Operation Manual
Installatie en instellingen
46 Xerox
®
WorkCentre
®
6605-multifunctionele kleurenprinter
Handleiding voor de gebruiker
15. Als een van de instellingen onjuist is, klikt u op de toets Terug om terug te gaan naar het vorige
scherm.
16. Om een overzicht van de IP-instellingen af te drukken, klikt u op Printerinstellingen afdrukken.
17. Klik op Voltooien.
Wanneer de printer opnieuw wordt gestart, wordt de informatie uit het Hulpprogramma
printerinstellingen gebruikt om een verbinding met de draadloze router tot stand te brengen.
18. Als de ethernetkabel op de printer is aangesloten, moet u deze ontkoppelen.
19. Wacht ongeveer twee minuten en druk vervolgens een configuratieoverzicht af om de
verbinding te controleren.
20. Als de printer geen verbinding met het draadloze netwerk tot stand brengt, controleert u de
netwerkinformatie en probeert u het nogmaals.
De printer instellen voor draadloze LAN WPA-Enterprise
WPA-Enterprise-codering wordt alleen ondersteund als Infrastructuur is geselecteerd als Netwerktype
in het gedeelte Wi-Fi-instellingen.
Opmerking: Om digitale certificaten te beheren, schakelt u Gegevenscodering vaste schijf en
HTTPS-communicatie in.
1. Importeer het certificaat dat voor de draadloze LAN moet worden gebruikt. Zie Een digitaal
certificaat importeren op pagina 99 voor meer informatie.
Opmerking: Gebruik Internet Explorer om het certificaat uit Windows te importeren. Gebruik
Safari om certificaten uit Macintosh te importeren.
2. Configureer het doeleinde van het digitale certificaat (server- of basiscertificaat) voor draadloze
LAN. Zie Doeleinde van het digitale certificaat configureren op pagina 99 voor meer informatie.
3. Controleer de Certificeringsinstanties binnen elke categorie. Zie Doeleinde van het digitale
certificaat controleren op pagina 100 voor meer informatie.
4. Configureer WPA-Enterprise voor PEAPVO-MS-CHAPV2, EAP-TLS, EAP-TTLS PAP of EAP-TTLS
CHAP.
a. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en
druk dan op Enter of Return.
b. Klik op Eigenschappen.
c. Blader in het linkerdeelvenster omlaag naar Fysieke verbinding en selecteer Wi-Fi.
d. Configureer de SSID.
e. Selecteer Infrastructuur bij Netwerktype.
f. Selecteer een van de volgende opties in het gedeelte Beveiligingsinstellingen:
• WPA-Enterprise-AES/WPA2-Enterprise-AES
• WPA-Enterprise-TKIP
g. In het gedeelte WPA-Enterprise configureert u de EAP-identiteit, Aanmeldingsnaam en
Toegangscode.
h. Selecteer een van de volgende optie in de lijst Verificatiemethode:
• PEAPVO-MS-CHAPV2
• EAP-TLS
• EAP-TTLS PAP
• EAP-TTLS CHAP
i. Klik op Wijzigingen opslaan.