelden worden zonder tussenruimte op het papier herhaald.
Afdrukopmaak Datum Het scherm [Datum] verschijnt. Met behulp van dit scherm kunt u de huidige datum op de kopieën afdrukken. De volgende opties zijn beschikbaar: • Uit - De toepassing wordt uitgeschakeld. • Aan - De toepassing wordt ingeschakeld. • Afdrukken op - Het scherm [Datum - Afdrukken op] verschijnt. Geef aan of u de datum op [Alleen eerste pagina] of [Alle pagina's] wilt afdrukken. • Positie - Het scherm [Datum - Positie] verschijnt. Geef aan waar de datum moet worden afgedrukt op elke pagina.
3 Kopiëren Watermerk Met behulp van deze toepassing kunt u een watermerk onder het originele beeld van de kopieën toevoegen. U kunt informatie zoals een controlenummer, vooraf ingesteld tekst, datum en tijd, en het serienummer van het apparaat toevoegen. 1. Selecteer [Watermerk] op het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Controlenummer Drukt opeenvolgende controlenummers op elke set kopieën af. Het scherm [Watermerk - Controlenummer] verschijnt.
Opdracht samenstellen Voorinstelling Beeld herhalen Met behulp van deze toepassing kunt u het beeld van een origineel verkleinen en herhalen op een vel papier. De verkleinde beelden kunnen vervolgens in meerdere vellen geknipt worden. 1. Selecteer [Voorinstelling Beeld herhalen] op het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. 1 beeld De toepassing wordt uitgeschakeld. 2 beelden Twee vooringestelde beelden worden op een vel papier geplaatst.
3 Kopiëren Opbouwopdracht Met behulp van deze toepassing kunt u individuele opdrachtensets met verschillende geprogrammeerde toepassingen samenvoegen. Als de opdracht bijvoorbeeld uit delen met tekst bestaat en andere delen met foto's, kunt u de betreffende instellingen selecteren voor ieder deel en ze dan allemaal tegelijkertijd afdrukken. U kunt ook eerst één subset van de opdracht afdrukken en daarna het volledige aantal.
Opdracht samenstellen Katern maken Het scherm [Katern maken] verschijnt voor de opbouwopdracht. Voor meer informatie, zie Katern maken op pagina 75. Omslagen Het scherm [Omslagen] verschijnt voor de opbouwopdracht. Voor meer informatie, zie Omslagen op pagina 78. Notities Het scherm [Notities] verschijnt voor de opbouwopdracht. Voor meer informatie, zie Notities op pagina 82. Watermerk Het scherm [Watermerk] verschijnt voor de opbouwopdracht. Voor meer informatie, zie Watermerk op pagina 84.
3 Kopiëren Begin hoofdstuk Het scherm [Opbouwopdracht - Begin hoofdstuk/scheidingsvellen] verschijnt. De volgende opties zijn beschikbaar: • Uit - De toepassing wordt uitgeschakeld. • Begin hoofdstuk - Verdeelt elke stapel originelen automatisch onder in hoofdstukken die op een nieuwe pagina beginnen.
Opdracht samenstellen Proefset Met behulp van deze toepassing kunt u een set van de opdracht afdrukken voordat u de hele opdracht afdrukt. Zo kunt u eerst het afdrukresultaat controleren. Na de proefafdruk te hebben gecontroleerd, kunt u kiezen of u wel of niet meer sets van hetzelfde document wilt afdrukken. 1. Selecteer [Proefset] op het scherm [Opdracht samenstellen]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Aan De toepassing wordt ingeschakeld.
3 Kopiëren Buiten verwijderen/binnen verwijderen Met behulp van deze toepassing kunt u alles binnen of buiten een bepaald gebied verwijderen. U kunt maximaal drie gebieden instellen. 1. Selecteer [Buiten verwijderen/ binnen verwijderen] op het scherm [Opdracht samenstellen]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Buiten verwijderen Alles buiten de aangegeven gebieden wordt tijdens het kopiëren verwijderd.
4 Fax/internetfax Dit hoofdstuk bevat informatie over de faxschermen en de beschikbare faxtoepassingen. Behalve de conventionele faxtoepassingen, biedt het apparaat u tevens de toepassing Rechtstreeks faxen en Internetfax. Met Rechtstreeks faxen kunt u faxen rechtstreeks vanaf pc-clients versturen. Met Internetfax kunt u gescande beelden per e-mail via internet of intranet verzenden.
4 Fax/internetfax 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Voer de juiste gebruikers-ID in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel of via het schermtoetsenbord. OPMERKING: De standaard-ID van de getrainde operateur is "11111". Indien de toepassing Verificatie is ingeschakeld, kan het zijn dat u ook nog een toegangscode moet invoeren. De standaardtoegangscode is "x-admin".
Fax-/internetfax-procedure Dit apparaat kan gemengde originelen via de AOD scannen. Lijn de documenten uit tegen de binnenste hoek van de AOD en schakel de toepassing Gemengde origineelformaten in. Voor meer informatie, zie Gemengde origineelformaten op pagina 111. OPMERKING: Er kunnen papierstoringen optreden wanneer originelen met een afwijkend formaat in de documentinvoer worden geplaatst, terwijl de toepassing origineelformaat is ingesteld op [Auto-registratie].
4 Fax/internetfax 2. Selecteer de toepassingen De beschikbare toepassingen op het scherm [Faxen] en [Internetfax] worden het meest gebruikt. OPMERKING: Alleen die toepassingen die relevant zijn voor de apparaatconfiguratie zijn beschikbaar. 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. Toets Toets 2. Selecteer [Faxen] of [Internetfax] op het aanraakscherm om het bijbehorende scherm te openen.
Fax-/internetfax-procedure 3. Geef de bestemming aan Hieronder wordt aangegeven hoe een bestemming wordt ingevoerd. Er kan op de volgende manieren een faxnummer of e-mailadres worden gekozen. Voor faxen: • Met de aantaltoetsen op het bedieningspaneel. Zo kunt u rechtstreeks een faxnummer invoeren. • Met de toepassing [Adresboek] (zie Adresboek op pagina 104). • Met de toepassing [Toetsenbord] (zie Toetsenbord op pagina 105). • Met de toets op het bedieningspaneel (zie Snelkiezen op pagina 98).
4 Fax/internetfax 5. Bevestig de fax-/internetfax-opdracht in de opdrachtstatus 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel om het scherm [Opdrachtstatus] te laten verschijnen. De fax-/internetfax-opdracht in de wachtrij wordt getoond. Indien er geen opdracht op het scherm wordt getoond, kan het zijn dat deze al is verwerkt. Opdrachten die niet zijn verzonden, worden weergegeven op het scherm [Opdrachtstatus] en worden afgedrukt in het overzicht [Transmissie-overzicht - niet bezorgd].
Faxbestemmingen aangeven Faxbestemmingen aangeven In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe bestemmingen worden aangegeven met de toepassingen op het scherm [Faxen]. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Adresboek – pagina 104 Snelkiezen – pagina 98 Toetsenbord – pagina 105 Voorblad – pagina 103 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer [Faxen] op het aanraakscherm. Selecteer het tabblad [Faxen] als dit tabblad niet nog niet wordt weergegeven.
4 Fax/internetfax Letters Vindt een bestemming aan de hand van de toegewezen indexletter. De volgende negen tabbladen zijn beschikbaar: A-C, DEF, GHI, JKL, M-O, P-R, S-U, V-X, YZ. 0–9 Vindt een bestemming aan de hand van het toegewezen indexcijfer. Groep Vindt bestemmingen die als groepscodes zijn ingevoerd. Gegevens Toont de informatie die voor de geselecteerde vermelding is vastgelegd in het adresboek.
Faxbestemmingen aangeven Toetsenbord Met behulp van deze toepassing kunt u tekstuele informatie invoeren, zoals speciale tekencodes en toegangscodes. 1. Selecteer [Toetsenbord] op het scherm [Faxen]. 2. Selecteer de toetsen op het scherm om de benodigde informatie in te voeren. 3. Selecteer [Sluiten]. Standaardtekens De cijfer- en lettertoetsen verschijnen op het scherm. Meer tekens De symbooltoetsen verschijnen op het scherm.
4 Fax/internetfax Doorzenden Met behulp van deze toepassing kunt u een document naar een extern apparaat sturen, dat het document vervolgens naar meerdere bestemmingen verstuurt die op dit externe apparaat voor snelkiezen staan geregistreerd. Hierdoor kunnen de transmissiekosten worden verlaagd, wanneer de bestemmingen in een andere stad of land liggen, aangezien u het document alleen maar naar het doorzendapparaat hoeft te sturen.
Faxbestemmingen aangeven Speciale tekens U kunt speciale tekens invoeren als onderdeel van een faxnummer, die tijdens het kiezen van het nummer verschillende functies uitvoeren. Sommige tekens worden alleen gebruikt tijdens automatisch kiezen, zoals :, !, /, - en =. Afhankelijk van de gebruikte telefoon- en communicatielijnen kunnen enkele of alle tekens worden gebruikt.
4 Fax/internetfax Teken Functie Beschrijving ! Starten van Pauzeert kiezen van standaardfax en start de DTMFDTMF-codesigna methode (Dual Tone Multi-Frequency) voor het versturen lering van documenten naar mailboxen op de externe apparaten. $ Wachten op DTMFbevestiging Wacht op een DTMF-bevestigingssignaal vanaf het externe apparaat en ga verder met de volgende stap. DTMF-methode - voorbeelden Bij de DTMF-methode worden combinaties van speciale tekens gebruikt om documenten te verzenden.
Faxbestemmingen aangeven Voorblad Met behulp van deze toepassing voegt u een voorblad aan het document toe met daarop de volgende informatie: naam van bestemming en verzender, faxnummer, aantal, tijd en datum en opmerkingen. 1. Selecteer [Voorblad] op het scherm [Faxen]. 2. Selecteer de gewenste optie. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Aan Er wordt een [Voorblad] bijgevoegd. Wanneer u deze optie selecteert, verschijnt [Opmerking] aan de rechterkant van het scherm.
4 Fax/internetfax Internetfaxbestemmingen aangeven In dit deel wordt beschreven hoe u bestemmingen kunt aangeven met de toepassingen van [Internetfax] om gescande beelden als e-mailbijlagen te verzenden. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Adresboek – pagina 104 Toetsenbord – pagina 105 iFax-opmerking – pagina 106 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer [Internetfax] op het aanraakscherm.
Internetfaxbestemmingen aangeven Gegevens Toont de informatie die voor de geselecteerde vermelding is vastgelegd in het adresboek. Toetsenbord Met behulp van deze toepassing kunt u tekstuele informatie voor het e-mailadres invoeren. 1. Selecteer [Toetsenbord] op het scherm [Internetfax]. 2. Selecteer de toetsen op het scherm om de benodigde informatie in te voeren. 3. Selecteer [Sluiten]. Standaardtekens De cijfer- en lettertoetsen verschijnen op het scherm.
4 Fax/internetfax U kunt een internetfax-document naar een internetfax-doorzendstation in een netwerk verzenden. Dit station zet het document om in een conventionele fax en stuurt het naar bestemmingen zonder de internetfax-mogelijkheden. Geef het e-mailadres van het doorzendstation als volgt aan om een internetfaxdocument te versturen dat moet worden doorgezonden. FAX=1234567890/T33S=777@wcm128.xerox.
Algemene instellingen - Fax/internetfax Scherm [iFax-opmerking 1 (mailinhoud)] 1. Selecteer [Aan] op het scherm [iFax-opmerking]. 2. Selecteer [Opmerking 1]. 3. Selecteer [Aan] op het scherm [iFax-opmerking 1 (mailinhoud)]. 4. Selecteer met de schuiftoetsen een opmerking in de opmerkingenlijst. 5. Selecteer [Opslaan]. Nr. opmerking Hiermee kunt u een opmerking selecteren uit de lijst met al vastgelegde opmerkingen.
4 Fax/internetfax Lichter/donkerder Met deze toepassing kan de densiteit van het gescande beeld op zeven niveaus worden aangepast. Gebruik de schuiftoetsen om de donkerheid te verhogen of te verlagen. 1. Selecteer een niveau voor de toepassing [Lichter/donkerder] op het scherm [Algemene instellingen]. 2-zijdige originelen Met behulp van deze toepassing kunt u aangeven of de documenten 1- of 2-zijdig zijn en hoe de documenten moeten worden geplaatst. 1.
Algemene instellingen - Fax/internetfax 2-zijdig (eerste pagina 1-zijdig) Scant documenten wanneer de eerste pagina van een document 1-zijdig en de rest 2-zijdig is bedrukt. Wanneer u deze optie selecteert, verschijnt [Originelen] aan de rechterkant van het scherm. Originelen • Kop/kop (boven) - Voor het scannen van 2-zijdige documenten die aan de zijkanten worden geopend. • Kop/staart (onder) - Voor het scannen van 2-zijdige documenten die verticaal worden geopend.
4 Fax/internetfax Standaard Scant documenten met een resolutie van 200 x 100 dpi. Deze optie wordt aangeraden voor tekstdocumenten. Deze vereist minder communicatietijd, maar de afdrukkwaliteit voor grafische afbeeldingen en foto’s is lager. Fijn Scant documenten met een resolutie van 200 x 200 dpi. Deze optie wordt aangeraden voor lijntekeningen en is in de meeste gevallen de beste keuze. Zeer fijn (400 dpi) Scant documenten met een resolutie van 400 x 400 dpi.
Opmaakaanpassing - Fax/internetfax Origineelformaat Met behulp van deze toepassing kunt u het formaat van het document automatisch instellen, of kiezen uit een lijst met vooringestelde formaten, of documenten van verschillende formaten combineren. Als u een vooringesteld formaat gebruikt, worden de documenten gescand aan de hand van dat formaat, ongeacht hun werkelijke formaat. 1. Selecteer [Origineelformaat] op het scherm [Opmaakaanpassing]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan].
4 Fax/internetfax Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Eerst links dan rechts Scant pagina's van een open boek van links naar rechts. • Beide pagina's - Scant zowel de linker- als de rechterpagina's. • Alleen linkerpagina - Scant alleen de linkerpagina's. • Alleen rechterpagina - Scant alleen de rechterpagina's. Eerst rechts dan links Scant pagina's van een open boek van rechts naar links. • Beide pagina's - Scant zowel de linker- als de rechterpagina's.
Transmissie-opties - Fax Variabel % Hiermee kunt u in stappen van 1% een verkleinings-/vergrotingspercentage van 50-400% aangeven via de schermtoetsen of de schuiftoetsen op het aanraakscherm. Transmissie-opties - Fax In dit deel wordt beschreven hoe u de transmissie-opties voor faxverzendingen kunt aangeven. Voor informatie over de beschikbare toepassingen kunt u de volgende informatie raadplegen.
4 Fax/internetfax Aan Drukt automatisch een overzicht af nadat een faxverzending is voltooid. Communicatiemode Met behulp van deze toepassing kunt u de communicatiemode voor faxverzendingen selecteren. 1. Selecteer [Communicatiemode] op het scherm [Transmissieopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. G3 Auto Selecteer deze mode indien het externe apparaat met G3 compatibel is. Deze mode wordt gewoonlijk geselecteerd.
Transmissie-opties - Fax Uitgestelde start • Uit - De toepassing wordt uitgeschakeld. • Aan - De uitgestelde starttijd wordt aangehouden. Wanneer u deze optie selecteert, verschijnt [Begintijd] aan de rechterkant van het scherm. Begintijd Toont het scherm [Uitgestelde start - Begintijd]. Op dit scherm kunt u de uitgestelde begintijd aangeven. Scherm [Uitgestelde start - Begintijd] U kunt de uitgestelde begintijd instellen in een 12-uurs of 24-uurs notatie. U kunt geen datum voor de transmissie aangeven.
4 Fax/internetfax Kopregel verzenden Met behulp van deze toepassing kunt u informatie toevoegen, zoals de begintijd, de transmissiedatum, de naam van de verzender, de naam van de bestemming, het faxnummer en het aantal in de kopregel bovenaan iedere pagina van het document. OPMERKING: Een standaardfax die vanuit de Verenigde Staten wordt verstuurd, moet deze informatie bevatten. 1. Selecteer [Kopregel verzenden] op het scherm [Transmissieopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan].
Transmissie-opties - Fax gescande gegevens worden afgedrukt op het papier dat speciaal is ingesteld voor faxen bij de ontvanger. Afhankelijk van de configuratie van het apparaat bij de ontvanger worden de gescande pagina’s automatisch vergroot of verkleind, zodat ze passen op het papier dat is ingesteld voor het afdrukken van faxen. De andere mogelijkheid is dat de gescande pagina’s over pagina’s worden verdeeld als het document te lang is voor afdrukken op een enkel vel papier. 1.
4 Fax/internetfax Volgende Stelt de ingevoerde waarde in en gaat naar het volgende invoerveld. F-code Met deze toepassing zijn faxtransmissies mogelijk met de F-codestandaard zoals gedefinieerd door de Communicatie- en informatienetwerkgenootschap van Japan. De F-codestandaard is gebaseerd op Aanbeveling T.30 zoals gedefinieerd door de ITU Telecommunication Standardization Sector (ITU-T) en maakt communicatie mogelijk met externe apparaten die dezelfde standaard ondersteunen, ongeacht de producenten.
Transmissie-opties - Fax Het vertrouwelijke document dat door het apparaat wordt ontvangen, wordt in een vertrouwelijke mailbox opgeslagen. Het apparaat kan zo worden ingesteld dat deze automatisch een Overzicht mailboxdocumenten afdrukt, waarop het nummer en naam worden aangegeven van de mailbox waarin het document is opgeslagen. Om een vertrouwelijk document te ontvangen met F-code moet de andere persoon over de volgende informatie beschikken.
4 Fax/internetfax Geavanceerde faxtoepassingen - Fax In dit deel worden de geavanceerde toepassingen voor faxverzendingen beschreven. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Pollen – pagina 120 Opslaan om te pollen – pagina 121 Hoorn op de haak (Handm. verz./ontvangen) – pagina 123 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer [Faxen] op het aanraakscherm. 3. Selecteer het tabblad [Geavanceerde faxtoepassingen]. 4. Selecteer de gewenste toepassing.
Geavanceerde faxtoepassingen - Fax Opslaan om te pollen Met behulp van deze toepassing kunt u documenten in openbare en privé-mailboxen op het apparaat opslaan, en ze op die manier beschikbaar maken voor pollen vanaf een extern apparaat. 1. Selecteer [Opslaan om te pollen] op het scherm [Geavanceerde faxtoepassingen]. 2. Selecteer de gewenste opties. Uit De toepassing wordt uitgeschakeld. Openbare mailbox Slaat openbare documenten op die kunnen worden gepold.
4 Fax/internetfax Alle selecteren Selecteer alle faxdocumenten die zijn opgeslagen om te pollen wanneer u alle documenten wilt verwijderen of afdrukken. Verwijderen De documenten die zijn opgeslagen om te pollen, worden verwijderd. Selecteer de te verwijderen documenten met de schuiftoetsen of [Alle selecteren]. Afdrukken De documenten die zijn opgeslagen om te pollen worden afgedrukt. Selecteer de af te drukken documenten met de schuiftoetsen of [Alle selecteren].
Internetfax-opties - Internetfax Hoorn op de haak (Handm. verz./ontvangen) Met behulp van deze toepassing kunt u bellen met de hoorn op de haak. Wanneer de telefoon op de haak ligt, kunt u de andere persoon horen maar niet met hem of haar spreken. U kunt een fax ook handmatig verzenden of ontvangen wanneer [Hoorn op de haak (Handm. verz./ontvangen)] is geselecteerd. 1. Selecteer [Hoorn op de haak (Handm. verz./ontvangen)] op het scherm [Geavanceerde faxtoepassingen]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3.
4 Fax/internetfax Overzicht/Leesbevestigingen Met behulp van deze toepassingen kunt u het transmissieresultatenoverzicht afdrukken en een bericht per e-mail ontvangen dat de internetfax die u heeft verstuurd door de ontvanger is geopend (MDN). Voor meer informatie, zie Overige instellingen in het hoofdstuk Instellingsprocedures op pagina 285. Transmissie-overzichten en leesbevestigingen worden gebruikt voor Internetfax indien ze worden ondersteund door het externe apparaat. 1.
Internetfax-opties - Internetfax TIFF-S Selecteert de standaardspecificatie van Internetfax-documenten die groter zijn dan A4. Voor transmissie wordt het formaat automatisch verkleind tot A4. • Gegevenscompressie: MH • Opgeslagen-documentformaat: A4 • Resolutie: Standaard, Fijn TIFF-F Selecteert het profiel voor het verzenden van documenten met een zeer fijne resolutie.
4 Fax/internetfax Communicatiemode Met behulp van deze toepassing kunt u de communicatiemode voor internetfaxverzendingen selecteren. 1. Selecteer [Communicatiemode] op het scherm [Internetfaxopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. G3 Auto Selecteer deze mode indien het externe apparaat met G3 compatibel is. Deze mode wordt gewoonlijk geselecteerd. Het apparaat schakelt automatisch tussen modes afhankelijk van de mogelijkheden van het externe apparaat.
5 Scannen/e-mailen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de scantoepassingen worden gebruikt. Voor meer informatie over de specifieke scantypes, kunt u de volgende informatie raadplegen. Voor het scannen en e-mailen van documenten - E-mail – pagina 132 Nadat een document is gescand, worden de scangegevens automatisch als een e-mailbijlage naar de aangegeven bestemmingen gestuurd.
5 Scannen/e-mailen Scanprocedure In dit deel wordt de basisscanprocedures beschreven. Volg de onderstaande stappen. 1. Plaats de documenten – pagina 128 2. Selecteer de toepassingen – pagina 129 3. Start de scanopdracht – pagina 130 4. Bevestig de scanopdracht in de opdrachtstatus – pagina 130 5. Sla de gescande informatie op – pagina 130 De scanopdracht stoppen – pagina 131 1. Plaats de documenten In de onderstaande stappen wordt het plaatsen van documenten in de AOD beschreven.
Scanprocedure 2. Selecteer de toepassingen Leder scantype heeft zijn eigen scherm. Selecteer [E-mailen], [Netwerkscannen], [Scannen naar mailbox], of [Scannen naar FTP/SMB] op het aanraakscherm om naar het betreffende scherm te gaan. • Selecteer [E-mailen] om documenten te scannen en e-mailen. • Selecteer [Netwerkscannen] om documenten volgens een scanopdrachtsjabloon te scannen en versturen. • Selecteer [Scannen naar mailbox] om documenten te scannen en in de mailbox op te slaan.
5 Scannen/e-mailen 3. Start de scanopdracht 1. Druk op de toets om de documenten te scannen. OPMERKING: Indien Verificatie is ingeschakeld, kan het zijn dat u een gebruikers-ID en een toegangscode (indien deze is ingesteld) moet invoeren. Indien u hulp nodig heeft, neemt u contact op met de getrainde operateur. Toets 4. Bevestig de scanopdracht in de opdrachtstatus 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel om het scherm [Opdrachtstatus] te laten verschijnen.
Scanprocedure 6. Selecteer het te importeren document en klik op [Import]. OPMERKING: U kunt ook meerdere documenten selecteren. Voor andere functies in Mailbox Viewer2 kunt u informatie vinden in de online Help van Mailbox Viewer2.
5 Scannen/e-mailen E-mail In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe documenten worden gescand, zodat ze als e-mailbijlagen kunnen worden verstuurd. U kunt bestemmingsadressen aangeven door via het toetsenbord op het scherm de adressen in te voeren of door ze in een adresboek te selecteren. Raadpleeg het onderstaande voor meer informatie over het invoeren van informatie op dit scherm. Adresboek – pagina 133 Toetsenbord – pagina 135 Mij toevoegen – pagina 135 1.
E-mail Adresboek Met deze toepassing kunt u een bestemming uit het adresboek kiezen. Adresboeken bevinden zich lokaal op het apparaat en extern op een directoryserver. Wanneer het adresboek op een directoryserver toegankelijk is, verschijnt het externe adresboek. Indien het niet toegankelijk is, verschijnt het lokale adresboek op het apparaat. OPMERKING: Het getoonde adresboek bevat alleen e-mailadressen voor de scantoepassing. De snelkiescodes en groepscodes worden niet getoond.
5 Scannen/e-mailen Zoekscherm [Lokaal adresboek] Hiermee kunt u in het adresboek zoeken. U kunt uit de zoekresultaten een bestemming selecteren. 1. Selecteer [Lokaal zoeken] of [Extern zoeken] op het zoekscherm [Lokaal adresboek]. 2. Stel de gewenste opties in. 3. Selecteer [Nu zoeken]. Voor meer informatie over invoer via het toetsenbord, zie Toetsenbord in het hoofdstuk Fax/internetfax op pagina 99.
E-mail Toetsenbord Met behulp van deze toepassing kunt u een adres invoeren via het toetsenbord op het scherm. 1. Selecteer [Toetsenbord] op het scherm [E-mail]. 2. Voer een adres in. 3. Selecteer [Sluiten]. Voor meer informatie over invoer via het toetsenbord, zie Toetsenbord in het hoofdstuk Fax/internetfax op pagina 99. Aan/CC:/BCC: Hiermee wordt tussen de ontvangertypes Aan, Cc en Bcc geschakeld. Selecteer het keuzemenu aan de linkerkant van het adrestekstveld om het ontvangertype te selecteren.
5 Scannen/e-mailen Aan Hiermee wordt het adres van de afzender in het veld Aan ingevoerd. CC Hiermee wordt het adres van de afzender in het veld Cc ingevoerd. BCC Hiermee wordt het adres van de afzender in het veld Bcc ingevoerd. Het adres in dit veld wordt niet getoond op het bericht dat door de ontvanger wordt ontvangen. Scannen naar mailbox In dit deel wordt beschreven hoe u een mailbox op het apparaat selecteert voor het opslaan van gescande documenten. 1.
Netwerkscannen Netwerkscannen In dit deel wordt het scannen en verzenden van documenten naar een bepaalde server op een netwerk met behulp van een opdrachtsjabloon beschreven. Een opdrachtsjabloon kan op het apparaat of extern met CentreWare Scannen worden gemaakt. Aan de hand van de instellingen in de sjabloon, worden documenten automatisch gescand, opgeslagen in TIFF/JPEG- of PDF-formaat en naar een bepaalde server gestuurd.
5 Scannen/e-mailen Scannen naar FTP/SMB In dit deel wordt het versturen van gescande documenten naar aangegeven bestemmingen met FTP- of SMB-protocollen beschreven. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Overdrachtprotocol – pagina 139 Adresboek – pagina 140 Bladeren – pagina 140 Toetsenbord – pagina 141 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer [Scannen naar FTP/ SMB] op het aanraakscherm. 3. Selecteer de gewenste opties.
Scannen naar FTP/SMB Gebruikersnaam Hiermee kunt u de gebruikersnaam opgeven (indien vereist door de bestemmingsserver). Selecteer een server uit het adresboek om de vooringestelde gebruikersnaam weer te geven, of selecteer [Gebruikersnaam] en voer op het scherm [Toetsenbord] een gebruikersnaam. Voer maximaal 32 tekens in als [FTP] is geselecteerd in [Overdrachtprotocol]. Voer een van de volgende typen in als [SMB] is geselecteerd in [Overdrachtprotocol]. • gebruikers_naam@domein_naam (bijv. fuji@xerox.
5 Scannen/e-mailen Adresboek Met behulp deze toepassing kunt u een bestemmingsserver uit het adresboek selecteren. Wanneer een server wordt geselecteerd, wordt de vooringestelde informatie in de volgende invoervelden geplaatst: Server, Gedeelde naam, Opslaan in, Aanmeldnaam en Toegangscode. Voor informatie over het registreren van bestemmingen, zie Adresboek in het hoofdstuk Instellingsprocedures op pagina 318. 1. Selecteer [Adresboek] op het scherm [Scannen naar FTP/ SMB]. 2.
Algemene instellingen Toetsenbord Met behulp van deze toepassing kunt u parameters invoeren in de velden Server, Gedeelde naam, Opslaan in, Gebruikersnaam en Toegangscode. Voor meer informatie over invoer via het toetsenbord, zie Toetsenbord in het hoofdstuk Fax/ internetfax op pagina 99. 1. Selecteer een invoerveld op het scherm [Scannen naar FTP/ SMB]. 2. Geef de gewenste parameter op. 3. Selecteer [Opslaan].
5 Scannen/e-mailen Auto-registratie Registreert de kleurinhoud van het originele document en maakt 4-kleurenscans als het origineel een kleurendocument is, of zwart/wit-scans als het origineel een zwart/witdocument is. Kleur Scant in 4 kleuren. Grijsschaal Scant in grijsschaal, ongeacht de kleurinhoud van het originele document. Zwart Scans alleen in zwart/wit, ongeacht de kleurinhoud van het originele document.
Algemene instellingen Originelen • Kop/kop (boven) - Voor het scannen van documenten die aan de zijkanten worden geopend. • Kop/staart (onder) - Voor het scannen van documenten die verticaal worden geopend. Origineelrichting • Kop naar boven - Selecteert de verticale richting, waarbij de bovenzijde van het document naar de achterkant van het apparaat is gericht. • Kop naar links - Selecteert de horizontale richting, waarbij de bovenzijde van het document naar de linkerkant van het apparaat is gericht.
5 Scannen/e-mailen Bestandsindeling Met behulp van deze toepassing kunt u aangeven welke bestandsindeling gebruikt moet worden voor het opslaan van gescande gegevens. OPMERKING: De beschikbare opties voor deze toepassing zijn afhankelijk van het scantype dat u selecteert op het scherm . Deze toepassing is niet beschikbaar wanneer u [Scannen naar mailbox] selecteert. 1. Selecteer een vooringestelde toets of [Meer] voor de toepassing [Bestandsindeling] op het scherm [Algemene instellingen].
Algemene instellingen PDF Gescande gegevens worden in PDF-indeling opgeslagen. Met behulp van deze toepassing kunt u de beveiliging instellen van PDF-bestanden die gemaakt zijn nadat gescand is via [E-mail] en [Scannen naar FTP/SMB]. • PDF-beveiliging - Toont het scherm [Bestandsindeling - PDF-beveiliging]. Hiermee kunt u bestandsbevoegdheden instellen om ongeoorloofde toegang te voorkomen. Selecteer [Wachtwoord] om de beveiliging in te stellen. – Coderingsalgoritme - Stelt een 128-bits RC4 (Acrobat 5.
5 Scannen/e-mailen Afdrukkwaliteit In dit deel worden de toepassingen beschreven waarmee de kwaliteit van het gescande beeld kan worden aangepast. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Foto's – pagina 146 Beeldopties – pagina 147 Beeldverbetering – pagina 147 Schaduwonderdrukking – pagina 148 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer een scantype op het aanraakscherm. 3. Selecteer het tabblad [Afdrukkwaliteit]. 4. Selecteer de gewenste toepassing.
Afdrukkwaliteit Beeldopties Met behulp van deze toepassing kunt u de helderheid en scherpte van fijne randen aanpassen. 1. Selecteer [Beeldopties] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Lichter/donkerder Geeft het helderheidsniveau voor gescande beelden aan. Scherpte Geeft het scherpteniveau van fijne randen aan voor gescande beelden. Beeldverbetering Met behulp van deze toepassing kunt u achtergrondtoepassing selecteren en het contrastniveau aanpassen.
5 Scannen/e-mailen Schaduwonderdrukking Met behulp van deze toepassing voorkomt u dat schaduwen van de achterkant van het document op het gescande beeld verschijnen. 1. Selecteer [Schaduwonderdrukking] op het scherm [Afdrukkwaliteit]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Geen onderdrukking De toepassing wordt uitgeschakeld. Auto-onderdrukking Voorkomt automatisch dat schaduwen verschijnen op gescande beelden.
Opmaakaanpassing Scanresolutie Met behulp van deze toepassing kunt u de resolutie voor het scannen van het document selecteren. Hoe hoger de geselecteerde resolutie, hoe groter het bestand van het opgeslagen beeld. Ook zal iedere scanopdracht langer in beslag nemen. 1. Selecteer [Scanresolutie] op het scherm [Scanopties]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer [Opslaan]. Scanresolutie Scant met een resolutie van 200 dpi, 300 dpi, 400 dpi of 600 dpi.
5 Scannen/e-mailen Eerst boven dan onder Scant pagina's van een open boek van boven naar onder. • Beide pagina's - Scant zowel de linker- als de rechterpagina's. • Alleen bovenpagina - Scant alleen de bovenpagina's. • Alleen onderpagina - Scant alleen de onderpagina's. Bindrug wissen Wist het middengedeelte van het boek, dat vaak donker wordt afgedrukt vanwege de vouw in de pagina's.
Opmaakaanpassing Randen wissen Met deze toepassing kunt u ongewenste markeringen, zoals scanschaduwen en perforatiegaten, op iedere rand van de scan verwijderen. 1. Selecteer [Randen wissen] op het scherm [Opmaakaanpassing]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Normaal Hiermee kunt u selecteren hoeveel gewist moet worden van de rand van de documenten. De voorinstellingen worden ingesteld door de getrainde operateur.
5 Scannen/e-mailen • Voorinstellingen - Hiermee kunt u uit zeven vooringestelde vergrotings-/ verkleiningspercentages kiezen. De voorinstellingen worden ingesteld door de getrainde operateur. Variabel % Hiermee kunt u in stappen van 1% een verkleinings-/vergrotingsverhouding aangeven via de schermtoetsen of de schuiftoetsen op het aanraakscherm binnen het bereik 25-400%.
Afdrukopmaak 1. Selecteer [Beeldcompressie] op het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer het compressieniveau. 3. Selecteer [Opslaan]. Leesbevestigingen Met behulp van deze toepassing kunt u ontvangers vragen u per e-mail te laten weten dat zij uw e-mailbijlage hebben ontvangen. OPMERKING: Deze toepassing wordt alleen getoond wanneer u [E-mail] heeft geselecteerd. 1. Selecteer [Leesbevestigingen] op het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer [Aan] om de toepassing in te schakelen. 3. Selecteer [Opslaan].
5 Scannen/e-mailen Documentnaam/bestandsnaam Met behulp van deze toepassing kunt u zelf een naam invoeren voor de document-/ bestandsnaam, als u een andere naam wilt gebruiken dan de naam die door het apparaat wordt toegekend. Afhankelijk van het bestandstype (tif, pdf) wordt automatisch een extensie toegekend aan de bestandsnaam. OPMERKING: De toepassing [Documentnaam] verschijnt alleen wanneer u [Scannen naar mailbox] heeft geselecteerd.
Afdrukopmaak Antwoord aan Met behulp van deze toepassing kunt u het e-mailantwoordadres opgeven. 1. Selecteer [Antwoorden aan] op het scherm [Afdrukopmaak]. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer [Opslaan]. Veld wissen Wist het huidige adres in het invoerveld. Mijn antwoorden Geeft het adres van de afzender als antwoordadres aan. Adresboek De lijst met e-mailadressen in het adresboek wordt getoond. Selecteer een antwoordadres uit een vermelding in het adresboek.
5 Scannen/e-mailen 156 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
6 Mailbox controleren In dit hoofdstuk worden de methoden voor het controleren, afdrukken en verwijderen van documenten in een mailbox beschreven. U kunt de volgende documenttypes (gemarkeerd met bijpassende pictogrammen in de documentenlijst) in een mailbox opslaan. • Binnenkomende vertrouwelijke faxdocumenten ( Fax/internetfax op pagina 120. ) – Zie Pollen in het hoofdstuk • Binnenkomende vertrouwelijke faxdocumenten ( Fax/internetfax op pagina 120.
6 Mailbox controleren Ga naar Hiermee kunt u de eerste mailboxnummer opgeven dat op het scherm moet worden getoond. Doe dit met de aantaltoetsen op het bedieningspaneel. Documentenlijst Met behulp van deze toepassing kunt u documenten in de geselecteerde mailbox afdrukken of verwijderen. U kunt een mailbox of de documenten hierin aan een opdrachtstroomschema koppelen, zodat de verwerking van documenten wordt geautomatiseerd.
Documentenlijst Mailboxdocumenten afdrukken/verwijderen 1. Selecteer een of meerdere documenten op het scherm [Documentenlijst]. 2. Selecteer [Afdrukken/ verwijderen]. 3. Selecteer de gewenste optie. Documentnaam wijzigen Hiermee kunt u de documentnaam aanpassen. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer één document is geselecteerd op het scherm [Documentenlijst]. Verwijderen De geselecteerde documenten worden verwijderd. Afdrukken De geselecteerde documenten worden afgedrukt.
6 Mailbox controleren Papierinvoer Hiermee wordt de papierlade voor afdrukken geselecteerd. 2-zijdig afdrukken Hiermee wordt inbinden aan de zijkant of bovenkant van 2-zijdige documenten geselecteerd. Afwerking Hiermee worden de nietoptie en de afwerkopvangbak geselecteerd. De opvangbak van de afwerkeenheid wordt automatisch geselecteerd wanneer een nietoptie wordt geselecteerd.
Documentenlijst Aflevering Invoer/ Printer Fax Internetfax E-mail FTP SMB O*1 O O O O O Ontvangen internetfax O O O*2 O*2 O O Afdruk opgeslagen X X X X X X Ontvangen fax O: Beschikbaar X: Niet beschikbaar *1: Als de USB-faxkabel niet is aangesloten tijdens het afdrukken van een ontvangen faxdocument, wordt het document niet verwijderd na het afdrukken, ook al is de instelling 'verwijderen na afdrukken' ingeschakeld in de mailboxinstellingen.
6 Mailbox controleren Start Het gekoppelde opdrachtstroomschema wordt uitgevoerd en gaat terug naar het scherm [Documentenlijst]. Deze toets verschijnt alleen wanneer de mailbox aan een opdrachtstroomschema is gekoppeld. Koppeling verwijderen Hiermee wordt de koppeling naar een opdrachtstroomschema verwijderd. Koppeling maken/wijzigen Het scherm [Koppeling maken/wijzigen] verschijnt. Opdrachtstroomschema selecteren Het scherm [Opdrachtschema selecteren] verschijnt.
Documentenlijst Zoeken op naam Het scherm [Toetsenbord] verschijnt. Voer de naam in van het opdrachtstroomschema dat u wilt zoeken. Zoeken op trefwoord Het scherm [Toetsenbord] verschijnt. Voer het trefwoord in van het opdrachtstroomschema dat u wilt zoeken. Trefwoord selecteren Het scherm [Trefwoord selecteren] verschijnt. Selecteer een vooringesteld trefwoord voor het opdrachtstroomschema dat u wilt zoeken.
6 Mailbox controleren Zoeken op naam Het scherm [Toetsenbord] verschijnt. Voer de naam in van het opdrachtstroomschema dat u wilt zoeken. Zoeken op trefwoord Het scherm [Toetsenbord] verschijnt. Voer het trefwoord in van het opdrachtstroomschema dat u wilt zoeken. Trefwoord selecteren Het scherm [Trefwoord selecteren] verschijnt. Selecteer een vooringesteld trefwoord voor het opdrachtstroomschema dat u wilt zoeken.
7 Afdrukken Dit hoofdstuk bevat informatie over de optionele afdruktoepassing van het apparaat. Met behulp van deze toepassing kunt u afdrukopdrachten rechtstreeks van een pc naar het apparaat sturen. OPMERKING: Sommige van de toepassingen in dit hoofdstuk zijn optioneel en het kan zijn dat ze niet op uw apparaatconfiguratie van toepassing zijn. Bovendien kunnen de volgende speciale afdruktoepassingen beschikbaar zijn.
7 Afdrukken • Openbare mailboxafdruk Met behulp van deze toepassing kunt u documenten controleren, afdrukken en verwijderen die in een openbare mailbox zijn opgeslagen voor pollen. Voor meer informatie, zie Openbare mailbox in het hoofdstuk Opdrachtstatus op pagina 342. • PCL-emulatie Met behulp van deze toepassing kunt u documenten vanaf een pc afdrukken die niet door de bijgeleverde PCL-printerdriver worden ondersteund, volgens emulatieparameters (d.w.z. papierformaat) ingesteld op het apparaat.
Toepassingen voor de printerdriver Toepassingen voor de printerdriver Wanneer u het apparaat als printer selecteert, verschijnt het betreffende afdrukscherm op de netwerkcomputer. Selecteer het menu [Afdrukken] in de werkbalk om het afdrukscherm op te roepen. Informatie over het afdrukken vanaf UNIX- en Macintosh-computers wordt apart gegeven. Zie hieronder voor procedures over het verzenden van afdrukopdrachten.
7 Afdrukken 2-zijdig afdrukken Hiermee kan op twee zijden worden afgedrukt. Beide papierzijden kunnen automatisch worden bedrukt. U kunt [Omslaan via korte kant] selecteren voor afdrukken die langs de korte kant van het papier worden omgeslagen. Afdrukkleur Hiermee kunt u kleurenafdrukken of zwart/wit-afdrukken selecteren. Nieten Hiermee kunt u geniete afdrukken selecteren, en aangeven hoeveel nietjes moeten worden aangebracht langs een bepaalde zijde of op een bepaalde hoek van het afdrukpapier.
Toepassingen voor de printerdriver Printerstatus De printerstatus kan worden bekeken op het scherm Bidirectionele communicatie. Dit scherm verschijnt wanneer u de toets [Status] op het tabblad [Papier/uitvoer] selecteert. Instellingen voor bidirectionele communicatie In dit deel worden de instellingen voor bidirectionele communicatie beschreven, waarmee de printerstatus kan worden bekeken.
7 Afdrukken Functies van bidirectionele communicatie Voor meer informatie over de functies van bidirectionele communicatie kunt u de online help van de driver raadplegen. Printerstatus Het deel Printerstatus toont de algemene status van uw printer en geeft aan of de printer momenteel beschikbaar is. Vernieuwingsinterval Toont het interval waarmee de computer met de printer communiceert om de printerstatus te verkrijgen.
Emulatieparameters PCL-emulatie Parameter Papierlade Item nr. 201 Waarde 0: Auto (standaard) 1: Lade 1 2: Lade 2 3: Lade 3 5: Lade 5 (handmatige invoer) Hiermee wordt de papierlade geselecteerd. Wanneer [Auto] wordt geselecteerd, selecteert het apparaat automatisch de lade die papier bevat dat voldoet aan de formaten aangegeven op het scherm [Papierinvoer].
7 Afdrukken Parameter Item nr.
Emulatieparameters Parameter Item nr. Waarde Symbolenset 208 0: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12: 13: 14: 15: 16: 17: Roman 8 (standaard) ISO 8859-1 Latin 1 ISO 8859-2 Latin 2 ISO 8859-9 Latin 5 ISO 8859-10 Latin 6 PC-8 PC-8 DN PC-775 PC-850 PC-852 PC-1004 (OS/2) PC Turks Windows 3.1 Latin 1 Windows 3.1 Latin 2 Windows 3.1 Latin 5 Bureaublad PS Text MC Text Fontgrootte 209 400–5000 (standaard: 1200): Geeft de puntgrootte aan van een font in stappen van 25.
7 Afdrukken Parameter Regeleinde Item nr. 218 Waarde 0: Uit (standaard) 1: Add-LF (een LF wordt in een CR gewijzigd) 2: Add-CR (een CR wordt in een LF en FF gewijzigd) 3: CR-XX (een CR wordt in een LF en FF gewijzigd en LF in CR) HP-GL/2-emulatie Parameter Documentformaat Item nr. 101 Waarde 99: Auto (standaard) 100: Papier 0: A0 1: A1 2: A2 3: A3 4: A4 5: A5 10: B0 11: B1 12: B2 13: B3 14: B4 15: B5 Hiermee wordt het logische PDL-documentformaat van invoer ingesteld.
Emulatieparameters Parameter Kleurmode Item nr. 105 Waarde 0: Kleur 1: Grijsschaal (standaard) 2: Zwart Hiermee wordt de mode voor kleurenafdrukken ingesteld. Auto-opmaak 106 0: AAN (standaard) 1: UIT Hiermee wordt ingesteld of de positie van het document en het papier automatisch uitgelijnd moeten worden. Actief palet 107 0: Opdracht (standaard) 1: Bedieningspaneel Hiermee wordt ingesteld welk palet moet worden gebruikt: het palet opgegeven via een opdracht of via het bedieningspaneel.
7 Afdrukken Parameter Instelling aantal afdrukken Item nr. 115 Waarde 0: Protocol (standaard) 1: Bedieningspaneel 2: Opdracht Hiermee wordt de methode bepaald waarmee de afdrukkwaliteit wordt ingesteld. HP-GL-mode 150 0: HP-GL (standaard) 1: HP-GL/2 Hiermee wordt de PDL (page description language) ingesteld. Harde clip 151 0: Standaard 2: Papier (standaard) Hiermee wordt het gebied van de harde clip ingesteld.
Emulatieparameters Parameter Uitwerpopdracht AH Item nr. 158 Waarde 0: UIT (standaard) 1: AAN Hiermee wordt ingesteld of de opdracht als een uitwerpopdracht wordt verwerkt. Schaal 159 0: UIT 1: AAN (standaard) Hiermee wordt ingesteld of geschaald moet worden om het documentformaat te vergroten of te verkleinen, zodat het op het papier past.
7 Afdrukken Parameter Nietje Item nr. 164 Waarde 0: Geen (standaard) 1: Linksboven 2: 2 nietjes, boven 3: Rechtsboven 4: 2 nietjes, links 5: 2 nietjes, rechts 6: Linksonder 7: 2 nietjes, onder 8: Rechtsonder 9: Midden Hiermee wordt de nietpositie ingesteld. Controlelampje lade handmatige invoer 165 Penbreedte (Nr. 0–15) 800–815 Vorm lijnuiteinde (Nr. 0–15) 850–865 0: Geen 1: Ja (standaard) Hiermee wordt ingesteld of het controlelampje voor de lade voor handmatige invoer moet worden gebruikt.
Emulatieparameters PDF direct printing (rechtstreeks PDF-afdrukken) Parameter Item nr. Waarde Afdruksets 401 1–999 (standaard: 1): Geeft het aantal afdruksets aan. 2-zijdig afdrukken 402 0: Uit (standaard) 1: LKE-inbinden 2: KKE-inbinden Geeft aan welke rand van het papier moet worden ingebonden bij 2-zijdig afdrukken. Mode Afdrukken 403 0: Standaard (standaard) 1: Snel 2: Hoge kwaliteit Hiermee wordt de afdrukmode geselecteerd.
7 Afdrukken 180 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
8 CentreWare Internetservices Dit hoofdstuk bevat informatie over het optionele programma CentreWare Internetservices. Het programma CentreWare Internetservices maakt gebruik van de ingebouwde webgebruikersinterface die communicatie mogelijk maakt tussen een netwerkcomputer en het apparaat via HTTP. CentreWare Internetservices kan worden gebruikt om iedere opdracht en de apparaatstatus te controleren of om de netwerkinstellingen te wijzigen. Ook kunt u met dit programma een opdrachtsjabloon configureren.
8 CentreWare Internetservices Doelcomputers De volgende besturingssystemen en webbrowsers kunnen worden gebruikt bij CentreWare Internetservices. Besturingssysteem Webbrowsers Windows 98SE Windows Me Windows NT 4.0 Internet Explorer 5.5 SP2, 6.0 SP1 Netscape 7 Windows 2000 Internet Explorer 6.0 SP1 Netscape 7.1 Navigator Windows XP Internet Explorer 6.0 SP1 Netscape 7.1 Navigator Opera 7.2.3 Windows Server 2003 Internet Explorer 6.0 SP1 Netscape 7.1 Navigator Mac OS 9.2 Internet Explorer 5.
Standaardtoepassingen - CentreWare Internetservices Standaardtoepassingen - CentreWare Internetservices Met CentreWare Internetservices kunt u de huidige status of instellingen van het apparaat op het scherm oproepen, configureren en wijzigen via een webbrowser op een computer in plaats via het bedieningspaneel van het apparaat. Interface-opties De homepage van CentreWare Internetservices bevat vier deelvensters zonder zichtbare kaders.
8 CentreWare Internetservices Diensten (functies) De functies die door CentreWare Internetservices worden ondersteund, zijn onderverdeeld in de volgende categorieën. De categorie kan worden geselecteerd op de tabbalk in het kopregeldeelvenster.
Status Status Op deze pagina kunt u de status van de papierladen, opvangbakken en verbruiksmaterialen van het apparaat bekijken. De informatie kan verschillen van die op het aanraakscherm op het apparaat. Volg de onderstaande stappen om de beschikbare toepassingen op het tabblad [Status] te selecteren. 1. Klik op [Status] in het hoofdvenster van de homepage. 2. Klik op de benodigde toepassing in het inklapbare menu van het menudeelvenster.
8 CentreWare Internetservices Prioriteit De ingestelde prioriteit voor iedere lade wordt getoond wanneer Auto lade verwisselen is geselecteerd. De hoogste prioriteit is 1. Hoe hoger het nummer, hoe lager de prioriteit. Opvangbak Papierlade De beschikbare opvangbakken worden getoond. OPMERKING: Welke laden worden getoond, hangt af van de configuratie. Status De status van de opvangbak wordt getoond. OPMERKING: Als de opvangbak vol raakt, verwijdert u de stapel uit de opvangbak.
Opdrachten Fuser Toont de status van de fuser als [OK], [Binnenkort vervangen], of [Nu vervangen]. OPMERKING: Indien [Nu vervangen] wordt getoond, dient u de fusereenheid te vervangen. Reinigingsmodule voor overdrachtband Toont de status van de reinigingsmodule voor de overdrachtband als [OK], [Binnenkort vervangen], of [Nu vervangen]. OPMERKING: Indien [Nu vervangen] wordt getoond, dient u de reinigingsmodule voor de overdrachtband te vervangen.
8 CentreWare Internetservices Actieve opdrachten Op deze pagina is de lijst met actieve opdrachten te zien die worden verwerkt wanneer u [Opdrachtenlijst] selecteert. Deze lijst omvat de volgende informatie. Opdrachtnaam De naam van de opdracht wordt getoond. Eigenaar De naam van de client (gebruiker) die de opdracht heeft verstuurd, wordt getoond. Status De status van de opdracht wordt getoond. Opdrachttype Het soort opdracht wordt getoond. Aantal Het aantal verwerkte sets wordt getoond.
Afdrukken/scannen Hostinterface De naam van de host die de opdracht heeft verstuurd, wordt getoond. Indien de hostinterface niet bekend is of niet is aangegeven, verschijnt "-". Opdracht voltooid Toont de datum en het tijdstip waarop de opdracht is voltooid. OPMERKING: Indien [Interval automatisch bijwerken] is aangegeven, dan wordt een opdracht niet automatisch bijgewerkt tijdens de verwerking. Opdrachtbeheer In de [Opdrachtenlijst] met actieve opdrachten kunt u opdrachten verwijderen of voorrang geven.
8 CentreWare Internetservices Aantal Voer het aantal sets in dat u wilt afdrukken. U kunt een getal tussen 1 en 999 invoeren. 2-zijdig afdrukken Hiermee kunt u 1-zijdige of 2-zijdige afdrukken kiezen (kop/kop of kop/staart). Sets Specificeer of afdrukken in sets of in stapels moeten worden afgeleverd. Bestandsnaam Hiermee kunt u het bestand aangeven dat u wilt afdrukken.
Afdrukken/scannen Apparaatsjablonen Op deze pagina kunt u opgeslagen opdrachtsjablonen bekijken, een nieuwe sjabloon maken, een bestaande sjabloon wijzigen, en een sjabloon kopiëren of verwijderen. Maken Klik op [Maken] rechtsboven in de pagina Sjabloon om een nieuwe sjabloon te maken. Een gebruikers-ID en toegangscode zijn vereist. Klik na het bewerken op [OK]. De sjabloon wordt vervolgens opgeslagen. U kunt opgeslagen sjablonen bekijken door op [Lijst] te klikken.
8 CentreWare Internetservices Items instellen Gedeelde naam OPMERKING: Dit item verschijnt alleen wanneer [Privé] als Soort opslagplaats wordt geselecteerd. Extern pad OPMERKING: Dit item verschijnt alleen wanneer [Privé] als Soort opslagplaats wordt geselecteerd. Gebruikersnaam Beschrijving Wanneer [SMB] wordt geselecteerd in [Protocollen], kunt u de gedeelde naam invoeren. Voer het pad in waarheen de gescande gegevens op het scherm worden gestuurd.
Afdrukken/scannen Items instellen Beschrijving Opgeslagen formaat Selecteer het opgeslagen formaat. De opgeslagen formaten in de vervolgkeuzelijst worden alleen getoond wanneer [Auto] is geselecteerd voor Verkleinen/vergroten. Indien [Voorinstelling %] of [Variabel %] wordt geselecteerd, wordt het opgeslagen formaat ingesteld als Auto-formaatregistratie. Bestandsindeling Selecteer de bestandsindeling in de vervolgkeuzelijst.
8 CentreWare Internetservices Items instellen Beschrijving Informatie gebruiker nodig Selecteer deze optie als u wilt dat de gebruiker de gegevens in het veld Documentbeheer moet invullen. Informatie gebruiker als sterretjes weergeven Selecteer deze optie om te voorkomen dat getypte informatie op het scherm verschijnt. Bewerken Om een bestaande sjabloon te wijzigen, klikt u op [Bewerken] rechts naast de desbetreffende sjabloon. Klik na de wijziging op [OK] om de sjabloon op te slaan.
Afdrukken/scannen Instelling bestandopslagplaats Op deze pagina kunt u de instellingen voor de bestandopslagplaats instellen of wijzigen. Instelling bestandopslagplaats Selecteer de instelling voor de bestandopslagplaats die u wilt configureren. Naam Voer de naam van de opslagplaatsinstelling in. Protocollen Selecteer [FTP] of [SMB] als overdrachtprotocol. Servernaam Voer de naam in van de server waarheen de gescande gegevens overgebracht moeten worden. Poortnummer Geef het poortnummer aan.
8 CentreWare Internetservices Algemene instellingen Op deze pagina kunt u aangeven of de aanmeldnaam en/of de domeinnaam op de opdrachtenloglijst moet worden afgedrukt. Niet-geselecteerde items verschijnen niet op een opdrachtenlog. Gebruikersinformatie Selecteer de items die in een opdrachtenlog moeten worden getoond. • Gebruikersnaam • Domeinnaam Eigenschappen Op deze pagina kunt u de apparaateigenschappen bekijken en instellen.
Eigenschappen Standaard gebruikers-ID en toegangscode Indien de mode Systeembeheerder in de instellingen van CentreWare Internetservices is ingeschakeld, wordt u gevraagd om de gebruikers-ID en de toegangscode van de systeembeheerder wanneer wijzigingen worden aangebracht. De standaardgebruikers-ID en de toegangscode voor de systeembeheerder zijn respectievelijk "11111" en "x-admin". Deze ID en toegangscode zijn standaard en kunnen worden gewijzigd door de systeembeheerder.
8 CentreWare Internetservices Toepassing 198 Items instellen Facturering & tellers Factureringsgegevens • Serienummer • zwart/wit-afdrukken • Kleurenafdrukken • Totaal aantal afdrukken Facturering & tellers Gebruikstellers Geeft het totaalaantal afdrukken en opdrachten weer.
Eigenschappen Toepassing Adresboek Items instellen Hiermee kunt u adresinformatie opslaan of ophalen in CSVindeling. Wanneer u het nieuwe adresboek in CSV-indeling opslaat, worden alle vorige adressen vervangen door de nieuwe adressen. Adresboek importeren Hiermee kunt u adresinformatie in het apparaat opslaan. Specificeer de bestandsnaam of klik op [Bladeren] om naar het CSV-bestand te gaan en klik daarna op [Nu importeren]. OPMERKING: Open het CSV-bestand niet met software als Microsoft Excel.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Mailbox 200 Items instellen Mailboxdocumentenlijst Hiermee wordt de lijst van documenten in de mailbox getoond. Mailboxnummer - Het mailboxnummer van de documentenlijst wordt getoond. Documentnummer - De documentnummers worden getoond. Documentnaam - De documentnaam wordt getoond. Opslagdatum - De datum en het tijdstip waarop het document in de mailbox werd opgeslagen, worden getoond. Compressie-indeling - De compressie-indeling van het document wordt getoond.
Eigenschappen Toepassing Items instellen Mailbox Lijst opdrachtstroomschema's tonen Schematype - Het type opdrachtstroomschema wordt getoond. Documentvolgorde - Hiermee kunt u aangeven in welke volgorde opdrachtstroomschema's in de lijst worden weergegeven. Lijst opdrachtstroomschema's Mailboxnummer - Het mailboxnummer wordt getoond. Schematype - Het type opdrachtstroomschema wordt getoond. Naam - De namen van de opdrachtstroomschema's worden getoond.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Opdrachtstroomschema's 202 Items instellen Als fax verzenden Naam - De naam van het opdrachtstroomschema wordt getoond. Ontvanger - Voer het faxnummer van de ontvanger in. Type lijn - Het type lijn wordt getoond. Naam ontvanger - Voer de naam van de ontvanger in. Communicatiemode - Selecteer de faxcommunicatiemode. Mailboxnummer - Voer het mailboxnummer in. Toegangscode mailbox - Voer de toegangscode van de mailbox in.
Eigenschappen Toepassing Items instellen PKI-instellingen Hier kunt u beveiligingsinstellingen configureren en bekijken. SSL / TLS-instellingen Hiermee kunt u het HTTPS-SSL/TLS-protocol op een bepaalde poort inschakelen. HTTPS-SSL/TLS-communicatie– Selecteer deze optie om het HTTPS-SSL/TLS-protocol in te schakelen. HTTPS-poortnummer SSL/TLS-communicatie - Geef het poortnummer aan. S/MIME-communicatie – Selecteer deze optie om S/MIMEcommunicatie in te schakelen.
8 CentreWare Internetservices 204 Toepassing Items instellen Instellingen mailberichtgeving E-mailadres ontvanger - Hier kunt u maximaal drie e-mailadressen van ontvangers invoeren. Periodieke e-mail - Hier kunt u aangeven of er regelmatig statuse-mails naar de aangegeven ontvangers moeten worden gestuurd. Status - Hiermee kunt u aangeven welk soort kennisgevingsberichten wordt verstuurd, waaronder verbruiksartikelen, papierstoringen, status papierlade en storingen.
Eigenschappen Toepassing Auditronbeheer Items instellen Instellingen gebruikersaccount Klik op [Bewerken] op het scherm [Auditronbeheer] om [Instellingen gebruikersaccount] weer te geven. Accountnummer - Het nummer van de aangegeven account wordt getoond. Gebruikersnaam - Voer de naam van de gebruiker in. Gebruikers-ID - Voer de identificatie van de gebruiker in. Toegangscode - Voer de toegangscode voor de gebruikers-ID in. Kaart-ID - Voor de kaart-ID voor de gebruiker in.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Xerox standaard accountadministratie 206 Items instellen Accountadministratie beheren Op deze pagina wordt een lijst van geregistreerde gebruikers weergegeven. Als de lijst van geregistreerde gebruikers meer dan 1 pagina lang is, kunt u met de toetsen [Vorige] of [Volgende] van de ene naar de andere pagina gaan. De lijst kan worden gesorteerd door op [ID] of [Naam] te klikken.
Eigenschappen Toepassing Xerox standaard accountadministratie Items instellen Toegangsrechten - Hiermee geeft u de groepsaccounts weer die zijn gekoppeld aan de gebruiker. U kunt groepsaccountinformatie wijzigen door op [Bewerken] te klikken. Gebruiker verwijderen – U kunt een gebruiker verwijderen door het aankruisvakje voor de gebruiker te selecteren en daarna op [Gebruiker verwijderen] te klikken.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Xerox standaard accountadministratie Items instellen Standaard voor nieuwe gebruikers - U kunt deze groepsaccount instellen als standaard voor nieuwe gebruikers door de optie [Inschakelen] te selecteren. Gebruikerstoegang - Selecteer gebruikers om aan de groepsaccount te koppelen. Als u alle gebruikers wilt koppelen, klik dan op [Alle selecteren].
Eigenschappen Toepassing Items instellen Externe verificatieserver/ Directoryservices Verificatiesysteem Hiermee kunt u de externe verificatiemethode configureren. Instellingen Kerberos-server Naam/IP-adres primaire server - Geef een servernaam of IP-adres aan. Poortnummer primaire server - Geef een poortnummer aan. Naam/IP-adres secundaire server - Geef een servernaam of IP-adres aan. Poortnummer secundaire server- Geef een poortnummer aan. Naam realm - Geef een naam voor de realm aan.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Instellingen proxy-server 210 Items instellen Algemeen: Proxy-server gebruiken - Geef aan of u een proxy-server wilt inschakelen. Instellingen proxy - Geef aan of u dezelfde proxy wilt gebruiken voor alle protocollen, of voor elk protocol een andere proxy. Adres dat proxy-server moet negeren - Geef een adres op dat de proxy-server moet negeren. HTTP-server: Servernaam - Geef de HTTP-servernaam aan. Poortnummer - Geef het poortnummer van de HTTP-proxy-server aan.
Eigenschappen Toepassing Poortstatus Items instellen Poortstatus Hiermee kunt u selecteren welke poorten op het apparaat moeten worden in- of uitgeschakeld. USB - Hiermee kunt u het selectievak inschakelen om de optie in te schakelen. EtherTalk - Hiermee kunt u het selectievak inschakelen om de optie in te schakelen. SMB - Hiermee kunt u het selectievak inschakelen om de optie in te schakelen. Ook kunt u het te gebruiken transportprotocol configureren.
8 CentreWare Internetservices Toepassing 212 Items instellen Poortinstellingen Ethernet Hiermee kunt u de transmissiesnelheid voor Ethernet selecteren. Ethernet-instellingen - U kunt een van onderstaande opties selecteren. • Auto: De transmissiesnelheid van Ethernet wordt automatisch waargenomen. • 10BASE-T (Half Duplex): Selecteert 10BASE-T (in half duplex) als standaardwaarde. • 10BASE-T(Full Duplex): Selecteert 10BASE-T (in full duplex) als standaardwaarde.
Eigenschappen Toepassing Protocolinstellingen Items instellen NetWare Hiermee kunt u de instellingen voor NDS, transportprotocol en SLP als volgt instellen. Hostnaam - Voer de naam van de host in. Actieve mode - Hiermee wordt de Actieve mode voor de printer geselecteerd wanneer NetWare wordt gebruikt. • Bindery:PServer Mode: Selecteer dit wanneer de printerservermode in de bindery-service wordt gebruikt.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Protocolinstellingen 214 Items instellen TCP/IP Algemeen: Hiermee kunt u de volgende TCP/IP-instellingen configureren. Hostnaam - Voer de naam van de host in. IP-adres verkrijgen - Hiermee kunt u de methode aangeven voor het verkrijgen van het IP-adres door in het keuzemenu een van de volgende opties te kiezen. • Handmatig: De gebruiker geeft alle adressen aan. • DHCP: Het adres wordt automatisch via DHCP ingesteld.
Eigenschappen Toepassing Protocolinstellingen Items instellen Lijst IP-adressen: Hiermee kunt u het IP-adres beperken tot het ontvangen van afdrukgegevens wanneer TCP/IP is ingeschakeld. • IP-filter - Hiermee kunt u het IP-filteren in- en uitschakelen. • Nummer - Het invoernummer van de IP-adreslijst tussen 1 en 10 wordt getoond. • Toegestaan IP-adres - Voer het IP-adres voor het ontvangen van afdrukgegevens in wanneer TCP/IP is ingeschakeld.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Protocolinstellingen 216 Items instellen IPP Hiermee kunt u de volgende opties configureren wanneer IPP (Internet Printing Protocol) wordt gebruikt. Poortnummer - Het standaard IPP-poortnummer 631 wordt getoond. Dit item kan alleen worden getoond, niet gewijzigd. Poortnr. toevoegen - Voer het poortnummer in. TBCP-filter - Dit verschijnt alleen wanneer PostScript is ingeschakeld. Mode Beheerder - Hiermee kunt u de mode Beheerder in- en uitschakelen.
Eigenschappen Toepassing Protocolinstellingen Items instellen E-mail Hiermee kunt u de instellingen voor e-mail en internetfax als volgt configureren. Algemeen: Ontvangstprotocol - Hiermee kunt u het ontvangstprotocol voor de opdracht selecteren. Afdrukopties binnenkomende e-mail - Hiermee kunt u de optie voor het afdrukken van e-mailkopregels en -inhoud selecteren. Afdrukopties binnenkomende internetfax - Hiermee kunt u de optie voor het afdrukken van internetfaxkopregels en -inhoud selecteren.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Protocolinstellingen 218 Items instellen SMTP Serverinstellingen: Serveradres - Voer het SMTP-serveradres in. Er kunnen maximaal 128 tekens worden ingevoerd, waaronder . (punt) en (koppelteken). Poortnummer - Geef het SMTP-poortnummer aan. Verzendverificatie - Selecteer of en hoe gebruikers zich moeten verifiëren vóór het sturen van een e-mail via een SMTP-server. • Uit: Er is geen gebruikersverificatie nodig voor het gebruik van een SMTP-server.
Eigenschappen Toepassing Items instellen Protocolinstellingen HTTP Hiermee kunt u de HTTP-protocolinstellingen als volgt configureren. Poortnummer - Voer het poortnummer in dat de verzoeken van de browser ontvangt. Maximumaantal sessies - Voer een getal tussen 1 en 15 in voor het maximumaantal sessies. Time-out verbinding - Hiermee kunt u de time-out voor de verbinding instellen wanneer de verzending mislukt. UPnP Hiermee kunt u het poortnummer voor UPnP invoeren.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Emulatie-instellingen 220 Items instellen PostScript Hiermee kunt u de instellingen als volgt configureren wanneer PostScript is ingeschakeld. Nummer logische printer - Voer het nummer van de logische printer in en klik op de toets [Bewerken]. Papierlade - Hiermee kunt u de papierlade selecteren. Afdrukformaat - Hiermee kunt u het papierformaat selecteren. Papiersoort- Hiermee kunt u de papiersoort selecteren.
Eigenschappen Toepassing Emulatie-instellingen Items instellen HP-GL/2 Hiermee kunt u de instellingen als volgt configureren wanneer HPGL/2 is ingeschakeld. Nummer logische printer - Voer het nummer van de logische printer in en klik op de toets [Bewerken]. Documentformaat - Hiermee kunt u het papierformaat van originelen selecteren. Papierlade - Hiermee kunt u de papierlade selecteren. Papierformaat - Hiermee kunt u het papierformaat selecteren.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Emulatie-instellingen 222 Items instellen PCL Op deze pagina kunt u de instellingen configureren wanneer PCL is ingeschakeld. Papierlade - Hiermee kunt u de papierlade selecteren. Afdrukformaat - Hiermee kunt u het papierformaat selecteren. Papierformaat (handmatige invoer) - Hiermee kunt u het papierformaat voor lade 5 (handmatige invoer) instellen. Breedte keuzepapierformaat X - Hiermee kunt u de breedte van een papierformaat aangeven.
Eigenschappen Toepassing Emulatie-instellingen Items instellen TIFF Hiermee kunt u de instellingen configureren wanneer TIFF is ingeschakeld. Nummer logische printer - Voer het nummer van de logische printer in en klik op de toets [Bewerken]. Geheugeninstellingen - Hiermee kunt u een geheugeninstelling selecteren wanneer het apparaat wordt in-/uitgeschakeld. Instellingen TIFF logische printer: Documentformaat - Hier kunt u het beeldformaat of het standaardformaat selecteren.
8 CentreWare Internetservices Toepassing Geheugeninstellingen Items instellen Geheugeninstellingen Hier kunt u de instellingen wijzigen voor de beschikbare vrije ruimte en de afdrukpaginabuffer voor USB, SMB, NetWare, LPD, IPP, Port9100 en PostScript-geheugen. Buffergeheugen - Toont de grootte van het buffergeheugen. USB - Voer de afdrukpaginabuffer in voor de USB-interface tussen 64 KB en 1024 KB in stappen van 32 KB.
Ondersteuning Ondersteuning Klik op [Instellingen wijzigen], voer de nieuwe naam en de URL voor de website in en klik op [Toepassen]. OPMERKING: Indien de mode Beheerder is ingeschakeld, zult u worden gevraagd de gebruikers-ID en de toegangscode in te voeren voordat wijzigingen kunnen worden gemaakt. De standaardgebruikers-ID is "11111" en de toegangscode is "x-admin". Foutenhistorie Op deze pagina wordt de foutenhistorie getoond.
8 CentreWare Internetservices 226 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
9 Papier en ander afdrukmateriaal Het apparaat is zo ontworpen dat hierin verschillende papiersoorten en andere afdrukmaterialen kunnen worden gebruikt. In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over het plaatsen van papier en andere afdrukmaterialen in het apparaat. Papier plaatsen Het apparaat kan met verschillende papierladen worden uitgerust. Dit hoofdstuk bevat informatie over het plaatsen van papier in iedere soort papierlade.
9 Papier en ander afdrukmateriaal Papier in de laden plaatsen Afhankelijk van de apparaatconfiguratie zijn er maximaal vier papierladen, inclusief de handmatige invoer, beschikbaar. In laden 1-3 kan papier van een standaardformaat of van afwijkende formaten worden geplaatst. OPMERKING: Open de actieve papierlade niet wanneer het apparaat een opdracht aan het verwerken is.
Papier plaatsen 3. Plaats het papier netjes en stevig tegen de linkerzijde van de lade. OPMERKING: Maak de papierstapel niet hoger dan de maximumvullijn. OPMERKING: Wanneer u 1-zijdige/2-zijdige kopieën maakt op geperforeerd papier, dient u het papier zodanig plaatsen dat de zijde tegenover die met de perforaties als eerste wordt ingevoerd. Als de geperforeerde zijde als eerste wordt ingevoerd, kunnen papierstoringen ontstaan. 4.
9 Papier en ander afdrukmateriaal Handmatige invoer (lade 5) In de handmatige invoer kunt u verschillende papiersoorten gebruiken. De handmatige invoer bevindt zich aan de linkerzijde van het apparaat. Voor grotere papierformaten is een ladeverlenging bijgevoegd. Nadat het afdrukmateriaal in de handmatige invoer is geplaatst, moeten de instellingen in de handmatige invoer op het aanraakscherm overeenkomen met het papierformaat en het type afdrukmateriaal.
Papier plaatsen Tandemlademodule (TLM) Door de tandemlademodule kunt u grotere hoeveelheden papier plaatsen. Deze module bestaat uit twee laden. OPMERKING: In de tandemlademodule kunt u geen papier met een keuzeformaat plaatsen. 1. Trek lade 2 of lade 3 van de TLM uit. De papierlift in de lade zakt naar beneden. 2. Plaats de papierstapel stevig tegen de linker achterhoek van de lade. OPMERKING: Maak de papierstapel niet hoger dan de maximumvullijn.
9 Papier en ander afdrukmateriaal Papier opslaan en behandelen Gebruik altijd papier van goede kwaliteit en bestemd voor kopieerapparaten in het apparaat. Beschadigd, gekreukt of vochtig papier kan papierstoringen veroorzaken en leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Volg de volgende eenvoudige regels bij de opslag van papier: • Sla papier in droge ruimten op uit de buurt van extreme warmte en kou, zoals een radiator of open ramen. • Leg papier niet op de vloer, maar plat op een plank of pallet.
Ondersteunde papierformaten en -soorten Papierformaat Afmetingen (mm) LKE/ KKE Lade 1/ lade 2, 3 (Module met twee laden) Lade 2, 3 (M2L) Lade 5 (handm.
9 Papier en ander afdrukmateriaal Papierformaat Afmetingen (mm) Envelop C5 162,0 229,0 LKE/ KKE Lade 1/ lade 2, 3 (Module met twee laden) Lade 2, 3 (M2L) LKE X X Lade 5 (handm. invoer) 2-zijdige module Standaard afwerkeenheid Geïntegreerde standaard afwerkeenheid X O O: Beschikbaar Blanco: Niet beschikbaar als standaardformaat, maar kan als keuzeformaat worden opgegeven X: Niet beschikbaar OPMERKING: De standaard- en keuzeformaten van sommige items zijn afhankelijk van het land.
Ondersteunde papierformaten en -soorten Ondersteunde papiersoorten In de volgende tabel staan de papiersoorten die in iedere papierlade, de 2-zijdige module en de afwerkeenheid kunnen worden gebruikt. Papiersoort Gewicht g/m2 (lb) Bankpostpapier Gewoon Kringlooppapier 60–105 (16-28 lb.
9 Papier en ander afdrukmateriaal *1: Zijde 2 papier: verwijst naar papier waarvan één zijde al is bedrukt, d.w.z. afvalpapier. *2: 4 kleuren is niet beschikbaar. *3: Alleen 106-128 g/m2 papier ingevoerd vanuit lade 1, 2 of 3 is beschikbaar. *4: Gecoat 1, Gecoat 2 en Etiketten moeten één voor één worden ingevoerd vanuit een papierlade. *5: Zwaar 2 of Gecoat 2: als zwaar of gecoat papier niet in het apparaat is geplaatst, dient u het papier enigszins omhoog te krullen.
Ondersteunde papierformaten en -soorten Classificatie Zwaar 1 Zwaar 2 Media Zwaar 1A (Zwaar 1A is standaard geselecteerd als mediatype "Zwaar 1".) Zwaar 1B Keuze Zwaar 1C Keuze Zwaar 1S Keuze Zwaar 2A (Zwaar 2A is standaard geselecteerd als mediatype "Zwaar 2".
9 Papier en ander afdrukmateriaal 238 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
10 Instellingsprocedures Dit hoofdstuk beschrijft hoe de getrainde operateur de verschillende standaardinstellingen op het apparaat kan wijzigen, de verschillende opties als mailboxen en bestemmingen kan registreren en de instellingen voor de getrainde operateur kan configureren of wijzigen. Procedure voor systeeminstellingen In dit deel wordt de basisprocedure voor systeeminstellingen beschreven. Volg de onderstaande stappen. 1. De modus Systeeminstellingen activeren – pagina 239 2.
10 Instellingsprocedures 3. Selecteer [Systeeminstellingen] op het scherm [Menu Systeembeheerder]. OPMERKING: In [Mode Gebruiker] kunt u het apparaat op de gewone manier gebruiken terwijl u als getrainde operateur bent aangemeld. 2. De instellingen naar eigen keuze opgeven 1. Selecteer de gewenste optie. Stel de instellingen in door de benodigde bewerkingen uit te voeren.
Gemeenschappelijke instellingen Gemeenschappelijke instellingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u apparaatinstellingen kunt configureren of wijzigen die door de hoofdtoepassingen kopiëren, faxen en scannen worden gebruikt. Raadpleeg het volgende voor meer informatie.
10 Instellingsprocedures Tijd Stelt de huidige tijd in. Kies tussen de 12-uurs en de 24-uurs notatie. Indien u [12-uursklok] selecteert, verschijnen de toetsen waarmee u voormiddag of namiddag kunt aangeven. De hier ingestelde tijd wordt op lijsten en overzichten afgedrukt. Tijdzone Stelt de tijdzone ten opzichte van Greenwich Mean Time (GMT) in. Zomer-/wintertijd Stelt in of de apparaatklok automatisch aan de zomertijd wordt aangepast.
Gemeenschappelijke instellingen Auto-afdrukken Geeft aan of afdrukopdrachten automatisch worden afgedrukt, als u binnen de geselecteerde tijdsperiode geen activiteiten uitvoert. Selecteer [Aan] en dan de tijdsperiode (1 tot 240 seconden). Duur printerblokkering Geeft aan of het afdrukken van binnenkomende documenten (bijvoorbeeld faxen) gedurende een bepaalde tijdsduur wordt verboden. Selecteer [Aan] en dan de start- en eindtijden van het interval waarbinnen afdrukken is verboden.
10 Instellingsprocedures Toon 'Kopieeropdracht voltooid' Geeft het volumeniveau aan voor de toon die wordt opgewekt wanneer het kopiëren is gelukt. Toon 'Niet-kopieeropdracht voltooid' Geeft het volumeniveau aan voor de toon die wordt opgewekt wanneer andere dan kopieeropdrachten zijn gelukt. Storingstoon Geeft het volumeniveau aan voor de toon die wordt opgewekt wanneer een opdracht niet correct werd afgewerkt.
Gemeenschappelijke instellingen Basistoon Geeft het volumeniveau aan voor de toon die wordt opgewekt wanneer u tussen instellingen schakelt. Het apparaat laat een basistoon horen wanneer het de onderbroken mode afsluit. Instellingen scherm/toets Met deze toepassing kunt u het beginscherm naar eigen wens afstellen en de begintaal selecteren die op het aanraakscherm moet verschijnen. 1. Selecteer [Instellingen Scherm/ toets] op het scherm [Gemeenschappelijke instellingen]. 2.
10 Instellingsprocedures Opdrachttype op scherm Opdrachtstatus Geeft de opdrachttypes aan die verschijnen wanneer u [Voltooide opdrachten] op het scherm [Opdrachtstatus] selecteert. Standaardtaal Geeft de standaardtaal aan die op het aanraakscherm moet verschijnen. Instellingen papierlade Met deze toepassing kunt u de verschillende instellingen voor laden en voor het papier in de laden configureren. 1. Selecteer [Instellingen papierlade] op het scherm [Gemeenschappelijke instellingen]. 2.
Gemeenschappelijke instellingen Papiersoort Geeft de papiersoort in de papierlade aan uit een lijst met ondersteunde papiertypes, inclusief de keuzepapiernamen 1 tot en met 5. Auto-papier op afdrukkleur Geeft de voorwaarden aan voor Auto lade verwisselen voor de papierlade met de afdrukkleurinstelling. Met deze toepassing kunt u bijvoorbeeld een bepaald papiertype voor alleen afdrukken in kleur in een lade plaatsen, terwijl u een andere lade voor alleen zwart/wit-afdrukken gebruikt.
10 Instellingsprocedures Lade 5 (handmatige invoer) - Standaard papierformaten Specificeert welke papierformaten zijn toegewezen aan de 11 toetsen die onder [Standaardformaat] voor lade 5 worden vermeld. Formaten serie A/B Geeft standaard documentformaten in de formatenserie A/B aan. Gebruik de schuiftoetsen om tussen schermen te wisselen. Formaat in inch Geef standaard documentformaten in inch aan. Gebruik de schuiftoetsen om tussen schermen te wisselen. Overig Geeft overige formaten aan.
Gemeenschappelijke instellingen 3. Selecteer [Sluiten]. Datumnotatie Stelt de huidige datum in. Kies uit drie datumnotaties: 20JJ/MM/DD, MM/DD/20JJ en DD/MM/20JJ. Standaardtekst Geeft de standaardtekst uit een lijst met voorinstellingen aan, inclusief drie keuzetekststrings. Tekstgrootte Geeft de standaardgrootte van het lettertype aan. U kunt uit drie vooraf ingestelde fontgroottes kiezen of met behulp van de schuifbalken een waarde tussen 24 en 80 punten aangeven. Kleur Geeft de tekstkleur aan.
10 Instellingsprocedures herkennen. Selecteer [Meer foto] om halftoonbeelden in kranten en folders gemakkelijker als foto's te kunnen herkennen. Afdrukkleurherkenning Geeft aan op welk niveau het apparaat onderscheid maakt tussen zwart/witte en kleurenbeelden wanneer [Afdrukkleur] in het scherm [Kopiëren] is ingesteld op [Autoregistratie]. Selecteer [Meer zwart] om originelen gemakkelijker als zwart/wit te kunnen herkennen. Selecteer [Meer kleur] om originelen gemakkelijker als kleur te kunnen herkennen.
Gemeenschappelijke instellingen Selecteer [Hoge snelheid] voor een voorbeeld van een gedeelte van het document om de achtergrondkleur te registreren. OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor documenten die op de glasplaat zijn gelegd. Beeldverbetering Geeft aan of ruwe randen moeten worden verbeterd bij de afdrukgegevens voor kopieer- en faxopdrachten. De beelden op het afgedrukte papier zien er dan gladder uit.
10 Instellingsprocedures Voor PostScript-printerdrivers: Stelt de gradatie af voor de andere items dan [CAD] van [Beeldtypen], wanneer u [Hoge snelheid] kiest van [Afdrukkwaliteit] op het tabblad [Beeldopties]. Stelt de gradatie af voor [Auto] en [Gradatie] van [Raster] op het tabblad [Beeldopties].
Gemeenschappelijke instellingen Verzendingsoverzicht - niet bezorgd Geeft aan of er voor faxopdrachten automatisch een verzendingsoverzicht moet worden afgedrukt wanneer de fax niet is bezorgd. Op dit verzendingsoverzicht wordt een lijst met documenten weergegeven waarvan de verzending is mislukt. Verzendingsoverzicht - geannuleerd Geeft aan of er voor faxopdrachten automatisch een verzendingsoverzicht moet worden afgedrukt wanneer de faxverzendingsopdracht wordt onderbroken.
10 Instellingsprocedures Ontvanger in activiteitenoverzicht Geeft het aantal tekens aan van de bestemmingsinformatie die op een activiteitenoverzicht moeten worden afgedrukt. Selecteer [Eerste 40 tekens] of [Laatste 40 tekens]. Foutenoverzicht opdrachtstroom Geeft aan of er automatisch een Foutenoverzicht opdrachtstroom moet worden afgedrukt.
Gemeenschappelijke instellingen Scanpositie AOD Met deze functie kunt u de scanpositie van de AOD nauwkeurig in stappen van 0,1 mm (0,004 inch) aanpassen. Selecteer [Fabrieksinstellingen] om de standaardinstellingen te herstellen. Overige instellingen Met deze toepassing kunt u verscheidene andere gemeenschappelijke instellingen configureren die in de hoofdtoepassingen kopiëren, faxen en scannen worden gebruikt. 1. Selecteer [Overige instellingen] op het scherm [Systeeminstellingen]. 2.
10 Instellingsprocedures Oneven pagina 2-zijdig Selecteert of er een blanco pagina aan een document moet worden toegevoegd dat een oneven aantal pagina's bevat, zodat het document met een even aantal pagina's wordt afgedrukt. Instellingen papierformaat Geeft de te gebruiken papierformaattabel aan wanneer het apparaat zo is ingesteld dat het standaardformaten van documenten en opslagmateriaal automatisch waarneemt.
Gemeenschappelijke instellingen Glasplaat 229,0 324,0 C5 Envelop LKE 229,0 162,0 C5 Envelop KKE 162,0 229,0 Commercial 10 Envelop LKE 241,3 104,8 DL Envelop LKE 220,0 110,0 Monarch Envelop LKE 190,5 98,4 Europees 0 Envelop LKE 235,0 120,0 A6 KKE 105,0 148,0 A6 LKE 148,0 105,0 Briefkaart KKE 100,0 148,0 Briefkaart LKE 148,0 100,0 4 × 6 inch LKE 152,4 101,6 4 × 6 inch KKE 101,6 152,4 Gefrankeerde briefkaart LKE 200,0 148,0 3,5 × 5,5 inch KKE 89,0 139,7 5 × 7 inch
10 Instellingsprocedures Lade 1 t/m 3 (behalve tandemlademodule) 5,5 × 8,5 inch KKE 139,7 215,9 B5 KKE 182,0 257,0 O O O O O O 257,0 182,0 O O A4 KKE 210,0 297,0 O O O O O A4 LKE 297,0 210,0 O O O O O 8,5 × 11 inch KKE (Letter) 215,9 279,4 O O O O O 8,5 × 11 inch LKE (Letter) 279,4 215,9 O O O O O 8,5 × 13 inch KKE (Legal) 215,9 330,2 O O O O O 8,5 × 14 inch KKE (Legal) 215,9 355,6 O O O O O B4 KKE 257,0 364,0 O O O O O 16K KKE 194,0
Gemeenschappelijke instellingen Lade 1 t/m 3 (behalve tandemlademodule) 182,0 128,0 B6 KKE 128,0 182,0 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker Serie Inch B6 LKE Serie A/B (8 x 13 inch/8 x 14 inch) 139,7 Serie A/B (8K/16K) 88,9 Serie A/B 3,5 × 5,5 inch KKE Serie A/B (8 x 13 inch) 148,0 Serie Inch 200,0 Serie A/B (8 x 13 inch/8 x 14 inch) Gefrankeerde briefkaart LKE Serie A/B (8K/16K) Breedte (mm) Serie A/B Breedte (mm) Serie A/B (8 x 13 inch) Grootte Lade 2 en 3 (tande
10 Instellingsprocedures Millimeters/inches Selecteert [Millimeters] of [Inches] als de eenheid voor de scanformaten van het document. Invoerbeperking toetsenbord Geeft aan of er alleen standaard ASCII-tekens mogen worden ingevoerd of ook de tekens die bij de geselecteerde taal horen. Selecteer [Aan (Alleen standaard-ASCII)] om alleen de standaard ASCII-tekens op het schermtoetsenbord weer te geven.
Instellingen mode Kopiëren Land Geef de landcode aan voor het lijntype dat in uw gebied wordt gebruikt. OPMERKING: Wanneer faxopties worden ingesteld, kan het voor gebruikers in Europese en Noord-Amerikaanse landen nodig zijn de landcode voor de lijn in te stellen. Zie ook Landcode voor optie Fax op pagina 91. Selectiemethode ontvanger Geeft aan of er beperkingen van toepassing zijn op de methode waarop ontvangers van faxen, internetfaxen en gescande documenten (e-mail) worden geselecteerd.
10 Instellingsprocedures Papierinvoer - Toets 2 tot en met 4 Geeft aan welke papierlade er aan de papierladetoetsen 2 tot en met 4 in [Papierinvoer] op het scherm [Kopiëren] zijn toegewezen. Door deze toewijzing kunt u op eenvoudige wijze de papierladen selecteren die u vaak gebruikt, met uitzondering van laden 2 en 3 van de optionele tandemlademodule.
Instellingen mode Kopiëren Verkleinen/vergroten Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Verkleinen/vergroten] in het scherm [Kopiëren]. OPMERKING: Indien de standaardwaarde voor [Papierinvoer] op [Auto] is ingesteld, kan [Auto %] niet voor [Verkleinen/vergroten] worden geselecteerd. De vooraf ingestelde waarden van [Voorinstellingen verkleinen/vergroten] kunnen worden gewijzigd. Voor meer informatie, zie Voorinstellingen Verkleinen/vergroten op pagina 270.
10 Instellingsprocedures Lichter/donkerder Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Lichter/donkerder] in het scherm [Afdrukkwaliteit]. Contrast Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Contrast] in het scherm [Afdrukkwaliteit]. Scherpte Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Scherpte] in het scherm [Afdrukkwaliteit]. Verzadiging Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Verzadiging] in het scherm [Afdrukkwaliteit].
Instellingen mode Kopiëren Gemengde origineelformaten Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Gemengde origineelformaten] in het scherm [Opmaakaanpassing]. Randen wissen - Boven- & onderrand Geeft de standaardwaarden aan voor de bovenste en onderste kantlijn bij de toepassing [Randen wissen] in het scherm [Opmaakaanpassing]. Stel de kantlijnen met de schuiftoetsen of de aantaltoetsen op het bedieningspaneel binnen een bereik van 0-50 mm (0-2 inch) in.
10 Instellingsprocedures Afleveringsbestemming Geeft de standaardopvangbak aan. Indien het apparaat met een afwerkeenheid is uitgerust, selecteert u [Middelste opvangbak], [Zijopvangbak] of [Afwerkopvangbak]. OPMERKING: Wanneer de nietfunctie wordt gebruikt, verandert de opvangbak automatisch in [Afwerkopvangbak]. Stempeltekst Geeft de standaardwaarde aan voor [Stempel]>[Tekst] in de toepassing [Notities] in het scherm [Afdrukopmaak].
Instellingen mode Kopiëren Proefset Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Proefset] in het scherm [Opdracht samenstellen]. Katern maken - Lade Omslagen Geeft de standaardwaarde aan voor [Omslagen]>[Instellingen papierlade]>[Lade Omslagen] in de toepassing [Katern maken] in het scherm [Afdrukopmaak]. Omslagen - Lade Omslagen Geeft de standaardwaarde aan voor [Instellingen papierlade]>[Lade Omslagen] in de toepassing [Omslagen] in het scherm [Afdrukopmaak].
10 Instellingsprocedures Auto-papier UIT Geeft aan welke papierlade er wordt gebruikt wanneer u [Auto] in de toepassing [Papierinvoer] annuleert door [Auto %] of [Onafhankelijk X-Y%] in de toepassing [Verkleinen/vergroten] te selecteren. Gemengde origineelformaten - 2-zijdig kopiëren Geeft de kopieeractie aan wanneer er een andere papiersoort is geregistreerd bij het maken van 2-zijdige kopieën van gemengde origineelformaten. Selecteer [Naar nieuw vel kopiëren] om op een nieuwe pagina af te drukken.
Instellingen mode Kopiëren Positie stempel (zijde 2) Geeft aan of het tekststempel aan elke zijde van het papier op dezelfde positie wordt geplaatst wanneer op beide zijden van het papier wordt afgedrukt, als u [Stempel] in de toepassing [Notities] in het scherm [Afdrukopmaak] gebruikt.
10 Instellingsprocedures Variabel formaat Specificeert een door de gebruiker gedefinieerd formaat dat met behulp van de schuiftoetsen is ingesteld. Voorinstellingen Verkleinen/vergroten Met deze toepassing kunt u de vooraf ingestelde vergrotingstoetsen toewijzen. Deze toetsen verschijnen wanneer u [Voorinstelling %] selecteert bij de toepassing [Verkleinen/vergroten] in het scherm [Kopiëren].
Netwerkinstellingen Notities - Stempels maken Met deze toepassing kunt u tekststrings instellen, die beschikbaar zijn wanneer er een notitiestempel aan een document wordt toegevoegd. 1. Selecteer [Notities - Stempels maken] op het scherm [Instellingen mode Kopiëren]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Selecteer [Sluiten].
10 Instellingsprocedures Poortinstellingen Met deze toepassing kunt u de afdrukmode, poortstatus, communicatiemode en autouitwerptijd voor de communicatiepoorten instellen. 1. Selecteer [Poortinstellingen] op het scherm [Netwerkinstellingen]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. Gebruik de schuifbalken om tussen de schermen te wisselen. 3. Selecteer [Sluiten]. USB Geeft aan of de USB-poort wordt ingeschakeld en of de relatieve parameterinstellingen zijn geconfigureerd.
Netwerkinstellingen LPD Geeft aan of de LPD-poort moet worden ingeschakeld en of het poortnummer moet worden ingesteld. NetWare Geeft aan of de NetWare-poort moet worden ingeschakeld. SMB Geeft aan of de SMB-poort moet worden ingeschakeld. IPP Geeft aan of de IPP-poort moet worden ingeschakeld en of het poortnummer moet worden ingesteld. EtherTalk Geeft aan of de EtherTalk-poort moet worden ingeschakeld. Bonjour Geeft aan of de Bonjour-poort moet worden ingeschakeld.
10 Instellingsprocedures UPnP-ontdekking Geeft aan of de UPnP-poort moet worden ingeschakeld en of het poortnummer moet worden ingesteld. Internetdiensten (HTTP) Geeft aan of de Internetdiensten-poort moet worden ingeschakeld en of het poortnummer moet worden ingesteld. SOAP Geeft aan of de SOAP-poort moet worden ingeschakeld en of het poortnummer moet worden ingesteld op communiceren met externe applicaties.
Netwerkinstellingen TCP/IP - Gateway-adres Geeft het gateway-adres aan in de vorm vvv.xxx.yyy.zzz. TCP/IP - IP-filter Geeft aan of het aantal externe apparaten dat afdrukopdrachten via LPD stuurt, moet worden beperkt. E-mailadres/hostnaam apparaat Met deze toepassing kunt u het e-mailadres, de hostnaam en de domeinnaam voor het apparaat instellen. 1. Selecteer [E-mailadres/ hostnaam apparaat] in het scherm [Netwerkinstellingen]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. 3. Selecteer [Sluiten].
10 Instellingsprocedures Instellingen proxy-server Met deze toepassing kunt u de instellingen van de proxy-server en de HTTP/HTTPSserver configureren. 1. Selecteer [Instellingen proxyserver] op het scherm [Netwerkinstellingen]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. Gebruik de schuifbalken om tussen de schermen te wisselen. 3. Selecteer [Sluiten]. Proxy-server gebruiken Geeft aan of de proxy-server moet worden ingeschakeld. Instellingen proxy-server Geeft de toewijzingsmethode van de proxy-server aan.
Netwerkinstellingen Poortnummer HTTPS-proxy-server Geeft het poortnummer van de HTTPS-proxy-server aan. Verificatie HTTPS-proxy-server Geeft aan of de verificatie van de HTTPS-proxy-server moet worden ingeschakeld. Aanmeldingsnaam HTTPS-proxy-server Geeft de aanmeldingsnaam van de HTTPS-proxy-server aan. Toegangscode HTTPS-proxy-server Geeft de toegangscode van de HTTPS-proxy-server aan. Voer een toegangscode in en bevestig de toegangscode door deze nogmaals in te voeren.
10 Instellingsprocedures Controle-interval POP3-server Geeft het POP3-serverinterval aan voor het pollen van de POP3-server. Voer een tijd tussen de 1 en 120 minuten in. Aanmeldingsnaam POP3-server Geeft de aanmeldingsnaam van de POP3-server aan. Voer een aanmeldingsnaam van maximaal 64 tekens in. Toegangscode POP3-server Geeft de toegangscode van de POP3-server aan. Voer een toegangscode van maximaal 32 tekens in en bevestig de toegangscode door deze nogmaals in te voeren.
Netwerkinstellingen Toegangscode SMTP AUTH Geeft de toegangscode van SMTP AUTH aan. Voer een toegangscode van maximaal 36 tekens in en bevestig de toegangscode door deze nogmaals in te voeren. Deze invoer is alleen nodig indien [SMTP AUTH] wordt geselecteerd op het scherm [Verificatie e-mailverzending]. Domeinfilter Geeft de domeinnaambeperkingen aan voor het filteren van binnenkomende e-mail. Domeinfiltering Geeft aan of domeinfilteren moet worden ingeschakeld, en welke soort filteren wordt gebruikt.
10 Instellingsprocedures • Naam primaire server - Geeft de naam van de primaire server aan. Voer een servernaam van maximaal 255 tekens in. Deze invoer is alleen nodig wanneer [Op servernaam] wordt geselecteerd in het scherm [Instellingen primaire server]. • Poortnummer primaire server - Geeft het poortnummer van de primaire server aan. • Instellingen secundaire server - Geeft de instellingsmethode voor de secundaire server aan.
Netwerkinstellingen Poortnummer secundaire server Geeft het poortnummer van de secundaire server aan. Verificatie met SSL Geeft aan of SSL-communicatie moet worden ingeschakeld wanneer op verificatie wordt gecontroleerd. Verificatiemethode Geeft de verificatiemethode aan. Kies uit [Directe verificatie] en [Verificatie van gebruikerskenmerken]. Kenmerk van ingevoerde gebruikersnaam Geeft de kenmerken van de ingevoerde gebruikersnaam aan.
10 Instellingsprocedures Serverapplicatie Selecteer de software die door de directoryserver wordt gebruikt, uit [Microsoft Active Directory], [Novell NetWare 5.∗] en [Andere applicaties]. Kenmerktype van naam ontvanger Geef het kenmerktype van de naam van de ontvanger op met maximaal 32 tekens. Kenmerktype van achternaam Geef het kenmerktype van de achternaam van de afzender op met maximaal 32 tekens. Kenmerktype van voornaam Geef het kenmerktype van de voornaam van de afzender op met maximaal 32 tekens.
Netwerkinstellingen • De poortnummers voor LDAP-communicatie op de directoryserver en het apparaat zijn ingesteld. SMB-serverinstellingen Geeft de SMB-serverinstellingen aan. Instellingen SMB-server Geeft de instellingsmethode voor de SMB-server aan. Kies uit [Op domeinnaam], [Op domeinnaam en IP-adres] en [Op domeinnaam en servernaam]. SMB-server 1 tot en met 5 • Domeinnaam server – Geeft de domeinnaam aan. • IP-adres server - Geeft het IP-adres aan. • Servernaam - Geeft de servernaam aan.
10 Instellingsprocedures Validatie certificaat externe server Geeft aan of de validatie van het certificaat voor de externe server moet worden ingeschakeld. S/MIME-instellingen Geeft de S/MIME-instellingen aan. Gebruik de schuifbalken om tussen de schermen te wisselen. Apparaatcertificaat - S/MIME Geeft het S/MIME-certificaat aan dat aan het e-mailadres moet worden toegevoegd. S/MIME-communicatie Geeft aan of S/MIME-communicatie moet worden ingeschakeld.
Instellingen mode Afdrukken Instellingen PDF-beveiliging Geeft de instellingen voor de PDF-beveiliging aan. Apparaatcertificaat Geeft de handtekening aan die aan het e-mailadres moet worden toegevoegd. PDF-handtekening Geeft aan of de PDF-handtekening, een zichtbare of onzichtbare handtekening moet worden toegevoegd, of aan de gebruiker moet worden gevraagd de handtekening toe te voegen. Overige instellingen Met deze toepassing kunt u het ontvangstprotocol voor e-mails instellen op SMTP of POP3. 1.
10 Instellingsprocedures 1. Selecteer [Geheugen toekennen] op het scherm [Instellingen afdrukmode]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Selecteer [Sluiten]. PostScript-geheugen Geeft de PostScript-geheugencapaciteit aan binnen een bereik van 16,00 tot en met 96,00 MB in stappen van 0,25 MB met behulp van de schuif- of aantaltoetsen. Het op dit moment beschikbare heugen verschijnt bovenaan het scherm met het bericht "Beschikbaar geheugen: XXX MB.
Instellingen mode Afdrukken Geheugen Geeft spoolen naar geheugen aan. Hiermee kunt u de geheugencapaciteit van de invoerbuffer met de schuif- of aantaltoetsen wijzigen binnen een bereik van 0,50-32,00 MB in stappen van 0,25 MB. Harde schijf Geeft spoolen naar de harde schijf aan. Ontvangstbuffer - NetWare Geeft de geheugencapaciteit van de invoerbuffer voor de NetWare-interface aan binnen een bereik van 64-1024 KB in stappen van 32 KB met behulp van de schuif- of aantaltoetsen.
10 Instellingsprocedures OPMERKING: Wanneer wordt afgedrukt met de spoolset van de ontvangende buffer ingesteld op [Geheugen] of [Harde schijf], wordt elke pagina binnen een opdracht afgedrukt in de volgorde die door het besturingssysteem is toegewezen. Soms worden pagina's tussen verschillende opdrachten echter niet in de bedoelde volgorde afgedrukt indien er bijvoorbeeld meerdere kopieën of een opdracht van één pagina worden afgedrukt.
Instellingen mode Afdrukken Vervangingslade Stelt de vervangingslade in voor wanneer het apparaat de papierlade die overeenkomt met het documentformaat bij Auto lade verwisselen, niet kan vinden. Bericht op display Geeft een bericht aan waarin wordt verzocht de papierinvoer weer te geven, zonder dat er van lade wordt verwisseld. Groter formaat gebruiken Schakelt over op de lade met het papier dat een formaat groter is en drukt het document op originele grootte af.
10 Instellingsprocedures OPMERKING: Zelfs indien de afwerkeenheid wordt gebruikt, worden voorbladen niet geniet. Voorbladen van afdrukopdrachten via een Macintosh geven geen documentnaam weer. Wanneer voorbladen worden afgedrukt, gaat de kostenteller ook lopen. Lade voor voorbladen Geeft een lade aan voor de voorbladen. Standaardkleur voor PostScript Geeft de afdrukkleur aan die standaard is voor AdobePS en PDF.
Instellingen mode Scannen Standaardinstellingen Scannen Met deze toepassing kunt u verschillende standaardinstellingen voor de scantoepassingen configureren of wijzigen. 1. Selecteer [Standaardinstellingen Scannen] op het scherm [Instellingen scanmode]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Selecteer [Sluiten]. Scankleur Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Scankleur] in het scherm [Algemene instellingen].
10 Instellingsprocedures Kleursysteem Geeft het standaard kleursysteem aan voor het scherm [Afdrukkwaliteit]. Origineelrichting Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Origineelrichting] in het scherm [Opmaakaanpassing]. Scanresolutie Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Scanresolutie] in het scherm [Opmaakaanpassing]. Gemengde origineelformaten Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Gemengde origineelformaten] in het scherm [Opmaakaanpassing].
Instellingen mode Scannen Standaardinstellingen Scannen naar FTP/SMB Met deze toepassing kunt u de standaardinstellingen voor scannen en het versturen van documenten naar aangegeven bestemmingen via het FTP- of SMB-protocol configureren of wijzigen. 1. Selecteer [Standaardinstellingen Scannen naar FTP/SMB] op het scherm [Instellingen scanmode]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. 3. Selecteer [Sluiten]. Overdrachtprotocol Geeft het standaard overdrachtprotocol aan.
10 Instellingsprocedures Variabel formaat Specificeert een door de gebruiker gedefinieerd formaat dat met behulp van de schuiftoetsen is ingesteld. Standaardinstellingen afdrukformaat Met deze toepassing kunt u de afleveringsformaattoetsen configureren of wijzigen wanneer [Auto %] is geselecteerd in de toepassing [Verkleinen/vergroten] op het scherm [Opmaakaanpassing]. 1. Selecteer [Standaardafdrukformaten] op het scherm [Instellingen mode Scannen]. 2. Wijzig de gewenste instellingen.
Instellingen mode Scannen Voorinstelling verkleinen/vergroten 1-7 Voorinstelling % Geeft de percentages voor verkleinen/vergroten aan die aan de zeven toetsen zijn toegewezen. Kies uit 25 opties binnen een bereik van 25–400%. Variabel % Geeft de percentages voor verkleinen/vergroten aan die met behulp van de schuifbalken binnen een bereik van 25-40% in stappen van 1% zijn ingevoerd.
10 Instellingsprocedures Niveau achtergrondonderdrukking Geeft het niveau van de achtergrondonderdrukking aan wanneer een document in kleur wordt gescand. Niveau schaduwonderdrukking Geeft het niveau van de schaduwonderdrukking aan wanneer een document in kleur wordt gescand. Kleursysteem Geeft aan of de functie voor het kleursysteem moet worden weergegeven.
Instellingen mode Faxen Standaardinstellingen scherm Met deze toepassing kunt u de oorspronkelijke instellingen voor de faxschermen definiëren. 1. Selecteer [Standaardinstellingen scherm] op het scherm [Instellingen mode Faxen]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. 3. Selecteer [Sluiten]. Standaardinstelling scherm Faxen Geeft aan dat het standaardscherm voor faxen wordt weergegeven wanneer u de toepassing Fax/internetfax selecteert.
10 Instellingsprocedures Lichter/donkerder Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Lichter/donkerder] in het scherm [Algemene instellingen]. Origineelsoort Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Origineelsoort] in het scherm [Algemene instellingen]. Resolutie Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [Resolutie] in het scherm [Algemene instellingen].
Instellingen mode Faxen iFax-profiel Geeft de standaardwaarde aan voor de toepassing [iFax-profiel] in het scherm [Opties internetfax]. OPMERKING: Hoewel [TIFF-S] kan worden ontvangen door ieder extern apparaat dat internetfax ondersteunt, kan het zijn dat [TIFF-F] en [TIFF-J] niet worden ontvangen. Wanneer u [TIFF-F] of [TIFF-J] selecteert, moet u van tevoren controleren of het externe apparaat deze keuzes ondersteunt.
10 Instellingsprocedures Niet afgeleverde faxen opslaan Geeft aan of faxdocumenten die niet konden worden verzonden, moeten worden opgeslagen. Selecteer [Ja] om de toepassing voor opnieuw verzenden op het tabblad [Opgeslagen documenten] in het scherm [Opdrachtstatus] weer te geven. U kunt dit tabblad gebruiken om het faxdocument opnieuw te verzenden. Geannuleerde faxen opslaan Geeft aan of faxdocumenten waarvan de faxverzending handmatig is geannuleerd, moeten worden opgeslagen.
Instellingen mode Faxen Auto-verkleinen na ontvangst Geeft aan of een beeld moet worden verkleind en op één pagina afgedrukt, indien het ontvangen document langer is dan het geplaatste papier, maar wel binnen de ingestelde waarde voor de toepassing Kaderlimiet ligt. Wij raden u aan deze toepassing te gebruiken in combinatie met de toepassing [Kaderlimiet]. Indien deze toepassing op [Nee] is ingesteld en het document langer is dan het geplaatste papier, kan een deel van het beeld verloren gaan.
10 Instellingsprocedures Mailbox-selectie - lijninstelling Hiermee geeft u aan of de ontvangen documenten op de binnenkomende lijn in de mailboxen worden gesorteerd wanneer er meer dan een lijn wordt gebruikt. OPMERKING: Wanneer u de toepassing Mailbox-selectie instelt, selecteert u een mailbox die al is geregistreerd. Als er een niet-geregistreerde mailbox is geselecteerd, wordt het ontvangen document automatisch afgedrukt in plaats van in een mailbox opgeslagen.
Instellingen mode Faxen Lijn 1, 2 en 4 Geeft aan of de binnenkomende documenten op deze lijn in een mailbox worden opgeslagen. Selecteer [Aan] om het [Mailboxnummer] weer te geven. Afleveringsbestemming - lijninstelling Geeft de opvangbak aan waar ontvangen documenten gesorteerd op binnenkomende lijn worden afgedrukt. Ook kan de opvangbak voor [Afgedrukte documenten uit mailbox] worden ingesteld. Lijn 1, 2 en 4 Geeft de opvangbak aan.
10 Instellingsprocedures Standaardinstellingen origineelformaat Met deze toepassing kunt u de scanformaattoetsen in de toepassing [Origineelformaat] op het scherm [Opmaakaanpassing] configureren of wijzigen. 1. Selecteer [Standaardinstellingen origineelformaten] op het scherm [Instellingen mode Faxen]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Selecteer [Sluiten].
Instellingen mode Faxen Voor informatie over het schermtoetsenbord, zie Toetsenbord in het hoofdstuk Fax/ internetfax op pagina 99. Bedrijfslogo Hiermee specificeert u de naam van de afzender (bedrijfslogo). Voer met behulp van het schermtoetsenbord op het aanraakscherm maximaal 30 tekens in. De naam van de afzender wordt in [Kopregel verzenden] of [Voorblad] afgedrukt. Toegangscode apparaat Hiermee specificeert u de toegangscode waarmee de externe apparaten die documenten versturen, worden beperkt.
10 Instellingsprocedures iFax-pad Geeft het pad voor internetfax aan. Selecteer [Via e-mailserver] om internetfax via een mailserver te verzenden. Selecteer [Direct (P2P)] om de SMTP-server over te slaan en internetfax direct naar een apparaat te verzenden dat internetfax ondersteunt. iFax-profiel rondzenden Geeft het standaard internetfax-profiel voor rondzenden aan. Voor meer informatie over het internetfax-profiel, zie iFax-profiel op pagina 299.
Instellingen E-mail/internetfax Max. grootte gegev. bij faxverzending Hiermee geeft u de maximale gegevensgrootte aan wanneer u een ontvangen e-mail als een faxdocument naar externe apparaten doorstuurt. Vul een formaat binnen een bereik van 1 en 65535 KB in door middel van de schuif- of aantaltoetsen. Indien [Aan] is geselecteerd en u probeert een ontvangen, grotere e-mail dan aangegeven door te sturen, vindt het doorsturen niet plaats en worden de e-mailgegevens weggegooid.
10 Instellingsprocedures E-mailregeling Met deze toepassing kunt u de overige apparaatinstellingen voor het versturen van gescande documenten als e-mailbijlagen configureren of wijzigen. 1. Selecteer [E-mailregeling] op het scherm [Instellingen e-mail/ internetfax]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3. Selecteer [Sluiten].
Instellingen E-mail/internetfax Maximumaantal pagina's voor gesplitst verzenden Geeft aan of gescande gegevens in meerdere bestanden moeten worden gesplitst op basis van het geselecteerde aantal pagina's. Selecteer [Aan] om het aantal pagina's via de schuif- of aantaltoetsen binnen een bereik van 1 tot en met 999 in te voeren. OPMERKING: Gescande gegevens kunnen in meerdere bestanden worden opgesplitst wanneer PDF of TIFF met meerdere pagina's als bestandsindeling wordt geselecteerd.
10 Instellingsprocedures Mailbox/Instellingen opgeslagen document In dit gedeelte wordt beschreven hoe u verschillende instellingen kunt configureren voor mailboxen die zijn gemaakt voor het opslaan van vertrouwelijke, binnenkomende faxdocumenten of gescande documenten. Raadpleeg het volgende voor meer informatie. Mailbox-instellingen – pagina 310 Instellingen opgeslagen documenten – pagina 311 1. Selecteer [Mailbox/Instellingen opgeslagen document] op het scherm [Systeeminstellingen]. 2.
Mailbox/Instellingen opgeslagen document Keuzeformaat omzetten in standaardformaat Geeft aan of fax- en iFax-documenten in een niet-standaard keuzeformaat vóór verzending moeten worden omgezet in documenten met een standaardformaat. Limiet standaardformaat Geeft een formaatlimiet aan voor documenten met een keuzeformaat die in documenten met een standaardformaat worden omgezet.
10 Instellingsprocedures Documenten met proefafdruk verwijderen Geeft aan of documenten met proefafdruk moeten worden verwijderd wanneer de opslagperiode is verlopen. Scherm bevestiging afdrukopdracht Geeft aan of er een bevestigingsbericht moet worden weergegeven wanneer een document wordt afgedrukt. Menu Instellingen In dit gedeelte worden de toepassingen beschreven waarmee u verschillende opties, zoals mailboxen, bestemmingsadressen en opdrachtstroomschema's kunt registreren.
Menu Instellingen 4. Selecteer de gewenste optie [Toegangscode controleren]. OPMERKING: Indien u [Aan] selecteert, gaat u naar stap 5 om een toegangscode te registreren. Het apparaat staat toegang tot de mailbox alleen toe wanneer de geregistreerde toegangscode wordt ingevoerd. Indien u [Uit] selecteert, gaat u verder met stap 8. 5. Voer met de aantaltoetsen op het bedieningspaneel een toegangscode in (max. 20 tekens). 6. Selecteer de gewenste optie [Doelbewerking]. 7. Selecteer [Opslaan]. 8.
10 Instellingsprocedures Scherm [Opdrachtstroombestand aan mailbox koppelen] Met deze toepassing kunt u de mailbox aan een stroomschema koppelen waarin wordt aangegeven hoe documenten in de mailbox moeten worden verwerkt. Voor meer informatie over stroomschema's, zie Opdrachtstroomschema's op pagina 314. 1. Selecteer [Stroomschema aan mailbox koppelen] in het scherm [Mailbox XXX - Maken/ verwijderen]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. 3. Selecteer [Sluiten].
Menu Instellingen Aflevering Invoer Printer Faxen Internetfax*1 E-mail FTP SMB Fax voor pollen O O O O O O Scannen O O O O O O O*1 O O O O O Ontvangen internetfax O O *2 *2 O O Opgeslagen afdruk X X X X X X Ontvangen fax O: Beschikbaar X: Niet beschikbaar *1: Indien de USB-kabel voor de fax tijdens het afdrukken van een ontvangen faxdocument wordt ontkoppeld, wordt het document na het afdrukken niet verwijderd, zelfs als de instelling voor verwijderen na afdrukken i
10 Instellingsprocedures Bewerken/verwijderen Het scherm [Details tonen] verschijnt. • Verwijderen - Het geselecteerde opdrachtstroomschema wordt verwijderd. • Kopiëren - Hiermee kunt u een nieuw opdrachtstroomschema maken door het geselecteerde opdrachtstroomschema te kopiëren en wijzigen. • Bewerken - Hiermee kunt u het geselecteerde opdrachtstroomschema wijzigen. OPMERKING: De inhoud van deze optie is hetzelfde als [Details tonen] op het scherm [Stroomschema selecteren] van een mailbox.
Menu Instellingen Beschrijving Voer een opmerking in (max. 128 tekens) die bij het opdrachtstroomschema moet worden opgeslagen. Trefwoord Vul een trefwoord in dat u wilt gebruiken om in het scherm [Mailbox - Stroomschema aan mailbox koppelen] naar een opdrachtstroomschema te zoeken. Als fax verzenden Het registratiescherm voor faxbestemmingen of het wijzigen van geregistreerde bestemmingen verschijnt. U kunt maximaal 100 bestemmingen registreren.
10 Instellingsprocedures Trefwoorden opdrachtstroomschema Wanneer u een trefwoord registreert voor een zoekactie naar een opdrachtstroomschema, kunt u het schema vinden door op trefwoord te zoeken. U kunt maximaal 12 tekens gebruiken voor een dergelijk trefwoord. Adresboek Met deze toepassing kunt u het adresboek programmeren met ontvangers van documenten. Registreer bestemmingen waarnaar documenten soms worden gestuurd via fax, internetfax, e-mail, FTP-protocollen of SMB-protocollen.
Menu Instellingen Beschrijving Standaardinstelling Faxnummer Voer een faxnummer in (max. 128 cijfers). – Naam ontvanger Voer de naam van een ontvanger in (max. 18 tekens). – Index Voer een alfanumeriek teken in dat als zoekterm voor het zoeken in het adresboek wordt gebruikt.
10 Instellingsprocedures Item Standaardinstelling Beschrijving Externe mailbox Geef aan of documenten als vertrouwelijke faxdocumenten moeten worden verzonden. Wanneer u [Aan] selecteert, voert u het mailboxnummer (3 cijfers) en de toegangscode (4 cijfers) van de ontvanger in. Uit F-code Geef aan of een F-codeverzending moet worden uitgevoerd. Indien u [Aan] selecteert, voert u de betreffende F-code en toegangscode in.
Menu Instellingen Item Beschrijving Standaardinstelling Maximale beeldafmetingen Kies de maximale beeldafmetingen, afhankelijk van het papierformaat van de ontvanger, uit [A3], [B4] en [A4]. Of kies uit [8,5 x 11 inch], B4 en [11 x 17 inch] (afhankelijk van het land). 11 x 17 inch iFax-profiel Kies een iFax-profiel uit [TIFF-S], [TIFF-F] en [TIFF-J].
10 Instellingsprocedures Item Keuze-item 3 Beschrijving Standaardinstelling – Voer aanvullende informatie in, zoals een adres (max. 60 tekens). OPMERKING: Via het scherm [Adreszoekopdracht (Directoryservice)] kunt u een andere naam aan dit item geven. S/MIME-certificaat Selecteer een S/MIME-certificaat om toe te voegen. Certificaten moeten van tevoren worden ingesteld. – Met [Server] geselecteerd: Item 322 Beschrijving Standaardinstelling Naam ontvanger Voer de naam van een ontvanger in (max.
Menu Instellingen Naar groep zenden Met deze toepassing kunt u meerdere adresnummers in een groep samenvoegen. Documenten worden naar alle adresnummers onder een groepsnummer verzonden, wanneer dit groepsnummer wordt aangegeven. U kunt adresnummers onder maximaal 50 groepsnummers registreren. Iedere groep kan 20 adresnummers bevatten. 1. Selecteer [Naar groep zenden] op het scherm [Menu Instellingen]. 2. Selecteer een groepsnummer. 3. Selecteer [Maken/verwijderen]. 4.
10 Instellingsprocedures Papierformaat/-soort Met deze toepassing kunt u het formaat en het type van het in de papierladen geplaatste papier aangeven en specificeren welke papierlade wordt gebruikt voor het verwerken van kleurenafdrukfuncties. De beschikbare papierladen hangen af van de configuratie van uw apparaat. 1. Selecteer [Papierformaat/-soort] op het scherm [Menu Instellingen]. 2. Wijzig de gewenste instellingen. 3. Selecteer [Sluiten].
Instellingen systeembeheerder Instellingen systeembeheerder In dit gedeelte worden de toepassingen beschreven, waarmee u veel instellingen op het apparaat aan uw eigen wensen kunt aanpassen. Het apparaat activeert de mode Getrainde operateur alleen wanneer de juiste aanmeld-ID voor de systeembeheerder is ingevoerd. In de fabriek is de aanmeld-ID voor de systeembeheerder ingesteld als "11111".
10 Instellingsprocedures Toegangscode systeembeheerder Met deze toepassing kunt u de standaardtoegangscode voor de systeembeheerder wijzigen. Programmeer een nieuwe toegangscode die uit 4 tot 12 alfanumerieke tekens (waaronder spaties) bestaat. 1. Selecteer [Toegangscode systeembeheerder] op het scherm [Instellingen systeembeheerder]. 2. Voer een nieuwe toegangscode voor de systeembeheerder in.
Aanmeldingsinstellingen/auditronbeheer Aanmeldingsinstellingen/auditronbeheer Met de auditron kan worden voorkomen dat het apparaat door onbevoegde gebruikers wordt gebruikt. Ook kunnen er met deze toepassing verschillende beperkingen voor verschillende gebruikers (accounts) worden ingesteld, en kan het totale aantal kopieën, faxen, gescande pagina's en afdrukken voor iedere account worden bijgehouden.
10 Instellingsprocedures 4. Wijzig de gewenste instellingen. 5. Selecteer [Sluiten]. Gebruikers-ID Hier kunt u een gebruikers-ID via het schermtoetsenbord invoeren. U kunt 32 alfanumerieke tekens invoeren voor een gebruikers-ID, waaronder spaties. Gebruikersnaam Hier kunt u een gebruikersnaam via het schermtoetsenbord invoeren. U kunt 32 alfanumerieke tekens invoeren voor een gebruikersnaam, waaronder spaties. Toegangscode Hier kunt u een toegangscode via het schermtoetsenbord invoeren.
Aanmeldingsinstellingen/auditronbeheer Accountgegevens Wanneer u [Xerox standaard accountadministratie] selecteert op het scherm [Instellingen aanmelding/mode auditron], kunt u het volgende controleren voor iedere geregistreerde gebruiker of groep: (1) het maximumaantal keren dat de account kan worden gebruikt voor iedere functie of afdrukkleurmode en (2) hoe vaak de account is gebruikt voor iedere functie of afdrukkleurmode.
10 Instellingsprocedures Alle accountlimieten De bovenste ingestelde limiet voor het totale aantal te kopiëren en/of scannen pagina's wordt op nul gezet/afgedrukt. De limieten voor alle accounts worden vervolgens weer op de standaardwaarde 9.999.999 ingesteld. Totaal aantal afgedrukte pagina's Alle gegevens die voor alle accounts, inclusief die van de getrainde operateur, zijn bijgehouden, worden op nul gezet/afgedrukt. Teller (afdrukopdr.
Aanmeldingsinstellingen/auditronbeheer Gebruikers-ID verbergen Geeft aan of een gebruikers-ID moet worden getoond of verborgen wanneer deze wordt ingevoerd. Logboek Mislukte toegang Het scherm [Logboek Mislukte toegang] verschijnt. Met deze toepassing kunt u het aantal mislukte verificaties binnen een bepaalde periode aangeven, voordat de poging als fout wordt vastgelegd. 1. Selecteer [Logboek Mislukte toegang] op het scherm [Instellingen gebruikersgegevens]. 2.
10 Instellingsprocedures • Opslaan in Afdruk met verificatie - Slaat opdrachten in Afdruk met verificatie op. Er is geen andere optie beschikbaar. Ongewenste opdrachten moeten regelmatig worden verwijderd. • Opdrachtaanmelding gelukt – Alleen beschikbaar wanneer [Volgens afdrukauditron] is geselecteerd. Hiermee geeft u aan hoe de afdrukopdrachten met een gebruikersID of toegangscode die zijn geverifieerd, moeten worden behandeld. Kies uit [Opdracht afdrukken] en [Opslaan in Privé-afdruk met verificatie].
Aanmeldingsinstellingen/auditronbeheer Uit De verificatietoepassing wordt uitgeschakeld. Lokale toegang apparaat De verificatietoepassing wordt ingeschakeld. Het registreren van de gebruiker kan worden gedaan via het aanraakscherm of de pc-applicatie. Indien verificatie is ingeschakeld, moeten alle bijbehorende diensten worden geverifieerd. U kunt de verificatie, indien nodig, uitschakelen.
10 Instellingsprocedures 334 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
11 Opdrachtstatus Dit hoofdstuk bevat informatie over de opdrachtstatusschermen en over de beschikbare toepassingen. Opdrachtstatus Met deze toepassing kunt u de voortgang van een opdracht controleren of het log en gedetailleerde informatie over voltooide opdrachten oproepen. De nieuwste opdracht staat bovenaan de lijst. U kunt ook documenten in de openbare mailbox van het apparaat controleren, verwijderen of afdrukken. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen.
11 Opdrachtstatus Huidige opdrachten en wachtrijopdrachten Met deze opdrachten kunt u onvoltooide opdrachten bekijken die in de wachtrij staan, worden verwerkt of tijdelijk zijn gestopt. U kunt opdrachtkenmerken bekijken of de opdracht voorrang geven/verwijderen. 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel. 2. Selecteer het tabblad [Huidige opdr. en wachtrijopdr.]. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3.
Voltooide opdrachten Laatste origineel Geeft aan dat de huidige scangroep de laatste is in een scanopdracht. Volgende origineel Scant meer secties achter elkaar in dezelfde scanopdracht. Start Hiermee wordt het scannen van het volgende document gestart of wordt een vastgehouden opdracht op het apparaat afgedrukt. Wachtende opdrachten uitvoeren Drukt de opdrachten af in de wachtrij met onvoltooide opdrachten. Voltooide opdrachten Met deze toepassing kunt u de voltooide opdrachten op het apparaat bekijken.
11 Opdrachtstatus Pagina’s Geeft het aantal afgedrukte, gescande, verzonden of ontvangen pagina's weer. De status is leeg voor geannuleerde opdrachten. Groepsparent-opdrachten Schakel dit selectievakje in om alle parentopdrachten samen te groeperen in de opdrachtlijst. Opdrachtkenmerken Selecteer een opdracht op het scherm om de opdrachtkenmerken weer te geven. De weergegeven kenmerken variëren afhankelijk van het opdrachttype.
Opgeslagen documenten Opgeslagen documenten Met behulp van deze toepassing kunt u lokaal opgeslagen document controleren, opgeslagen documenten afdrukken en opgeslagen documenten verwijderen. OPMERKING: De getoonde opdrachten worden met behulp van de printerdriver vanaf een pc verzonden. Raadpleeg de online Help van de PCL-driver voor meer informatie. Raadpleeg het volgende voor meer informatie.
11 Opdrachtstatus Ga naar Hiermee wordt het beveiligde afdruknummer aangegeven, dat op het scherm wordt weergegeven. Voer een nummer in tussen 001 en 200 door middel van de schuif- of aantaltoetsen. Documentenlijst Toont het invoerscherm voor de toegangscode van de gebruikers-ID die in de lijst is geselecteerd. Voer de toegangscode in om de lijst met opgeslagen documenten te zien. De volgende opties zijn beschikbaar: • Alle selecteren - Selecteert alle documenten in de lijst.
Opgeslagen documenten Documentenlijst Toont de lijst met opgeslagen documenten voor de gebruikers-ID die in de lijst is geselecteerd. De volgende opties zijn beschikbaar: • Alle selecteren - Selecteert alle documenten in de lijst. • Afdrukken - Drukt een in de lijst geselecteerd document af. Na het afdrukken worden de documenten verwijderd. • Verwijderen - Verwijdert een in de lijst geselecteerd document.
11 Opdrachtstatus Openbare mailbox Met behulp van deze toepassing kunt u documenten controleren, afdrukken en verwijderen die in een openbare mailbox op het apparaat zijn opgeslagen voor pollen. Voor meer informatie, zie Opslaan in: Openbare mailbox in het hoofdstuk Fax/ internetfax op pagina 121. 1. Selecteer [Openbare mailbox] op het scherm [Opgeslagen documenten]. 2. Selecteer het document dat u wilt afdrukken of verwijderen. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3.
Opgeslagen documenten Niet afgeleverde faxen Met behulp van deze toepassing kunt u niet afgeleverde faxen verwijderen of opnieuw verzenden. U kunt faxen naar de oorspronkelijke ontvanger verzenden, of de ontvanger wijzigen. 1. Selecteer [Niet afgeleverde faxen] op het scherm [Opgeslagen documenten]. 2. Selecteer het document dat u wilt verwijderen of opnieuw wilt verzenden. Met de schuiftoetsen kunt u tussen de schermen wisselen. 3.
11 Opdrachtstatus 344 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
12 Apparaatstatus In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de apparaatstatus, de kostenteller en de status van de tonercassettes kunt controleren. Ook wordt uitgelegd hoe er verschillende overzichten kunnen worden afgedrukt. Zie hieronder voor meer informatie over ieder tabblad. Apparaatstatus – pagina 346 Kostenteller/afdrukoverzicht – pagina 351 Verbruiksartikelen – pagina 358 Storingen – pagina 359 1. Druk op de toets op het bedieningspaneel.
12 Apparaatstatus Apparaatstatus In dit deel wordt beschreven hoe u algemene informatie over het apparaat, de status van de papierladen en de harde schijf kunt bekijken. Ook wordt uitgelegd hoe u de mode Afdrukken of de mode Faxontvangst kunt wijzigen. Voor meer informatie over de beschikbare toepassingen, kunt u de volgende informatie raadplegen. Apparaatinformatie – pagina 346 Papierlade – pagina 347 Harde schijf overschrijven – pagina 347 Mode Afdrukken – pagina 347 Mode Faxontvangst – pagina 351 1.
Apparaatstatus Papierlade Met behulp van deze toepassing kunt u de status van iedere papierlade controleren, waaronder de handmatige invoer en de optionele tandemlademodule. Ook worden hier het papierformaat, de papiersoort en de resterende hoeveelheid afdrukmateriaal in iedere lade aangegeven. 1. Selecteer [Papierlade] op het scherm [Apparaatstatus]. Harde schijf overschrijven Deze toepassing toont de overschrijfstatus van de harde schijf.
12 Apparaatstatus PCL-emulatie Hiermee kunt u parameterwaarden voor PCL-emulatie instellen om documenten af te drukken. Voor een lijst met parameters, zie PCL-emulatie op pagina 171. 1. Selecteer [PCL-emulatie] op het scherm [Mode Afdrukken]. 2. Voer in het veld [Itemnummer] een 3-cijferig nummer voor het parameteritem in. 3. Selecteer [Waarde wijzigen] om de getoonde waarde te wijzigen, of selecteer [Bevestigen] als u de waarde niet wilt wijzigen. 4.
Apparaatstatus Programmering Hiermee kunt u waarden instellen voor emulatieparameters. Voor een lijst met parameters, zie HP-GL/2-emulatie op pagina 174. 1. Selecteer [Programmering] op het scherm [HP-GL/2-emulatie]. 2. Voer in het veld [Itemnummer] een 3-cijferig nummer voor het parameteritem in. 3. Selecteer [Waarde wijzigen] om de getoonde waarde te wijzigen, of selecteer [Bevestigen] als u de waarde niet wilt wijzigen. 4.
12 Apparaatstatus PDF Hiermee kunt u de parameterwaarden en toegangscode voor PDF direct printing (rechtstreeks PDF-afdrukken) instellen. OPMERKING: Deze toepassing is alleen beschikbaar bij de PostScript-driver. 1. Selecteer [PDF] op het scherm [Mode Afdrukken]. 2. Selecteer de gewenste optie. Instellingen Hiermee kunt u de emulatieparameterwaarden voor PDF direct printing (rechtstreeks PDF-afdrukken) instellen.
Kostenteller/afdrukoverzicht Mode Faxontvangst Met behulp van deze toepassing kunt u de faxontvangst instellen: Handmatig ontvangen of Auto-ontvangen. 1. Selecteer [Mode Faxontvangst] op het scherm [Apparaatstatus]. Handmatig ontvangen Begint met faxen of pollen nadat u de oproep heeft aangenomen en heeft bevestigd dat het een fax is. Auto-ontvangen Een fax wordt automatisch ontvangen.
12 Apparaatstatus Kostenteller Met behulp van deze toepassing kunt u het totaal aantal gemaakte afdrukken op het apparaat bekijken via [Huidige tellerwaarde]. Hier staat ook het serienummer aangegeven. 1. Selecteer [Kostenteller] op het scherm [Kostenteller/ afdrukoverzicht]. Serienummer Het serienummer van het apparaat wordt getoond. Huidige tellerwaarde • Zwart/wit-afdrukken - Toont het totale aantal zwart/wit-kopieën en -afdrukken.
Kostenteller/afdrukoverzicht Activiteitenoverzicht Toont alle activiteitsresultaten van binnenkomende en uitgaande communicaties. Foutenhistorieoverzicht Er verschijnt een lijst met de 50 meest recente fouten die in het apparaat zijn opgetreden. Lijst opgeslagen documenten Er verschijnt een lijst met de documenten die in mailboxen zijn opgeslagen voor afdrukken, scannen en faxen. Ook worden de faxopdrachten in de wachtrij op het apparaat getoond. Instellingen mode Kopiëren 1.
12 Apparaatstatus Lijst PDF-instellingen Toont de instellingen voor de PDF-afdrukmode. Lijst TIFF-instellingen Toont de instellingen voor de TIFF-afdrukmode. Lijst logische TIFF-printers Toont de instellingen voor maximaal 20 logische printers die in de TIFF-afdrukmode zijn gemaakt. Lijst logische PS-printers Toont de logische printers die in de PostScript-mode zijn gemaakt. Lijst HP-GL/2-instellingen Toont de instellingen van de HP-GL/2-emulatiemode.
Kostenteller/afdrukoverzicht Instellingenlijst • Instellingenlijst - Gemeenschappelijke items - Toont gemeenschappelijke instellingen, zoals de hardwareconfiguratie, netwerkinformatie, en instellingen voor de afdruk- en kopieertoepassingen. • Instellingenlijst Uitgebreide toepassingen – Toont instellingen speciaal voor fax- en scantoepassingen. • Domeinfilterlijst – Toont de domeinen die voor domeinfiltering zijn geregistreerd.
12 Apparaatstatus Lijst kostengegevens Toont de kostengegevens voor faxopdrachten. OPMERKING: Deze optie verschijnt alleen indien ingeschakeld door de getrainde operateur. Mailboxlijst 1. Selecteer [Mailboxlijst] op het scherm [Overzicht/lijst afdrukken]. 2. Selecteer de gewenste optie. 3. Selecteer de toets op het bedieningspaneel. OPMERKING: Deze optie verschijnt alleen indien ingeschakeld door de getrainde operateur.
Kostenteller/afdrukoverzicht Wanneer Auditron [Uit] staat • Telleroverzicht (afdrukopdrachten) - Toont het aantal pagina's dat per gebruiker en door alle gebruikers is afgedrukt, voor kleuren- en zwart/wit-opdrachten. Wanneer Auditron [Aan] staat • Auditronoverzicht (afdrukken) – Toont een Auditronoverzicht van alle afdrukopdrachten die door de geselecteerde gebruikers zijn voltooid.
12 Apparaatstatus Doorzendoverzicht Toont de resultaten van een doorzending aan het einde van de verzending. Voor meer informatie, zie Doorzendoverzicht op pagina 253. Verbruiksartikelen Met behulp van deze toepassing kunt u het tonerverbruik en de status van cassettes bekijken, en indien nodig verbruiksartikelen vervangen. Status verbruiksartikelen bekijken 1. Selecteer [Verbruiksartikelen] op het scherm [Apparaatstatus]. Tonercassettes vervangen 1. Selecteer tonercassettes die vervangen moeten worden.
Storingen SMart Kit verbruiksartikelen vervangen 1. Selecteer het verbruiksartikel dat vervangen moeten worden. Dit artikel wordt aangegeven met een kruisje. 2. Vervang het verbruiksartikel wanneer het bericht op het scherm verschijnt. Bij het vervangen van toners, zie SMart Kit (eenheden die door de klant kunnen worden vervangen) op pagina 398.
12 Apparaatstatus 360 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
13 Verificatie en auditronbeheer Het apparaat beschikt over een unieke verificatietoepassing waarmee het gebruik van deze functies kan worden beperkt en een auditronbeheertoepassing waarmee het gebruik van iedere apparaattoepassing wordt beheerd. Dit hoofdstuk bevat informatie voor getrainde operateurs over de toepassingen die worden gebruikt voor het wijzigen van de instellingen en de instellingsprocedures.
13 Verificatie en auditronbeheer Niet-geverifieerde gebruikers Dit zijn gebruikers die niet op het apparaat staan geregistreerd. Een niet-geverifieerde gebruiker kan geen gebruik maken van beperkte services. Algemene gebruikers Dit zijn gebruikers van standaardfuncties die het apparaat niet in de verificatiemode mogen gebruiken. Verificatiemogelijkheden Er worden drie verificatiemogelijkheden door het apparaat gebruikt, afhankelijk van waar de gebruikersinformatie is opgeslagen.
Overzicht van Verificatie faxgegevens die rechtstreeks vanaf een computer worden verzonden kunnen worden ontvangen op het apparaat nadat ze zijn geverifieerd door de verificatiegegevens in de fax- of printerdriver van de client te vergelijken met de gegevens geregistreerd op het apparaat. Zie voor informatie over de printer- of de faxdriverinstellingen de online help van de betreffende driver.
13 Verificatie en auditronbeheer Opdrachtstroomschema's Indien de verificatietoepassing is ingeschakeld, is verificatie nodig voor het uitvoeren van opdrachtstroomschema's, zelfs indien u Verificatie en Auditronbeheer niet gebruikt voor het kopiëren, faxen, scannen en afdrukken. Afdrukken Het afdrukken van documenten die op het apparaat zijn opgeslagen is beperkt voor de toepassingen Afdruk met verificatie en Privé-afdruk met verificatie.
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox OPMERKING: Er wordt alleen toegang verleend aan de getrainde operateur wanneer [Systeeminstellingen] > [Aanmeldingsinstellingen/Auditronbeheer] > [Aanmeldingsinstellingen/Mode Auditron] is ingesteld op [Externe toegang]. Voor meer informatie over [Externe toegang], zie Externe toegang op pagina 333.
13 Verificatie en auditronbeheer Gedeeld opdrachtstroomschema van getrainde operateur Dit opdrachtstroomschema wordt door een getrainde operateur gemaakt. Wanneer Verificatie niet is ingeschakeld, wordt het opdrachtstroomschema gedeeld en kunnen de instellingen ervan door iedere gebruiker worden gewijzigd. Wanneer de toepassing Verificatie is ingeschakeld, kan het bovenliggende opdrachtstroomschema door alle geverifieerde gebruikers worden gedeeld.
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox Algemene gebruikers OpdrachtstroomAlgemeen bewerkingen gedeeld Mailbox Getrainde operateurs Gedeeld Persoondoor lijk getrainde operateurs Algemeen gedeeld Mailbox Gedeeld Persoondoor lijk getrainde operateurs Verwijderen O O X X O O O O Selecteren/ Uitvoeren O O O X O O O O Koppeling naar mailbox O O O X O O O O O: Bewerking beschikbaar X: Bewerking niet beschikbaar * De eigenaar van een gekopieerd opdrachtstroomschema wordt
13 Verificatie en auditronbeheer * De eigenaar van een gekopieerd opdrachtstroomschema wordt een gekopieerde gebruiker. Wanneer Verificatie is ingeschakeld In onderstaande tabel wordt het verband tussen mailboxen en gebruikerstype aangegeven wanneer Verificatie is ingeschakeld. OPMERKING: U kunt dezelfde bewerkingen uitvoeren of de opdrachtstroomschema's nu zijn gemaakt in [Mailbox] of [Opdrachtstroomschema's] op het scherm [Menu Instellingen].
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox Geverifieerde gebruikers Opdrachtstroombewerkingen Koppeling naar mailbox Algemeen gedeeld Mailbox Gedeeld door getrainde operateurs X X O Persoonlijk Persoonlijk (eigenaar) (anders) O X Getrainde operateurs Opdrachtstroombewerkingen Algemeen gedeeld Mailbox Gedeeld door getrainde operateurs Persoonlijk Maken X X O X Weergeven O O O O Bewerken O O O O Kopiëren* O O O O Verwijderen O O O O Selecteren/Uitvoeren O O O
13 Verificatie en auditronbeheer Geverifieerde gebruikers Opdrachtstroombewerkingen Algemeen gedeeld Mailbox Gedeeld door getrainde operateurs Maken O X X X X Weergeven O X O X X Bewerken O X X X X Kopiëren* O X O X X Verwijderen O X X X X Selecteren/Uitvoeren O X O X X Koppeling naar mailbox O X O X X Persoonlijk Persoonlijk (eigenaar) (anders) Getrainde operateurs Opdrachtstroombewerkingen Algemeen gedeeld Mailbox Gedeeld door getrainde operateurs Persoo
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox Mailboxtypes De volgende drie mailboxtypes kunnen op dit apparaat worden gebruikt. Algemeen gedeelde mailbox Dit is een mailbox die door een algemene gebruiker zonder de toepassing Verificatie is gemaakt. Wanneer Verificatie niet is ingeschakeld, wordt de mailbox gedeeld en kunnen de instellingen ervan door iedere gebruiker worden gewijzigd. Wanneer Verificatie is ingeschakeld, kan alleen de getrainde operateur bewerkingen met deze mailbox uitvoeren.
13 Verificatie en auditronbeheer Algemene gebruikers Getrainde operateurs Algemeen gedeeld Gedeeld door getrainde operateurs Persoonlijk Algemeen gedeeld Gedeeld door getrainde operateurs Persoonlijk Maken O X X X O X Weergeven O O X O O O Verwijderen O X X O O O Instellingen wijzigen O X X O O O Document tonen O O X O O O Document verwijderen O O X O O O Document opslaan*1 O O X O O O Document afdrukken*1 O O X O O O Opdracht- Weergeven stroo
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox Wanneer Verificatie is ingeschakeld In onderstaande tabel wordt het verband tussen mailboxen en gebruikerstype aangegeven wanneer Verificatie is ingeschakeld. Voor meer informatie over de toepassing Verificatie, zie Externe toegang op pagina 333.
13 Verificatie en auditronbeheer Geverifieerde gebruikers Mailboxbewerkingen Algemeen gedeeld Gedeeld door getrainde operateurs Persoonlijk (eigenaar) Persoonlijk (anders) Maken X X O X Weergeven X O O X Verwijderen X X O X Instellingen wijzigen X X O X Document tonen X O O X Document verwijderen X O O X Document opslaan*1 X O O X Document afdrukken*1 X O O X Opdrachtstroomschema Weergeven X O O X Koppeling X X O X Autouitvoeren X O O X Handmatig
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox O: Bewerking beschikbaar X: Bewerking niet beschikbaar *1: Bij het opslaan van documenten in of het ophalen van documenten uit de mailbox, is verificatie niet van toepassing op de volgende bewerkingen: • Ontvangst van vertrouwelijke fax • Ontvangst van vertrouwelijke internetfax • Ontvangst van documenten waarvoor een scandriver of Mailbox Viewer2 wordt gebruikt *2: U kunt deze alleen gebruiken indien de mailboxbewerkingen zijn toegestaan in de verificatie-i
13 Verificatie en auditronbeheer Geverifieerde gebruikers Mailboxbewerkingen Algemeen gedeeld Gedeeld door getrainde operateurs Persoonlijk (eigenaar) Persoonlijk (anders) Maken O X X X Weergeven O O X X Verwijderen O X X X Instellingen wijzigen O X X X Document tonen O O X X Document verwijderen O O X X Document opslaan*1 O O X X Document afdrukken*1 O O X X Opdrachtstroomschema Weergeven O O X X Koppeling O X X X Autouitvoeren O O X X Handmatig
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox O: Bewerking beschikbaar X: Bewerking niet beschikbaar *1: Bij het opslaan van documenten in of het ophalen van documenten uit de mailbox, is verificatie niet van toepassing op de volgende bewerkingen: • Ontvangst van vertrouwelijke fax • Ontvangst van vertrouwelijke internetfax • Ontvangst van documenten waarvoor een scandriver of Mailbox Viewer2 wordt gebruikt *2: U kunt deze alleen gebruiken indien de mailboxbewerkingen zijn toegestaan in de verificatie-i
13 Verificatie en auditronbeheer Wanneer de toepassing Verificatie niet is ingeschakeld In onderstaande tabel wordt het verband tussen mailboxen en gebruikerstype aangegeven wanneer Verificatie niet is ingeschakeld.
Verificatie voor opdrachtstroomschema en mailbox Mailbox Geverifieerde gebruikers Algemeen gedeeld Gedeeld door getrainde operateurs Persoonlijk (eigenaar) Persoonlijk (anders) Algemeen gedeeld X X X X Gedeeld door getrainde operateurs X X O X Persoonlijk (eigen) X X O X Persoonlijk (anders) X X X X Opdrachtstroom Mailbox Getrainde operateurs Opdrachtstroom Algemeen gedeeld Gedeeld door getrainde operateurs Persoonlijk Algemeen gedeeld O O O Gedeeld door getrainde operat
13 Verificatie en auditronbeheer Wanneer [Gebruikersgegevens controleren] onder [Netwerktoegang] is ingesteld op [Uit (aanmeldingsgegevens bewaren)] Mailbox Niet-geverifieerde gebruikers (algemene gebruikers) Opdrachtstroom Algemeen gedeeld Gedeeld door getrainde operateurs Persoonlijk Algemeen gedeeld X X X Gedeeld door getrainde operateurs X X X Persoonlijk (eigen) X X X Persoonlijk (anders) X X X Mailbox Geverifieerde gebruikers Algemeen gedeeld Gedeeld door getrainde operateurs
Overzicht van Auditronbeheer Overzicht van Auditronbeheer Dit hoofdstuk biedt een overzicht van Auditronbeheer op dit apparaat. Verificatie en auditronbeheer Auditronbeheer werkt samen met Verificatie. Er zijn drie verificatiemogelijkheden. Verificatie lokaal apparaat Auditronbeheer vindt plaats op basis van de geverifieerde gebruikersinformatie die op het apparaat is opgeslagen met behulp van tellers die automatisch worden gemaakt voor iedere geverifieerde gebruiker.
13 Verificatie en auditronbeheer Wanneer de gebruikersinformatie of accountinformatie wordt ingesteld voor een andere WorkCentre 7132, wordt aangeraden de toepassing Klonen van CentreWare Internetservices te gebruiken. Beheertoepassingen en -diensten Hieronder wordt uitgelegd welke toepassingen en diensten u met Auditronbeheer kunt beheren.
Overzicht van Auditronbeheer *1: Met behulp van deze toepassing worden beperkingen ingesteld voor de kleurmodes die kunnen worden gebruikt. Voor meer informatie over het instellen van de beperkingen, zie Accountlimiet op pagina 328. *2: Deze toepassing verbiedt handelingen wanneer het aantal aangegeven pagina's is bereikt. Voor meer informatie over het instellen van de beperkingen, zie Accountlimiet op pagina 328.
13 Verificatie en auditronbeheer Externe toegang Wanneer u Externe verificatie gebruikt met het apparaat, wordt de auditronbeheerinformatie door een externe verificatieserver beheerd. De volgende toepassingen en services kunnen met Verificatie worden beheerd.
Overzicht van Auditronbeheer Beperkingen in het gebruik Dienst Verificatie *1 Toepassings- Accountlimiet beperkingen *2 *3 Telling gebruik per gebruiker Fax, iFax O O O O Directe fax O O X O Overzicht/lijst X X X X *1: In deze kolom wordt aangegeven of verificatie is vereist voor iedere dienst. “O” betekent dat verificatie is vereist. *2: U kunt toepassingen selecteren die beschikbaar zijn voor iedere gebruiker. Zie voor meer informatie de online help van CentreWare Internetservices.
13 Verificatie en auditronbeheer Opdrachten Proefafdruk Uitgestelde afdruk Afdruk met verificatie Privé-afdruk met verificatie E-mailafdruk Verificatie vereist Gebruikerstype Beheerbare items Proefafdruk opslaan/ documenten afdrukken Ja Geverifieerd Pagina's/vellen Proefafdruk opslaan/ opgeslagen documenten afdrukken Nee*1 Geverifieerd Pagina's/vellen Documenten opslaan Ja Documenten afdrukken Nee*1 Documenten opslaan Nee Documenten afdrukken Ja Documenten opslaan Nee*3 Documenten
Overzicht van Auditronbeheer Fax De volgende items kunt u voor faxopdrachten beheren met Auditronbeheer.
13 Verificatie en auditronbeheer Opdrachten Doorzenden Verificatie vereist Gebruiker/ documenttype Beheerbare items Doorgezonden documenten ontvangen Nee Binnenkomende Ontvangsten/ faxen pagina's, verzendingen Doorzenden, afdrukken Nee Doorzenden Verzonden faxen/ pagina's, verzendingen, afgedrukte pagina's/ vellen Rechtstreeks faxen Ja Geverifieerd Verzonden faxen/ pagina's, verzendingen Internetfax verzenden Ja Geverifieerd Verzonden internetfaxen/pagina's Internetfax ontvangen/ afdrukk
Overzicht van Auditronbeheer Let op het onderstaande indien Verificatie en Auditronbeheer voor faxopdrachten worden gebruikt. • Documenten vanaf verschillende gebruikersaccounts naar dezelfde bestemming sturen, wordt niet als gecombineerd versturen opgevat. • De communicatiesnelheid wordt berekend aan de hand van de ingebouwde timer van het apparaat. Dit betekent dat de berekende tarieven licht kunnen verschillen van de tarieven van het telefoonbedrijf.
13 Verificatie en auditronbeheer 390 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
14 Onderhoud In dit hoofdstuk worden de onderhoudstaken beschreven die van tijd tot tijd nodig zijn, zodat het apparaat goed blijft werken. Het gaat hierbij onder andere om het reinigen van het apparaat, het vervangen van SMart Kit onderdelen (eenheden die door de klant kunnen worden vervangen) en het kalibreren van de gradatie-aanpassing.
14 Onderhoud OPMERKING: Verwijder geen afdekkingen of panelen die met schroeven zijn bevestigd. Alle onderdelen die door de consument kunnen worden vervangen, zijn gemakkelijk toegankelijk. Gebruik geen onderhoudsprocedure die niet in de documentatie bij het apparaat staat beschreven. Bedieningspaneel en aanraakscherm Reinig de buitenkant van het apparaat, het aanraakscherm en het bedieningspaneel regelmatig, zodat er geen stof, vuil en vieze vingers op achterblijven.
Tonercassettes vervangen Tonercassettes vervangen Het apparaat heeft een aparte tonercassette voor elke kleur in het CMYKkleurenmodel: cyaan, magenta, geel en zwart. Met de zwarte tonercassette (K) maakt u ongeveer 21.000 kopieën en afdrukken. Met de kleurencassettes (CMY) maakt u ongeveer 8000 kopieën en afdrukken. Dit is gebaseerd op een dekking van 5%. Het apparaat geeft een bericht weer wanneer de toner onder een bepaalde drempel komt, zodat u voldoende tijd heeft om een nieuwe cassette te bestellen.
14 Onderhoud 4. Selecteer [Cassette vervangen]. OPMERKING: De vervangingsprocedure voor tonercassettes wordt voor elke te vervangen tonercassette herhaald. De zwarte tonercassette [K] vervangen Een oude tonercassette verwijderen 1. Wacht totdat de rotor zich op de juiste positie bevindt en het bericht op het scherm is verschenen. Controleer dan of de zwarte toner (K) op het scherm wordt weergegeven. 2. Duw de voorklep open. 3. Open de klep van de tonercassette. 4.
Tonercassettes vervangen Recycling van de tonercassette De tonercassettes zijn ontworpen voor recycling. Stuur de cassette in de oorspronkelijke verpakking naar Xerox terug. Gebruik hiervoor de etiketten met een retouradres die bij elke nieuwe cassette worden meegeleverd. Een nieuwe tonercassette plaatsen 1. Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking. Schud de cassette ongeveer 10 keer heen en weer om de toner gelijkmatig in de cassette te verdelen. 2.
14 Onderhoud De kleurentonercassettes (CMY) vervangen Een oude tonercassette verwijderen 1. Wacht totdat de rotor zich op de juiste positie bevindt en het bericht op het scherm is verschenen. Controleer dan welke toner moet worden vervangen. OPMERKING: Het voorbeeldscherm geeft aan dat de gele toner (Y) moet worden vervangen. 2. Duw de voorklep open. 3. Open de klep van de tonercassette. 4. Haal de tonercassette uit het apparaat.
Tonercassettes vervangen Een nieuwe tonercassette plaatsen 1. Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking. Schud de cassette ongeveer 10 keer heen en weer om de toner gelijkmatig in de cassette te verdelen. 2. Plaats de cassette, waarbij de pijl op de cassette moet worden uitgelijnd met de pijl op het apparaat, en duw de cassette naar binnen totdat deze vastklikt. 3. Sluit de klep van de tonercassette. 4. Sluit de voorklep.
14 Onderhoud SMart Kit (eenheden die door de klant kunnen worden vervangen) Het apparaat heeft verschillende onderdelen die gemakkelijk toegankelijk zijn en die regelmatig moeten worden vervangen. Er verschijnt automatisch een bericht op het aanraakscherm wanneer er een SMart Kit-eenheid moet worden vervangen. U kunt de status van de verschillende onderdelen tevens op het scherm Apparaatstatus controleren.
SMart Kit (eenheden die door de klant kunnen worden vervangen) Afdrukmodule De afdrukmodule gaat ongeveer 24.000 kleurenkopieën en -afdrukken of 61.000 zwart/ witte kopieën en afdrukken mee. Bij deze schatting wordt ervan uitgegaan dat het apparaat uitsluitend in de modus voor kleur of zwart/wit wordt gebruikt. Het apparaat geeft ongeveer 2500 pagina's voor het einde van de levensduur van de afdrukmodule een waarschuwingsbericht weer.
14 Onderhoud Recycling van de afdrukmodule De afdrukmodule is ontworpen voor recycling. Stuur de cassette in de oorspronkelijke verpakking naar Xerox terug. Gebruik hiervoor de etiketten met een retouradres die bij elke nieuwe cassette worden meegeleverd. De nieuwe afdrukmodule plaatsen 1. Haal de nieuwe afdrukmodule uit de verpakking. 2. Verwijder het beschermende omhulsel voorzichtig van de module. 3. Positioneer de module, waarbij de geleiders worden uitgelijnd.
SMart Kit (eenheden die door de klant kunnen worden vervangen) 6. Plaats de lasermodulereiniger terug om de lasermodule te reinigen. 7. Sluit de voorklep. OPMERKING: Druk bij het sluiten van de klep stevig op de middenbovenkant van de klep. Als er een foutbericht op het scherm verschijnt, drukt u op de rechterkant van de klep om de klep helemaal te sluiten. Tonerafvalcontainer en lasermodulereiniger De tonerafvalcontainer gaat ongeveer 31.000 kopieën en afdrukken mee.
14 Onderhoud De nieuwe tonerafvalcontainer plaatsen 1. Haal de nieuwe tonerafvalcontainer uit de doos. 2. Plaats de nieuwe tonerafvalcontainer in het apparaat en duw ertegen totdat deze wordt vergrendeld. 3. Haal de oude lasermodulereiniger (R4) helemaal uit het apparaat. 4. Plaats de nieuwe lasermodulereiniger in het apparaat. 5. Sluit de voorklep. OPMERKING: Druk bij het sluiten van de klep stevig op de middenbovenkant van de klep.
SMart Kit (eenheden die door de klant kunnen worden vervangen) Tweede overdrachtsrol De tweede overdrachtsrol gaat ongeveer 150.000 kopieën en afdrukken mee. Het apparaat geeft ongeveer 1500 kopieën en afdrukken voor het einde van de levensduur van de eenheid een waarschuwingsbericht weer. Op dit punt verschijnt nog een bericht wanneer de eenheid moet worden vervangen. VOORZICHTIG: De linkerklep mag niet worden geopend wanneer het apparaat aan staat.
14 Onderhoud De nieuwe tweede overdrachtsrol plaatsen 1. Haal de nieuwe tweede overdrachtsrol uit de verpakking en duw onderdelen aan de beide uiteinden goed naar binnen zoals afgebeeld in het diagram. OPMERKING: Wanneer deze onderdelen niet goed naar binnen worden geduwd, kan dat tot papierstoringen en een mindere prestatie leiden. 2. Duw de eenheid in het apparaat. 3. Plaats de eenheid in het apparaat en lijn de pijlen uit.. 4. Maak de eenheid goed vast door de schroeven rechtsom te draaien.
SMart Kit (eenheden die door de klant kunnen worden vervangen) 5. Sluit het zijpaneel. 6. Selecteer [Teller op nul zetten] op het scherm. 7. Selecteer [Ja] om de teller weer op nul te zetten. Fuser De fuser gaat ongeveer 100.000 kopieën en afdrukken mee. Het apparaat geeft ongeveer 1500 kopieën en afdrukken voor het einde van de levensduur van de fuser een waarschuwingsbericht weer. Er verschijnt nog een bericht wanneer de fuser moet worden vervangen.
14 Onderhoud 4. Verwijder de twee schroeven waarmee de fuser vastzit door ze linksom te draaien. 5. Pak de fuser bij de twee ringen vast en haal de fuser uit het apparaat. De nieuwe fuser plaatsen 1. Haal de nieuwe fuser uit de verpakking. Houd de eenheid vast bij de twee ringen en haal de eenheid uit het apparaat. 2. Duw de fuser in het apparaat totdat deze wordt vergrendeld.
SMart Kit (eenheden die door de klant kunnen worden vervangen) 3. Maak de fuser goed vast door de schroeven rechtsom te draaien. 4. Sluit het zijpaneel. 5. Steek de stekker weer in het stopcontact, en schakel het apparaat in. 6. Selecteer [SMart kit fuser] op het scherm [Status verbruiksartikelen].
14 Onderhoud Reinigingsmodule voor afdrukband De reinigingsmodule voor de afdrukband gaat ongeveer 100.000 kopieën en afdrukken mee. Het apparaat geeft ongeveer 1500 kopieën en afdrukken voor het einde van de levensduur van de reinigingsmodule een waarschuwingsbericht weer. Op dit punt verschijnt nog een bericht wanneer de reinigingsmodule moet worden vervangen. De oude reinigingsmodule voor de afdrukband verwijderen 1.
SMart Kit (eenheden die door de klant kunnen worden vervangen) De nieuwe reinigingsmodule voor de afdrukband plaatsen 1. Haal de nieuwe reinigingsmodule voor de afdrukband uit de verpakking. 2. Plaats de nieuwe reinigingsmodule voor de afdrukband in het apparaat en duw ertegen totdat deze wordt vergrendeld. 3. Duw de module goed vast en vergrendel hem door de schroef rechtsom te draaien. 4. Haal de ring van de rechterkant van de schroef en gooi de ring weg. 5.
14 Onderhoud 7. Selecteer [Teller op nul zetten] op het scherm. 8. Selecteer [Ja] om de teller weer op nul te zetten. Nietjes plaatsen Nietjes plaatsen in de standaardafwerkeenheid (optioneel) De standaardafwerkeenheid bevat een automatisch nietapparaat. De nietcassette bevat 5000 nietjes. Wanneer de nietjes opraken verschijnt er een bericht op het aanraakscherm. Wanneer dit bericht wordt weergegeven, plaatst u een nieuwe nietjeshouder in de nietcassette.
Nietjes plaatsen 3. Til op om de nietcassette te verwijderen. 4. Druk beide zijden van de nietcassette in (waar 'PUSH' (duwen) staat), zodat de nietcassette naar boven komt. OPMERKING: Indien er nog nietjes in de nietjeshouder zijn, komt de cassette niet naar boven. 5. Plaats uw vingertop in het ronde deel op de cassette om de nietjeshouder te verwijderen.
14 Onderhoud 6. Druk een nieuwe nietjeshouder in de nietcassette. 7. Duw de bovenzijde van de nietcassette naar beneden (zie afbeelding). 8. Haal de tab van de nieuwe cassettehouder (zie afbeelding). 9. Zet de nietcassette terug op de oorspronkelijke plaats en druk deze naar binnen tot deze vastklikt. 10. Sluit de voorklep van de standaardafwerkeenheid.
Nietjes plaatsen Nietjes plaatsen in de geïntegreerde standaardafwerkeenheid (optioneel) De geïntegreerde standaardafwerkeenheid bevat een automatisch nietapparaat. De nietcassette bevat 5000 nietjes. Wanneer de nietjes opraken, verschijnt er een bericht op het aanraakscherm. Wanneer dit bericht wordt weergegeven, plaatst u een nieuwe nietjeshouder in de nietcassette. OPMERKING: Plaats de correcte nietjeshouder voor het productmodel in het apparaat. 1.
14 Onderhoud 5. Maak een nieuwe niethouder gereed. Plaats de voorzijde van de niethouder in de nietcassette (1) en duw de achterzijde van de houder op zijn plaats (2). 2 1 6. Breng de nietcassette terug op de oorspronkelijke plaats. 7. Sluit de voorklep van de afwerkeenheid. OPMERKING: Er verschijnt een bericht en het apparaat werkt pas weer nadat de voorklep goed gesloten is.
Automatische aanpassing gradatie OPMERKING: Wanneer [Auto] wordt geselecteerd, kan het weergegeven raster afwijken, overeenkomstig de instellingen van [Beeldtype] na het selecteren van [Basisinstellingen]; of [RGB-kleurcorrectie] en [CMYK-kleurcorrectie] na het selecteren van [Geavanceerde instellingen]. • Afdrukopdracht 2 Voor PCL-printerdrivers: Stelt de gradatie af voor de andere items dan [CAD] van [Beeldtypen/Doel], wanneer u [Hoge snelheid] kiest van [Afdrukkwaliteit] op het tabblad [Beeldopties].
14 Onderhoud 4. Selecteer [Systeeminstellingen]. 5. Selecteer [Gemeenschappelijke instellingen]. 6. Selecteer [Aanpassing afdrukkwaliteit]. 7. Selecteer [Automatische aanpassing gradatie]. 8. Selecteer het gewenste rastertype, de lade van de papierinvoer en het doelopdrachttype. 9. Selecteer [Start]. OPMERKING: De Gradatieaanpassingsgrafiek voor dat raster en opdrachttype wordt afgedrukt. 10. Lijn de magenta kleurenstaal van de Gradatieaanpassingsgrafiek uit tegen de linkerrand van het documentglas.
Automatische aanpassing gradatie 11. Plaats meerdere vellen wit, blanco papier op de gradatiegrafiek en sluit de documentklep. 12. Selecteer [Start]. Het proces voor de automatische aanpassing van de gradatie duurt ongeveer 20 seconden. Als het proces goed lukt, kunt u doorgaan met de overige rastertypes. 13. Selecteer [Sluiten] om naar het scherm [Menu Systeembeheerder] terug te keren en de aanpassing af te sluiten. 14. Maak een kopie om de aanpassing van de afdrukkwaliteit te bevestigen.
14 Onderhoud 418 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
15 Problemen oplossen Dit hoofdstuk beschrijft oplossingen voor problemen die u tijdens het gebruik van uw apparaat kan tegenkomen. Het apparaat heeft bepaalde ingebouwde testmogelijkheden om te helpen bij het identificeren van problemen en storingen. Er worden foutberichten weergegeven wanneer er problemen of conflicten optreden. Er is tevens een gedeelte over het verhelpen van veelvoorkomende storingen.
15 Problemen oplossen Papierstoringen Wanneer een vel papier in het apparaat vastloopt, houdt het apparaat op met werken en laat geluidssignalen horen. Ook verschijnt er een bericht op het aanraakscherm. Volg de instructies om het vastgelopen papier te verwijderen. Haal het papier voorzichtig uit het apparaat, zonder het te scheuren. Indien het papier scheurt terwijl het uit het apparaat wordt verwijderd, verwijder dan alle gescheurde stukjes.
Papierstoringen Bovenpaneel stand. afwerk. Transportpaneel F stand.afwerkeenh.
15 Problemen oplossen Papierstoringen in lade 1 en laden 2, 3 (optioneel) – pagina 426 Papierstoringen in de tandemlademodule (optioneel) – pagina 426 Papierstoringen in lade 5 (handmatige invoer) – pagina 427 Papierstoringen bij paneel D van de 2-zijdige module – pagina 428 Papierstoringen in de standaardafwerkeenheid (optioneel) – pagina 428 Paperstoringen in de geïntegreerde standaardafwerkeenheid (optioneel) – pagina 429 Storingen met afdrukmateriaal hebben verschillende oorzaken.
Papierstoringen 2. Indien het vastgelopen papier uit de achterkant van de fuser steekt, draait u de hendel aan de rechterkant in de richting van de pijl om het papier door te voeren. 3. Trek het papier in de richting van de pijl uit het apparaat. 4. Als het vastgelopen papier zich in de fusereenheid bevindt, trekt u de hendel aan de linkerkant in de richting van de pijl omhoog om de klep van de fuser te openen. 5. Houd de hendel vast en verwijder het papier voorzichtig uit het apparaat.
15 Problemen oplossen Papierstoringen bij paneel B Volg de onderstaande stappen om papierstoringen bij paneel B te verhelpen. 1. Open paneel B en til tegelijkertijd de ontgrendelingshendel op. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3. Sluit paneel B tot dit is vergrendeld. OPMERKING: Druk stevig op het midden van het paneel om het paneel te sluiten.
Papierstoringen Papierstoringen bij paneel C Volg de onderstaande stappen om papierstoringen bij paneel C te verhelpen. 1. Open paneel C en til tegelijkertijd de ontgrendelingshendel op. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3. Sluit paneel C tot dit is vergrendeld. OPMERKING: Afhankelijk van het type papierstoring, verschijnt er een bericht op het scherm met instructies over hoe u de papierlade eruit trekt en weer sluit.
15 Problemen oplossen 3. Verwijder het vastgelopen papier. 4. Sluit paneel E. 5. Sluit paneel A tot dit is vergrendeld en sluit de handmatige invoer. Papierstoringen in lade 1 en laden 2, 3 (optioneel) Volg de onderstaande stappen om papierstoringen te verhelpen in laden 1 t/m 3 van het apparaat. 1. Trek lade 1, 2 of 3 naar buiten. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3. Sluit de papierlade.
Papierstoringen In lade 3 1. Trek lade 3 van de tandemlademodule naar buiten. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3. Indien het papier onder het binnenpaneel is vastgelopen, opent u het paneel en verwijdert u het papier. 4. Sluit papierlade 3. Papierstoringen in lade 5 (handmatige invoer) Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de handmatige invoer te verhelpen. 1. Verwijder het vastgelopen papier in de handmatige invoer.
15 Problemen oplossen Papierstoringen bij paneel D van de 2-zijdige module Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de 2-zijdige module te verhelpen. 1. Open de handmatige invoer. 2. Open paneel D van de 2-zijdige module en til tegelijkertijd de ontgrendelingshendel op. 3. Verwijder het vastgelopen papier in de 2-zijdige module. 4. Sluit paneel D van de 2-zijdige module tot dit is vergrendeld. 5. Sluit de handmatige invoer.
Papierstoringen 3. Verwijder het vastgelopen papier. 4. Sluit het bovenpaneel van de standaardafwerkeenheid. Transportpaneel F afwerkeenheid 1. Open transportpaneel F van de afwerkeenheid. 2. Verwijder het vastgelopen papier. 3. Sluit transportpaneel F van de standaardafwerkeenheid. Paperstoringen in de geïntegreerde standaardafwerkeenheid (optioneel) Volg de onderstaande stappen om papierstoringen achter het bovenpaneel van de geïntegreerde standaardafwerkeenheid te verhelpen.
15 Problemen oplossen 2. Verdraai het wiel om vastgelopen papier te verwijderen. 3. Sluit het bovenpaneel van de geïntegreerde standaardafwerkeenheid. OPMERKING: Als er weer een bericht over een papierstoring verschijnt of als u het vastgelopen papier niet kunt zien in het apparaat, moet de geïntegreerde standaardafwerkeenheid worden verwijderd om de papierstoring te verhelpen.
Nietstoringen Nietstoringen Hieronder staat een beschrijving van problemen met het nietapparaat wanneer de afwerkeenheid (optioneel) is geïnstalleerd. Volg de procedures op de volgende pagina's wanneer kopieën niet worden geniet of wanneer de nietjes krom zijn. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem blijft bestaan nadat u de volgende oplossingen heeft geprobeerd.
15 Problemen oplossen Indien de kopieën volgens de onderstaande afbeeldingen worden geniet, neemt u contact op met het Xerox Welcome Centre. Een kant van het nietje staat omhoog Nietje krom in omgekeerde richting Hele nietje staat omhoog Plat nietje Nietje staat omhoog met het midden omlaag gedrukt Nietstoringen in standaardafwerkeenheid (optioneel) Hieronder wordt beschreven hoe u nietproblemen kunt verhelpen wanneer de standaardafwerkeenheid is geïnstalleerd. 1.
Nietstoringen 2. Houd de nietcassette aan de hendel vast (zie afbeelding rechts) en trek de nietcassette naar rechts naar u toe. 3. Til op om de nietcassette te verwijderen. 4. Na het verwijderen van de nietcassette controleert u de binnenkant van de standaardafwerkeenheid op resterende nietjes. 5. Trek de hendel aan de voorkant van de nietcassette omhoog. 6. Verwijder de vastgelopen nietjes en het geniete vel papier.
15 Problemen oplossen 7. Sluit de hendel aan de voorkant van de nietcassette totdat de cassette vastklikt. 8. Laat de hendel zakken om de nietcassette in de oorspronkelijke positie terug te plaatsen totdat de cassette vastklikt. 9. Sluit het voorpaneel van de standaardafwerkeenheid. OPMERKING: Er verschijnt een bericht en het apparaat werkt niet als het voorpaneel van de standaardafwerkeenheid ook maar een klein beetje open is.
Nietstoringen 2. Verwijder de nietcassette uit de afwerkeenheid. 3. Na het verwijderen van de nietcassette controleert u de binnenkant van de geïntegreerde standaardafwerkeenheid op resterende nietjes. 4. Trek de hendel aan de voorkant van de nietcassette omhoog. 5. Verwijder de hele nietstrip, inclusief het vastgelopen nietje OPMERKING: Verwijder de hele nietstrip, niet alleen het vastgelopen nietje. 6. Trek de voorste hendel van de nietcassette omlaag totdat de nietcassette vastklikt.
15 Problemen oplossen 7. Breng de nietcassette in de oorspronkelijke positie terug. 8. Sluit het voorpaneel van de geïntegreerde standaardafwerkeenheid. Als de nietjes na het uitvoeren van bovenstaande procedures niet kunnen worden verwijderd, neemt u contact op met het Xerox Welcome Centre. Problemen oplossen Wanneer zich problemen voordoen met het apparaat, raadpleegt u de suggesties in de onderstaande tabellen voor een mogelijke oplossing van het probleem.
Problemen oplossen Probleem Aanbeveling Het apparaat geeft de optie Afwerkeenheid/Nieteenheid niet weer. • Controleer of de kabels van de afwerkeenheid goed op het apparaat zijn aangesloten. • Schuif de afwerkeenheid tegen het apparaat. • Het apparaat wordt automatisch geconfigureerd wanneer er opties worden aangesloten. Het apparaat slaat geen documenten op in het geheugen. • Neem contact op met de getrainde operateur over de beschikbare geheugencapaciteit.
15 Problemen oplossen Probleem Aanbeveling Strepen, dichte lijnen, onderbroken lijnen of vlekken • Reinig de glasplaat, de CVT-glasplaat, de gebieden onder de afdekklep van de glasplaat, de AOD en de papiergeleiders. • Verwijder de lasermodulereiniger volledig en plaats de lasermodulereiniger opnieuw om de lasermodule te reinigen.
Problemen oplossen Probleem Aanbeveling Blauwachtige kopieën Het wordt niet aanbevolen het apparaat bij een raam te plaatsen, omdat de beelden van afgedrukte vellen dan blauwig of roodachtig kunnen worden.
15 Problemen oplossen Probleem 440 Aanbeveling Er verschijnen witte strepen op ongeveer 210 mm van de bovenkant van de afdruk • Wanneer u bankpostpapier, gewoon papier, kringlooppapier of keuzepapier kiest als papiersoort en afdrukt in zwart/wit, wijzigt u de papiersoort bij Afdrukkwaliteit in Zwaar 2D. • Wanneer u bankpostpapier, gewoon papier, kringlooppapier of keuzepapier kiest als papiersoort en afdrukt in kleur, wijzigt u de papiersoort bij Afdrukkwaliteit in Zwaar 1S.
Storingscodes Probleem Aanbeveling Papier krult. • Controleer of het papier correct is geplaatst. Plaats papier in laden 1, 2 en 3 met de plakrand van de verpakking naar boven. • Plaats papier met de plakrand van de verpakking naar beneden in de tandemlademodule en de handmatige invoer. • Plaats keuzemateriaal in de handmatige invoer. • Zie het hoofdstuk Papier en ander afdrukmateriaal voor procedures. Document kan niet voor beveiligd pollen worden opgeslagen, omdat het geheugen vol is.
15 Problemen oplossen Code 442 Beschrijving en handeling 003-761 Het papierformaat dat door auto lade verwisselen is geselecteerd, verschilt van het papierformaat in de lade die bij de ladeselectie is geselecteerd. Wijzig het papierformaat voor de lade of wijzig de prioriteitsinstelling voor de papiersoort. 003-763 Er is een fout opgetreden bij het lezen van de Gradatie-aanpassingsgrafiek. Plaats de grafiek goed op het documentglas. 003-780 Het comprimeren van de gescande gegevens is niet gelukt.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 016-211 Er is een fout opgetreden vanwege onvoldoende geheugen. Controleer of het geheugen correct is geïnstalleerd. Als het geheugen correct is geïnstalleerd, en u de oorzaak van het probleem niet kunt achterhalen, neem dan contact op met het Xerox Welcome Centre. 016-212 Er is een fout opgetreden vanwege onvoldoende geheugen. Controleer of het geheugen correct is geïnstalleerd.
15 Problemen oplossen Code 444 Beschrijving en handeling 016-524 Er is een SSL-verificatiefout op de LDAP-server opgetreden. Het servercertificaat is nog niet geldig. Wijzig het certificaat in een geldig SSLcertificaat voor de LDAP-server. De instelling [Verificatie met SSL] in [LDAPserver/Directoryservice] kan worden ingesteld op [Uitgeschakeld] om een fout te voorkomen, maar de beveiliging van de aangesloten LDAP-server is niet gegarandeerd.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 016-702 Kan PCL-afdrukgegevens niet verwerken vanwege een ontoereikende printpaginabuffer. Neem een van de volgende maatregelen: • Stel [Mode Afdrukken] in op [Hoge snelheid]. • Controleer of het geheugen juist is geïnstalleerd. • Stel [Mode Pagina afdrukken] in op [Aan] om de afdrukmethode te wijzigen, en probeer opnieuw af te drukken. Zie voor meer informatie over de mode Pagina afdrukken de online help van de printerdriver.
15 Problemen oplossen Code 446 Beschrijving en handeling 016-714 De opgegeven mailbox bestaat niet. Maak een nieuwe mailbox of geef een mailbox aan. 016-716 Het TIFF-bestand kon niet worden gespoold, aangezien de bestandsgrootte groter was dan de resterende ruimte op de schijf. Verhoog de grootte van het PCL-formuliergebied.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 016-726 De printertaal kan niet automatisch worden geselecteerd wanneer de afdrukmode is ingesteld op [Auto]. Het gaat hierbij om: • PostScript-gegevens zijn verzonden zonder dat de PostScript3-kit is geïnstalleerd. Installeer de PostScript3-kit • Een PDF-bestand is rechtstreeks verzonden naar het apparaat waarop wel de PostScript3-kit, maar geen HDD-kit is geïnstalleerd. Installeer de HDD-kit.
15 Problemen oplossen Code 448 Beschrijving en handeling 016-745 Er is een XPJL-fout opgetreden bij het downloaden. Probeer de opdracht nogmaals uit te voeren. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is opgelost. 016-746 Ik heb een PDF-bestand ontvangen dat niet-ondersteunde functies bevat. Gebruik een printerdriver om het bestand af te drukken. 016-747 Er is een fout opgetreden bij de verwerking van de notitiegegevens vanwege onvoldoende geheugen.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 016-760 Tijdens de PostScript-verwerking is een storing opgetreden. Voer een van de volgende handelingen uit. • Stel in voor geoptimaliseerde snelheid in de printerdriver. • Vergroot het PostScript-geheugen. 016-761 Tijdens de beeldverwerking is een storing opgetreden. Stel in de printerdriver Beeldopties > Afdrukkwaliteit > Hoge snelheid in en druk opnieuw af.
15 Problemen oplossen Code 450 Beschrijving en handeling 016-777 Er is een fout opgetreden op de schijf tijdens de beeldverwerking, waarschijnlijk vanwege een schijfstoring. Neem voor informatie over het vervangen van de harde schijf contact op met het Xerox Welcome Centre. 016-778 De conversie van het gescande beeld werd vanwege onvoldoende schijfruimte niet voortgezet. Verwijder overbodige gegevens van de schijf.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 016-791 De toegang tot de aangegeven bestemming of opdrachtsjabloonserver mislukte toen Scan naar FTP/SMB of CentreWare Scannen werd gebruikt. Controleer of u toegang heeft tot de aangegeven bestemming of server. 016-792 Bij het afdrukken van een opdrachtenhistorie-overzicht kon de opgegeven opdrachtenhistorie niet worden opgehaald. De opgegeven opdrachtenhistorie is niet beschikbaar. 016-793 De harde schijf is vol.
15 Problemen oplossen Code 452 Beschrijving en handeling 018-704 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking. De server gaf RFC2251-specificatieprotocolfout 4 (limiet voor grootte overschreden) door tijdens de zoekactie in het adresboek. Controleer de zoekvoorwaarden en het beginpunt van de zoekactie en herhaal vervolgens de bewerking. Neem contact op met de netwerkbeheerder als het probleem daarmee niet is verholpen.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 018-716 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking. De server gaf RFC2251-specificatieprotocolfout 16 (dit kenmerk niet aanwezig) door tijdens de zoekactie in het adresboek. Het opgegeven kenmerk bestaat niet. Controleer de LDAP-serverstatus. 018-717 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking.
15 Problemen oplossen Code 454 Beschrijving en handeling 018-736 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking. De server gaf RFC2251-specificatieprotocolfout 36 (probleem met ongedaan maken van verwijzing naar alias) door tijdens de zoekactie in het adresboek. De fout heeft zich voorgedaan bij het ongedaan maken van een verwijzing van een alias. Controleer de LDAP-serverstatus. 018-748 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 018-765 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking. De server gaf RFC2251-specificatieprotocolfout 65 (schending van objectklasse) door tijdens de zoekactie in het adresboek. Er is een schending m.b.t. de objectklasse geweest (probleem heeft met update te maken). Controleer de LDAP-serverstatus. 018-766 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking.
15 Problemen oplossen Code 456 Beschrijving en handeling 018-782 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking. De server gaf RFC2251-specificatieprotocolfout 82 (programmafout of SASLverificatiefout) door tijdens de zoekactie in het adresboek. Controleer de LDAPserverstatus. 018-783 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 018-793 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking. De server gaf RFC2251-specificatieprotocolfout 93 (resultaat niet aangeleverd) door tijdens de zoekactie in het adresboek. Controleer de LDAP-serverstatus. 018-794 Er is een LDAP-serverprotocolfout opgetreden in de adresboekbewerking. De server gaf RFC2251-specificatieprotocolfout 94 (resultaat niet langer beschikbaar) door tijdens de zoekactie in het adresboek.
15 Problemen oplossen Code 458 Beschrijving en handeling 026-702 Het aantal transacties van de LDAP-server gaat de verwerkingsmogelijkheden van het apparaat te boven. Wacht even en voer daarna dezelfde bewerking uit. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen. 027-452 Het opgegeven IP-adres bestaat al. Wijzig het IP-adres. 027-500 Kon de naam van de SMTP-server niet bepalen toen antwoord-e-mail werd verstuurd.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 027-572 027-573 027-574 027-576 027-578 Er is een SMB-protocolfout opgetreden. Voer dezelfde bewerking uit. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen. 027-584 Er is een SMB-protocolfout opgetreden. De SMB-server werkt in de mode gedeelde beveiliging. De SMB-server is misschien ingesteld op een pc met Windows 95, Windows 98 of Windows ME als besturingssysteem.
15 Problemen oplossen Code 460 Beschrijving en handeling 027-709 Het S/MIME-certificaat dat aan het e-mailadres was gekoppeld toen de e-mail werd verzonden is ingetrokken. Importeer een nieuw S/MIME-certificaat in het apparaat. 027-710 Het S/MIME-certificaat voor de ontvangst van e-mail ontbrak. Neem contact op met de afzender en vraag deze e-mail te verzenden met een S/MIME-certificaat. 027-711 Het S/MIME-certificaat van de afzender is niet opgehaald uit de ontvangen e-mail.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 027-744 Er is een probleem in de domeinnaam van de opdrachtsjabloonserver. Controleer of de DNS-serververbinding en de domeinnaam op de DNS-server zijn geregistreerd. 027-745 Het adres van de DNS-server is niet op het apparaat geregistreerd. Registreer het adres van de DNS-server op het apparaat of stel het adres van de opdrachtsjabloonserver in als het IP-adres. 027-746 De protocolinstelling van de opdrachtsjabloonserver is niet correct.
15 Problemen oplossen Code 462 Beschrijving en handeling 033-713 Er is een fout opgetreden tijdens het gebruik van de fax. Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen. 033-716 De mailbox die door het externe apparaat is opgegeven bestaat niet. Registreer de mailbox op het apparaat. 033-717 De toegangscode van de mailbox die door het externe apparaat is opgegeven is onjuist of de toegangscode is onjuist.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 033-733 Er is een fout opgetreden tijdens het gebruik van de fax. Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen. 033-734 Het afdrukken van de fax is onderbroken omdat er een opdrachtoverzicht werd gegenereerd tijdens de voorbereiding van de faxafdrukopdracht. De gebruiker hoeft niet in te grijpen. 033-735 Er is een fout opgetreden tijdens het gebruik van de fax.
15 Problemen oplossen Code 464 Beschrijving en handeling 034-211 034-212 Er is een storing opgetreden in de fax-controller. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre. 034-500 Er is een verkeerd telefoon-/faxnummer gekozen. Controleer het nummer en herhaal vervolgens de bewerking. 034-501 Is de telefoonkabel correct aangesloten? Controleer of de telefoonkabel correct is aangesloten en verstuur het document opnieuw. Zie Telefoonaansluiting in het hoofdstuk Productoverzicht op pagina 36.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 034-521 Er is een interne fout opgetreden. Zet het apparaat uit en weer aan. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen. 034-522 Er zijn geen lijnen beschikbaar voor handmatige verzending. Wacht tot de huidige verzendingen zijn beëindigd en herhaal vervolgens de bewerking. 034-523 De functie Fax is uitgeschakeld en er kunnen geen opdrachten worden ontvangen. Wacht even en herhaal vervolgens de bewerking.
15 Problemen oplossen Code 466 Beschrijving en handeling 034-797 Er is een fout opgetreden met een communicatieparameter. Zet het apparaat uit en weer aan. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen. 034-798 Er is een fout opgetreden met een gegevensparameter. Zet het apparaat uit en weer aan. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 035-720 Het externe apparaat kan uw document niet ontvangen. Vraag de ontvanger het volgende bij hun apparaat te controleren: • Er ligt papier in de lade • Er is geen papierstoring • Heeft voldoende geheugen • Ondersteunt G3-ontvangst. Wanneer toepassingen als doorsturen of een externe mailbox worden aangegeven, vraag de ontvanger dan of hun apparaat deze toepassingen ondersteunt en of de toegangscode correct is.
15 Problemen oplossen Code 468 Beschrijving en handeling 035-746 Het faxnetwerk reageert niet. Controleer het onderstaande en verstuur het document opnieuw. • Is de telefoonlijn correct op het apparaat aangesloten? • Het kan zijn dat de ontvanger niet op het faxnetwerk is aangesloten of er kan een probleem zijn met het netwerk. Wanneer u bent aangesloten op een faxnetwerk waarvoor een toegangscode nodig is, voert u na de toegangscode twee pauzes in. Kies vervolgens het telefoonnummer.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 036-792 036-793 Zie 034-508. 036-795 De functie Extern kopiëren (kopieën afdrukken van een ontvangen document) wordt niet ondersteund op de client. Controleer of de functie Extern kopiëren beschikbaar is op het externe apparaat. 036-796 De verzendingsmodus is veranderd in de normale bedrijfsmodus omdat de functie Extern kopiëren (kopieën afdrukken van een ontvangen document) niet wordt ondersteund op de client. De gebruiker hoeft niet in te grijpen.
15 Problemen oplossen Code 470 Beschrijving en handeling 073-210 073-212 Er is een fout opgetreden bij het gebruik van Lade 3. Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen. 077-215 Er is een fout opgetreden in de module met twee laden. Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen.
Storingscodes Code Beschrijving en handeling 116-771 116-772 116-773 116-774 116-775 116-776 116-777 116-778 De parameterwaarden zijn gecorrigeerd omdat het apparaat een probleem registreerde tijdens het afdrukken van de gegevens. Indien het ontvangen bericht niet compleet is of is beschadigd, vraagt u de ontvanger het beeld te controleren of de gegevens opnieuw te versturen. Wanneer internetfax doorsturen is ingeschakeld, vraagt u de ontvanger of het beeld goed is ontvangen.
15 Problemen oplossen Code Beschrijving en handeling 133-280 133-281 133-282 133-283 Er is een fout opgetreden tijdens het gebruik van de fax. Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen. 134-210 134-211 Er is een fout opgetreden tijdens het gebruik van de fax. Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre als het probleem daarmee niet is verholpen.
Xerox Welcome Centre Xerox Welcome Centre Meer hulp Indien u meer hulp nodig heeft bij het gebruik van de WorkCentre copier/printer, dan kunt u: 1) deze Handleiding voor de gebruiker raadplegen 2) contact opnemen met de getrainde operateur 3) onze klantenwebsite bezoeken op www.xerox.com of contact opnemen met het Xerox Welcome Centre. Houd het serienummer bij de hand wanneer u contact opneemt met Xerox.
15 Problemen oplossen 474 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
16 Technische specificaties Dit hoofdstuk bevat de specificaties voor het apparaat. Gebruik onderstaande specificaties om de mogelijkheden van het apparaat te identificeren. Het apparaat voldoet aan strenge specificaties, goedkeuringen en certificeringen. Deze specificaties zijn ontwikkeld voor de persoonlijke veiligheid van gebruikers en om te zorgen dat het apparaat optimale prestaties levert.
16 Technische specificaties Kopieersnelheid Vanuit lade 1/1-zijdig: WorkCentre 7132 A4/Letter LKE: 32 cpm (cycli per minuut) zwart/wit, 8 cpm kleur (1-zijdig) A4/Letter LKE: 21,3 cpm (cycli per minuut) zwart/wit, 8 cpm kleur (2-zijdig) A3/11 × 17 inch KKE: 16 cpm (cycli per minuut) zwart/wit, 4 cpm kleur (1-zijdig) A3/11 × 17 inch KKE: 10,7 cpm (cycli per minuut) zwart/wit, 4 cpm kleur (2-zijdig) Tijd voor eerste afdruk Vanuit lade 1/A4 of Letter LKE: 7,4 seconden (zwart/wit), 18,7 seconden (kleur) Opwarmt
Papierinvoer Gemengde formaten: Ja - indien zo aangegeven op het apparaat en de invoerranden van de documenten allemaal even lang zijn. Auto-formaatregistratie: Ja OPMERKING: Welke standaarddocumentformaten kunnen worden geregistreerd, is afhankelijk van de papierformaattabel die door de getrainde operateur is aangegeven. Voor informatie over het instellen van de papierformaattabel, zie Instellingen papierformaat in het hoofdstuk Instellingsprocedures op pagina 256.
16 Technische specificaties Lade 2, 3 (tandemlademodule) Capaciteit: Lade 2 (linkerlade): ongeveer 900 vellen van 80 g/m2 (20 lb bankpostpapier) per lade Lade 3 (rechterlade): ongeveer 1180 vellen van 80 g/m2 (20 lb bankpostpapier) per lade Papiergewicht: 80 g/m2 (20 lb bankpostpapier) Papierformaten: B5 KKE/A4 LKE/7,25 × 10,5 inch LKE/8,5 × 11 inch LKE Papiergewicht: 60 tot 216* g/m2 2-zijdige module Papierformaten: A5 (148 × 210 mm/5,8 × 8,3 inch) KKE tot A3 (297 × 420 mm/11,7 × 16,5 inch) KKE Papiergewi
Elektrische specificaties Setgrootte: 50 vellen van 90 g/m2 (20 lb bankpostpapier) of minder. Nietjes: 5000 per cassette of meer. Niet 2 tot 50 vellen papier van 80 g/m2 of lichter. OPMERKING: Er kunnen maximaal 50 sets documenten tegelijkertijd worden geniet.
16 Technische specificaties Paginaverzendtijd - ITU Nr. 1 document 33,6 Kbps (standaard): minder dan 4* seconden (*: referentie-informatie) Telefoonlijntype Standaard openbare analoge geschakelde telefoonlijn of equivalent.
17 Woordenlijst Dit hoofdstuk bevat een lijst met de termen die in de Handleiding voor de gebruiker worden gebruikt. Voor iedere term wordt een definitie gegeven, waarin wordt aangegeven wat de term in deze Handleiding betekent. Gedefinieerde termen Gebruik de volgende definities om meer te leren over wat de termen in deze Handleiding betekenen. 16 K 194 × 267 mm papier Twee papierformaten die slechts weinig van elkaar verschillen. Welk papier wordt gebruikt, is afhankelijk van het aankoopgebied.
17 Woordenlijst 482 Afwijkend papier Keuzepapierformaten tussen 89 en 297 mm (3,5 en 11,7 inch) voor de breedte en 99 en 432 mm (3,9 en 17,0 inch) voor de lengte voor het maken van 1-zijdige kopieën, en tussen 89 en 297 mm voor de breedte en 127 en 432 mm voor de lengte voor het maken van 2-zijdige kopieën. Welke papierformaten kunnen worden geplaatst, is afhankelijk van de lade. AOD Een eenheid die automatisch 1- of 2-zijdige documenten vanuit de invoerlade van elkaar scheidt en in de scanner voert.
17 Woordenlijst Codering Het proces waarbij gegevens ter beveiliging in een onleesbaar formaat worden omgezet. Communicatie(s) Communicatienetwerk waarbij audiogegevens (telefoon), beeldgegevens (fax), filmgegevens (videotekst) en pcgegevens (pc-communicatieservice) via hetzelfde kanaal kunnen worden verstuurd. In deze handleiding wordt hiernaar verwezen als het versturen en ontvangen van beelden en als het spreken met een externe gebruiker.
17 Woordenlijst 484 F4800 Een communicatiemode waarmee de transmissiesnelheid wordt verlaagd, zodat ook bij een slechte verbinding de communicatie betrouwbaar is. Het apparaat wordt gedwongen met een maximale snelheid van 4800 bits per seconden te communiceren. Fabrieksinstelling Instellingen die in de fabriek op het apparaat worden ingesteld en die door het apparaat worden gebruikt wanneer de gebruiker geen instellingen aangeeft.
17 Woordenlijst Ingebonden originelen Een scanoptie waarbij tegenover elkaar liggende pagina's van een ingebonden document op twee aparte vellen papier worden gekopieerd. Internet Een wereldwijd communicatienetwerk dat verschillende netwerken met elkaar verbindt. Internetfax In tegenstelling tot een standaard faxapparaat gebruikt internetfax bedrijfsnetwerken of internet om e-mails te versturen of ontvangen (TIFF-bijlagen). IP Een afkorting van "Internet Protocol".
17 Woordenlijst 486 Kop/staart Een 2-zijdig document, waarbij op de tweede zijde de kop van het beeld de onderkant van de pagina is. Hierbij worden de pagina's aan de onderkant omgeslagen. Kopregel De informatie over de verzender die meestal aan het begin van een verzonden document wordt afgedrukt. Kopregel verzenden Een kopregel die op de eerste regel van ontvangen documenten wordt afgedrukt. Korte kant eerst (KKE) De korte kant van het papier wordt het eerst in het apparaat gevoerd.
17 Woordenlijst Opdracht Een groep kopieer-, fax- of afdrukgegevens. Het annuleren en afleveren van kopieën, faxen en afdrukken wordt op basis van opdrachten uitgevoerd. Opslaan om te pollen Het opslaan van een document in het geheugen tot dit door een extern faxapparaat wordt opgehaald. Opslagplaats Een bewaarplaats voor elektronische documenten. Optie-overzicht Een overzicht dat aangeeft welke opties er op het apparaat zijn geïnstalleerd.
17 Woordenlijst 488 RAM De afkorting voor "Random Access Memory", het geheugen waaruit informatie kan worden opgehaald en waarin informatie kan worden opgeslagen. Rechtstreeks faxen Hiermee kunnen pc-clients faxen via het apparaat versturen. Resolutie De fijne details die op een gescand beeld kunnen worden onderscheiden. Selecteer de standaardinstelling voor normale documenten en de instellingen Fijn en Zeer fijn voor documenten met meer details.
17 Woordenlijst Standaardscherm Het scherm dat verschijnt wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of wanneer de toets Alles wissen is ingedrukt. Het scherm verschijnt ook wanneer de toepassing Autowissen wordt gebruikt. Standaardwaarde Waarden die zijn ingesteld in een scherm met voorinstellingen. Stapels Afleveringsprogrammering waarbij het aangegeven aantal kopieën voor iedere pagina in een set kopieën wordt afgeleverd in de volgorde waarin de documenten in de AOD werden geplaatst.
17 Woordenlijst 490 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
18 Appendix Dit hoofdstuk bevat visuele richtlijnen voor het installeren van de optionele PostScripten faxkit en het verwijderen van de geïntegreerde standaardafwerkeenheid.
18 Appendix Installatie van de faxkit FAX Kit Installation Guide Guide d'installation du kit fax Guida all'installazione del kit Fax Installationsanleitung Fax-Kit Guía de instalación del kit de fax Guia de Instalação do Kit de Fax North America G3-1CH North America G3-3CH Other G3-1CH Other G3-3CH 893E 86460 MB3197Y6-1 492 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
18 Appendix North America G3-1CH G3-3CH Other G3-1CH G3-3CH North America Only Important: Set the Country Code Setting the country code is required to use the Fax option. Press button, enter user ID (the default ID is "11111"). Enter the System Settings mode, select [Common Settings], then select [Other Settings]. In the [Other Settings] screen, scroll down to and select [Country], select [change settings], then select the required country.
18 Appendix Geïntegreerde standaardafwerkeenheid verwijderen Gebruik de volgende procedure om de geïntegreerde standaardafwerkeenheid te verwijderen. Hanteer de omgekeerde volgorde wanneer u de eenheid weer aansluit.
19 Index Cijfers 1 kleur ...............................................................263 100Base-TX/10Base-T poort ..............................36 2 kleuren - Bronkleur ........................................263 2 kleuren - Kleur doelgebied .............................263 2 kleuren - Kleur niet-doelgebied ......................263 2 kleuren - kopiëren ............................................64 2-op-1 na ontvangst ..........................................301 2-zijdig ..............................
Index Scannen/e-mailen ......................................152 Afdrukopties binnenkomende e-mail ................308 Afdrukopties binnenkomende iFax ...................306 Aflevering kopieën ..................................... 58, 265 aflevering scheiden, katern maken .....................77 Afleveringsbestemming ....................................266 Afleveringsbestemming - lijninstelling ...............303 Afleveringsbestemming ingekomen iFax ..........306 afleveringsspecificaties ...................
Index Beeld herhalen - kopiëren ...................................81 Beeld omkeren - kopiëren ...................................73 beeld vergroten over meerdere vellen ................80 Beeldcompressie ..............................................292 Scannen/e-mailen ......................................152 beelden verbeteren .............................................62 Beeldopties Kopiëren .......................................................61 Scannen/e-mailen ...................................
Index Communicatiemode Rondzenden ....................306 configuratie - CentreWare Internetservices ......197 Contrast ................................................... 264, 291 Contrast - kopiëren .............................................62 Controle-interval POP3-server .........................278 conventies ..........................................................16 D Datum ...............................................................241 Datum - kopiëren .......................................
Index EtherTalk ..........................................................273 extern apparaat aantal afdrukken instellen ...........................116 documenten ophalen van ...........................120 documenten verzenden naar ......................100 reactie voorafgaand aan verzending ..........123 externe mailbox - faxen ....................................117 externe verificatie ..............................................
Index Fuser ....................................................... 358, 405 plaatsen ......................................................406 verwijderen .................................................405 G G3 Auto Communicatiemode internetfax .................126 Faxcommunicatiemode .............................. 114 G3-lijn ...............................................................305 G4 Auto Communicatiemode internetfax .................126 Geannuleerde faxen opslaan ...........................
Index Menu Instellingen .......................................312 Mode Afdrukken .........................................285 Mode Faxen ...............................................296 mode Kopiëren ...........................................261 Mode Scannen ...........................................290 netwerk .......................................................271 Opgeslagen document ...............................311 Systeem .....................................................
Index invoer toegangscode via bedieningspaneel aanmeldingsinstellingen/ auditronbeheer ..............................332 Invoerbeperking toetsenbord ............................260 IP-adres POP3-server ......................................277 IP-adres SMTP-server ......................................278 IPP ....................................................................273 J JPEG-bestandsindeling ....................................144 JPEG-code, licentie ............................................
Index opdracht samenstellen .................................85 opdracht starten ...........................................51 opdracht stoppen ..........................................51 opdrachtstatus bevestigen ...........................51 opmaakaanpassing ......................................67 origineelformaten handmatig specificeren ....69 paginanummer toevoegen ............................83 randen wissen ..............................................70 richting specificeren ......................
Index Mailboxitem koppeling maken/wijzigen ..........................162 verschillende types verifiëren .....................371 mailboxlijst, overzicht afdrukken .......................356 Mailboxoverzicht ...................................... 253, 357 Mailbox-selectie - lijninstelling ..........................302 Max. grootte gegev. bij faxverzending ..............307 Maximum aantal adresvermeldingen ................308 Maximum e-mailgrootte ....................................
Index Ontvangstbuffer EtherTalk ....................................................288 IPP-spoolen ................................................287 LPD-spoolen ...............................................286 NetWare .....................................................287 Port9100 .....................................................288 SMB-spoolen ..............................................287 USB ............................................................286 Ontvangstprotocol e-mail ...........
Index overzichten - gemeenschappelijke instellingen 252 overzichten/lijsten automatisch afdrukken ........357 overzichten/lijsten, automatisch afdrukken .......357 ozonveiligheid .....................................................24 P Paginanummer - kopiëren ..................................83 papier ondersteunde formaten ..............................232 opslaan en behandelen ..............................232 plaatsen ......................................................227 richting ..................
Index veiligheidscertificatie ....................................25 Proefafdruk .......................................................165 Opgeslagen documenten ...........................340 Proefset ............................................................267 profielen, opgeven voor internetfax ..................124 Protocolinstellingen CentreWare Internetservices ......................212 Netwerkinstellingen ....................................274 Proxy-server gebruiken ..............................
Index Schaduwonderdrukking ....................................291 Kopiëren .......................................................63 Scannen/e-mailen ......................................148 schaduwonderdrukking .......................................63 Scheidingsvellen - kopiëren ................................59 Scheidingsvellen transparanten - kopiëren ........79 scheidingsvellen, invoegen tussen transparanten ..................................79 schemafiltering, documenten in mailbox ..........
Index systeembeheerder teller (kopieer-opdrachten) aanmeldingsinstellingen / auditronbeheer ..............................330 Systeeminstellingen ..........................................240 T Tabblad Kopiëren Instellingen mode Kopiëren ........................261 talen weergegeven op het aanraakscherm .........16 Tandemlademodule (TLM) ..................36, 37, 231 papierstoringen ...........................................426 TCP/IP - Gateway-adres ...................................
Index batterij ..........................................................22 elektrische ....................................................21 informatie over de bediening ........................22 laser .............................................................22 onderhoud ....................................................23 ozon .............................................................24 radiofrequentie-emissies ..............................24 veiligheidscertificatie ...........................
Index Watermerk met datum/tijd - kopiëren ..................84 Watermerk met serienummer - kopiëren ............84 Watermerk met tekst - kopiëren ..........................84 Web DAV ..........................................................274 website van Xerox ..............................................15 website, Xerox ....................................................15 Weergaveprioriteit voor mailboxontvangst ........302 welcome centre, Xerox .......................................
Index 512 Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker