Xerox WorkCentre 6605 Color Multifunction Printer Imprimante multifonction couleur User Guide Guide d'utilisation ® ® Italiano Guida per l’utente Svenska Användarhandbok Čeština Uživatelská příručka Deutsch Benutzerhandbuch Dansk Betjeningsvejledning Polski Przewodnik użytkownika Español Guía del usuario Suomi Käyttöopas Magyar Felhasználói útmutató Português Guia do usuário Nederlands Gebruikershandleiding Norsk Brukerhåndbok Türkçe Kullanıcı Kılavuzu Русский Руководство пользов
© 2014 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niet-gepubliceerde rechten voorbehouden op basis van de auteursrechten in de Verenigde Staten. De inhoud van de publicatie mag op generlei wijze worden gereproduceerd of verveelvoudigd zonder toestemming van Xerox Corporation.
Inhoud 1 Veiligheid 11 Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit ........................................................................................................... 12 Algemene richtlijnen ............................................................................................................................................ 12 Netsnoer ............................................................................................................................................................
Inhoud Netwerkinstellingen configureren .......................................................................................................................... 48 Informatie over TCP/IP- en IP-adressen....................................................................................................... 48 Het IP-adres van de printer toewijzen................................................................................................................... 49 Het IP-adres automatisch toewijzen .........
Inhoud SSL-instellingen configureren ........................................................................................................................... 91 SMTP-domein filteren configureren............................................................................................................... 91 Beveiligde instellingen configureren via het bedieningspaneel .................................................................. 92 Het menu Veilig instell. openen ...................................
Inhoud Ondersteunde standaard papierformaten voor automatisch 2-zijdig afdrukken ......................117 Ondersteunde aangepaste papierformaten.............................................................................................117 Papier plaatsen ............................................................................................................................................................118 Papier in de handmatige invoer plaatsen......................................................
Inhoud Het documenttype van het origineel wijzigen .........................................................................................159 Lichter/donkerder wijzigen ..............................................................................................................................159 De standaardinstelling voor scherpte wijzigen ........................................................................................159 De verzadiging wijzigen ................................................
Inhoud Lichter/donkerder wijzigen ..............................................................................................................................181 De standaardinstelling voor scherpte wijzigen ........................................................................................181 De standaardinstelling voor contrast wijzigen ........................................................................................181 Automatische achtergrondonderdrukking wijzigen ........................
Inhoud De hoogte aanpassen .......................................................................................................................................221 Opdrachthistorie wissen ...................................................................................................................................222 Het aanraakscherm aanpassen .....................................................................................................................222 Verbruiksartikelen bestellen ........
Inhoud Ruimtevereisten met de optionele invoereenheid van 550 vel .........................................................263 Omgevingsspecificaties ............................................................................................................................................265 Temperatuur .........................................................................................................................................................265 Relatieve luchtvochtigheid .....................
Veiligheid 1 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit .............................................................................................................. 12 • Veiligheid bij de bediening ........................................................................................................................................... 15 • • • Veiligheid bij het onderhoud ....................................................................
Veiligheid Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Algemene richtlijnen ....................................................................................................................................................... 12 • Netsnoer ..............................................................................................................................................................................
Veiligheid Netsnoer • • • Gebruik het netsnoer dat bij de printer wordt geleverd. Sluit het netsnoer van de printer rechtstreeks aan op een stopcontact dat op de juiste wijze is geaard. Zorg dat beide uiteinden van het snoer goed zijn aangesloten. Vraag een elektricien om het stopcontact na te kijken als u niet weet of dit is geaard. Sluit de printer niet via een adapter aan op een stopcontact dat niet is geaard.
Veiligheid Laserveiligheid Deze printer voldoet aan de prestatienormen voor laserproducten die door overheidsinstanties en door nationale en internationale instanties zijn ingesteld, en wordt officieel aangemerkt als een laserproduct van Klasse 1. De printer straalt geen gevaarlijk licht uit, omdat de laserstraal volledig is ingesloten tijdens alle bewerkingen en onderhoudswerkzaamheden die de gebruiker uitvoert.
Veiligheid Veiligheid bij de bediening Uw printer en de bijbehorende verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strenge veiligheidseisen. Ze zijn onderzocht en goedgekeurd door veiligheidsinstanties en voldoen aan de gestelde milieunormen. Als u de volgende veiligheidsvoorschriften in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken veilige werking van uw printer. Richtlijnen voor gebruik • • • • • Verwijder geen papierladen terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Veiligheid Printerlocatie • • • • • • • • • • Plaats de printer op een vlak, stevig en niet-vibrerend oppervlak dat sterk genoeg is om het gewicht te dragen. Zie Fysieke specificaties op pagina 262 als u het gewicht voor uw printerconfiguratie wilt vinden. Bedek of blokkeer de sleuven of openingen van de printer niet. Deze openingen zijn aangebracht om de printer te ventileren en om oververhitting van de printer te voorkomen.
Veiligheid Veiligheid bij het onderhoud • • • Probeer geen onderhoudsprocedures uit te voeren die niet specifiek zijn beschreven in de documentatie die bij uw printer is geleverd. Gebruik geen schoonmaakmiddelen in spuitbussen. Gebruik voor het reinigen alleen een droge, niet pluizende doek. Verbruiksartikelen of items voor routineonderhoud mogen niet worden verbrand. Ga voor informatie over Xerox recyclingprogramma's voor verbruiksartikelen naar www.xerox.com/gwa.
Veiligheid Printersymbolen Symbool Beschrijving Waarschuwing: Geeft een gevaar aan dat overlijden of ernstig letsel tot gevolg kan hebben, indien het niet voorkomen wordt. Let op: Geeft een verplichte actie aan, die genomen moet worden om schade aan het eigendom te voorkomen. Heet oppervlak op of in de printer. Wees voorzichtig om lichamelijk letsel te voorkomen. U mag het item niet verbranden. U mag de beeldverwerkingsmodule niet langer dan 10 minuten aan licht blootstellen.
Veiligheid Contactinformatie voor milieu, gezondheid en veiligheid Voor meer informatie over milieu, gezondheid en veiligheid met betrekking tot dit Xerox-product en verbruiksartikelen kunt u contact opnemen met de klantenservice: Verenigde Staten: 1-800 828-6571 Canada: 1-800 828-6571 Europa: +44 1707 353 434 Voor meer informatie over productveiligheid in de Verenigde Staten gaat u naar www.xerox.com/environment. Voor productveiligheidsinformatie in Europa gaat u naar www.xerox.
Toepassingen 2 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Onderdelen van de printer............................................................................................................................................ 22 • Energiespaarstand ........................................................................................................................................................... 26 • • • Informatiepagina's ............................................................
Toepassingen Onderdelen van de printer In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Aanzicht voorzijde............................................................................................................................................................ 22 • Aanzicht achterzijde........................................................................................................................................................ 23 • • Interne onderdelen..................................
Toepassingen Aanzicht achterzijde 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Duplexeenheid Transferrol Fuser Netsnoeraansluiting Achterdeur Controlepaneel Zijdeur links 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Toepassingen Interne onderdelen 1. 2. 3. 4. Voordeur Tonercassettes Glasplaat Documentklep 5. 6. 7. 8. Dubbelzijdige AOD Vergrendeling afvalcontainer Beeldverwerkingsmodules Afvalcontainer Bedieningspaneel Het bedieningspaneel bestaat uit een aanraakscherm en druktoetsen waarmee u de beschikbare functies op de printer kunt beheren. Het bedieningspaneel: • Toont de huidige status van de printer. • Geeft toegang tot afdrukfuncties. • Geeft toegang tot referentiemateriaal.
Toepassingen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Toets Startpagina Functies - geeft het startmenu Functies weer voor toegang tot printerfuncties, zoals kopiëren, scannen en faxen. Aanraakscherm - toont informatie en geeft toegang tot printerfuncties. Alfanumeriek toetsenpaneel - hiermee kunt u alfanumerieke gegevens invoeren. Alles wissen - hiermee worden eerdere en gewijzigde instellingen voor de huidige selectie gewist. Energiebesparing - voor het in- en uitschakelen van de energiespaarstand.
Toepassingen Energiespaarstand U kunt instellen hoeveel tijd de printer inactief in de mode Gereed mag staan, voordat de printer overschakelt naar een lager energieniveau. Energiespaarstand afsluiten De printer schakelt de energiespaarstand automatisch uit zodra er gegevens van een aangesloten computer binnenkomen. U schakelt de Energiespaarstand handmatig uit door via het bedieningspaneel op de knop Energiespaarstand te drukken.
Toepassingen Informatiepagina's Uw printer beschikt over een set informatiepagina's die afgedrukt kunnen worden. Er zijn informatiepagina's met configuratie- en fontinformatie, demopagina's enzovoort. Configuratie-overzicht Het configuratie-overzicht bevat informatie over de printer, zoals de standaard printerinstellingen, geïnstalleerde opties, netwerkinstellingen (waaronder het IP-adres) en fontinstellingen.
Toepassingen Administratieve functies CentreWare Internet Services CentreWare Internet Services is de beheer- en configuratiesoftware die op de interne webserver van de printer is geïnstalleerd. Hiermee kunt u de printer via een webbrowser configureren en beheren. CentreWare Internet Services vereist: • Een TCP/IP-verbinding tussen de printer en het netwerk in Windows-, Macintosh-, UNIX- of Linux-omgevingen. • TCP/IP en HTTP ingeschakeld op de printer.
Toepassingen Om het IP-adres op het bedieningspaneel te bekijken wanneer Netwerkinstellingen bekijken niet is ingeschakeld: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell.>Netwerk>Ethernet>TCP/IP. 3. Noteer het IP-adres dat op het scherm wordt weergegeven. 4. Om terug te keren naar het startmenu Functies, drukt u op de toets Startpagina Functies. Het IP-adres in het configuratie-overzicht opzoeken 1. 2. 3.
Toepassingen Aanmelden bij CentreWare Internet Services Wanneer de mode Beheerder is ingeschakeld, zijn de tabbladen Opdrachten, Adresboek, Eigenschappen en Ondersteuning vergrendeld totdat u de gebruikersnaam en toegangscode van de beheerder invoert. Als beheerder aanmelden bij CentreWare Internet Services: 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return.
Toepassingen Meer informatie U kunt meer informatie over uw printer verkrijgen uit de volgende bronnen: Bron Locatie Installatiehandleiding Geleverd bij de printer. Andere documentatie voor uw printer www.xerox.com/office/WC6605docs Recommended Media List (Lijst met aanbevolen media) Verenigde Staten: www.xerox.com/paper Europese Unie: www.xerox.com/europaper Technische ondersteuningsgegevens voor uw printer, www.xerox.
Installatie en instellingen 3 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Overzicht van installatie en instellingen .................................................................................................................. 34 • Een plaats kiezen voor de printer ............................................................................................................................... 35 • De printer aansluiten ....................................................................
Installatie en instellingen Overzicht van installatie en instellingen Controleer voordat u gaat afdrukken of de stekkers van de computer en de printer in het stopcontact zijn gestoken, of de computer en de printer zijn ingeschakeld en op elkaar zijn aangesloten. Configureer de eerste instellingen van de printer en installeer vervolgens de driversoftware en hulpprogramma's op uw computer.
Installatie en instellingen Een plaats kiezen voor de printer 1. Kies een stofvrije plaats met temperaturen tussen de 10 en 32°C (50 - 90°F) en een relatieve luchtvochtigheid tussen 15 en 85%. Opmerking: Plotselinge temperatuurverschillen kunnen van invloed zijn op de afdrukkwaliteit. Als een koude ruimte snel wordt verwarmd, kan er condensatie optreden in het apparaat, hetgeen direct van invloed is op de beeldoverdracht. 2.
Installatie en instellingen De printer aansluiten In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Een aansluitmethode selecteren ................................................................................................................................ 36 • Via USB verbinding maken met een computer .................................................................................................... 37 • • • Aansluiten op een fysiek aangesloten netwerk .......................................
Installatie en instellingen Via USB verbinding maken met een computer Voor het gebruik van USB hebt u Windows XP SP1 en later, Windows Server 2003 en later of Macintosh OS X versie 10.5 en later nodig. De printer op de computer aansluiten met een USB-kabel: 1. Zorg dat de printer uitstaat. 2. Sluit het B-uiteinde van een standaard A/B USB 2.0-kabel aan op de USB-poort aan de achterkant van de printer. 3. Sluit het netsnoer aan op de printer en steek de stekker in het stopcontact. Zet de printer aan. 4.
Installatie en instellingen De draadloze netwerkadapter installeren De optionele adapter voor draadloos netwerk wordt aangesloten op de achterkant van het controlepaneel. Als de adapter is geïnstalleerd en draadloos netwerken is ingeschakeld en geconfigureerd, kan de adapter op een draadloos netwerk worden aangesloten. De draadloze netwerkadapter installeren: 1. Schakel de printer uit. 2. 3. Haal de draadloze netwerkadapter uit de verpakking.
Installatie en instellingen 5. Schakel de printer in. 6. Configureer de Wi-Fi-instellingen in het menu Admin. Zie ook: Verbinding maken met een netwerk met WPS (Wi-Fi Protected Setup) op pagina 41 Verbinding maken met een draadloos netwerk via het bedieningspaneel op pagina 43 Handmatig verbinding maken op een draadloos netwerk op pagina 43 Verbinding maken met een draadloos netwerk via CentreWare Internet Services op pagina 44 De draadloze netwerkadapter verwijderen 1. Schakel de printer uit. 2.
Installatie en instellingen 3. 4. Zoek de plastic ontgrendelingshendel op de draadloze netwerkadapter op. Deze steekt uit de achterzijde van de behuizing. Reik in de behuizing en duw de ontgrendelingshendel naar binnen en dan naar achteren om de draadloze netwerkadapter te verwijderen. VOORZICHTIG: Trek de draadloze netwerkadapter niet met kracht naar buiten. Als de hendel juist is ontgrendeld, kan de adapter eenvoudig naar buiten worden getrokken. Als u aan de adapter trekt, kan deze beschadigd raken.
Installatie en instellingen Verbinding maken met een netwerk met WPS (Wi-Fi Protected Setup) WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een netwerknorm voor het instellen van een draadloos netwerk. Dankzij de WPS-protocollen kunt u zonder ervaring met draadloze netwerken zelf apparaten in een beveiligd draadloos netwerk opnemen. Via een router met WPS-certificering kunt u hulpmiddelen in de router en de printer gebruiken om de printer op het netwerk aan te sluiten.
Installatie en instellingen 3. 4. 5. 6. 7. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op het tabblad Hulpprogramma's. Druk op Beheerinstell.>Netwerk>Wi-Fi. Druk op PIN-code en druk op PIN voor afdr. of noteer de PIN vanaf het scherm. Druk op Start config. De printer begint te adverteren met de PIN-code dat op het vel is afgedrukt. Opmerking: De printer gaat 120 seconden lang door met adverteren.
Installatie en instellingen Verbinding maken met een draadloos netwerk via de wizard Wi-Fi-instelling op het bedieningspaneel Zorg voordat u begint dat u over de SSID (Service Set Identifier), het type codering en de wachtwoordzin van het draadloze netwerk beschikt. Zie Informatie over het draadloze netwerk verzamelen om een handmatige verbinding te maken met een draadloos netwerk op pagina 42 voor meer informatie. Verbinding maken met een draadloos netwerk via de wizard Wi-Fi-instelling: 1.
Installatie en instellingen Verbinding maken met een draadloos netwerk via CentreWare Internet Services Zorg voordat u begint dat u over de SSID (Service Set Identifier), het type codering en de wachtwoordzin van het draadloze netwerk beschikt. Zie Informatie over het draadloze netwerk verzamelen om een handmatige verbinding te maken met een draadloos netwerk op pagina 42 voor meer informatie.
Installatie en instellingen Verbinding maken met een draadloos netwerk via het Hulpprogramma printerinstellingen Zorg voordat u begint dat u over de SSID (Service Set Identifier), het type codering en de wachtwoordzin van het draadloze netwerk beschikt. Zie Informatie over het draadloze netwerk verzamelen om een handmatige verbinding te maken met een draadloos netwerk op pagina 42 voor meer informatie.
Installatie en instellingen 15. Als een van de instellingen onjuist is, klikt u op de toets Terug om terug te gaan naar het vorige scherm. 16. Om een overzicht van de IP-instellingen af te drukken, klikt u op Printerinstellingen afdrukken. 17. Klik op Voltooien. Wanneer de printer opnieuw wordt gestart, wordt de informatie uit het Hulpprogramma printerinstellingen gebruikt om een verbinding met de draadloze router tot stand te brengen. 18.
Installatie en instellingen Aansluiten op een telefoonlijn 1. 2. 3. 4. Zorg dat de printer uitstaat. Sluit een standaard RJ11-kabel nr. 26 American Wire Gauge (AWG) of groter aan op de lijnpoort aan de achterkant van de printer. Sluit het andere uiteinde van de RJ11-kabel op een werkende telefoonlijn aan. Schakel de faxfuncties in en configureer ze. Zie Faxinstellingen op het bedieningspaneel configureren op pagina 70 voor meer informatie.
Installatie en instellingen Netwerkinstellingen configureren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Informatie over TCP/IP- en IP-adressen.................................................................................................................. 48 Informatie over TCP/IP- en IP-adressen Computers en printers gebruiken overwegend TCP/IP-protocollen voor communicatie over een ethernetnetwerk.
Installatie en instellingen Het IP-adres van de printer toewijzen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het IP-adres automatisch toewijzen ........................................................................................................................ 49 • Het IP-adres van de printer opzoeken ...................................................................................................................... 50 • • Het IP-adres wijzigen met CentreWare Internet Services ......
Installatie en instellingen Het IP-adres van de printer opzoeken Als u de printerstuurprogramma's voor een op het netwerk aangesloten printer wilt installeren, hebt u het IP-adres van uw printer nodig. U hebt het IP-adres ook nodig voor toegang tot de instellingen van uw printer via CentreWare Internet Services. U kunt het IP-adres van uw printer bekijken in het configuratie-overzicht of op het bedieningspaneel van de printer.
Installatie en instellingen Het IP-adres handmatig toewijzen U kunt via het bedieningspaneel van de printer een statisch IP-adres aan uw printer toewijzen. Als er eenmaal een IP-adres is toegewezen, kunt u dit wijzigen met behulp van CentreWare Internet Services.
Installatie en instellingen 9. Bij de vraag Start systeem opnieuw drukt u op Sluiten. 10. Druk op Subnetmasker. 11. Gebruik de aantaltoetsen om het adres in te voeren als X.X.X.X, waarbij X een cijfer is tussen 0–255: − Om een bestaand cijfer uit een cel te verwijderen, drukt u op Wissen. − Om een 1- of 2-cijferig nummer in te voeren en door te gaan naar de volgende cel, drukt u op de pijltoets Rechts.
Installatie en instellingen Het netwerkadresboek instellen Voordat u het netwerkadresboek kunt gebruiken, moet u eerst de printer configureren voor communicatie met de LDAP-server. Het netwerkadresboek instellen: 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. 2. Klik op Eigenschappen. 3. Blader in het linkerdeelvenster naar Protocollen en selecteer LDAP-server. 4.
Installatie en instellingen Algemene instellingen configureren via CentreWare Internet Services In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Algemene instellingen openen ................................................................................................................................... 54 • Printerinformatie bekijken ............................................................................................................................................
Installatie en instellingen Printerinstellingen klonen Met klonen kunt u configuratie-instellingen van de ene printer naar een andere printer in hetzelfde netwerk kopiëren. Om de kloontoepassing te gebruiken moeten de bron- en doelprinter hetzelfde model zijn en dezelfde firmwareversie hebben. Opmerking: Controleer voordat u het adresboek kopieert, dat het adresboek van de doelprinter leeg is. De printerinstellingen klonen: 1. Klik in het menu Algemene instellingen op Klonen. 2.
Installatie en instellingen E-mailwaarschuwingen configureren U kunt groepen definiëren die e-mailkennisgevingen ontvangen wanneer er geselecteerde statuswaarschuwingen op de printer optreden. E-mailwaarschuwingen configureren: 1. Klik in het menu Algemene instellingen op Waarsch. e-mail. 2. Als u wilt dat de printer e-mailwaarschuwingen verstuurt, selecteert u Waarsch. e-mail inschakelen. 3.
Installatie en instellingen Klokinstellingen configureren Gebruik dit menu op de datum en klokinstellingen van de printer in te stellen. De klokinstellingen configureren: 1. Klik in het menu Algemene instellingen op Klokinstellingen. 2. Selecteer een instelling naast Datumformaat, Tijdformaat en Tijdzone uit elke bijbehorende lijst. 3. Gebruik het geselecteerde formaat om de datum in te vullen naast Kies datum. 4. Gebruik het geselecteerde formaat om de tijd in te vullen naast Kies tijd. 5.
Installatie en instellingen Standaardinstellingen functies opnieuw instellen Gebruik dit menu om de printer opnieuw te starten of om de standaardinstellingen voor faxen, scannen, printer en netwerkinstellingen opnieuw in te stellen via CentreWare Internet Services. De printer opnieuw instellen of standaardinstellingen van het systeem of functies opnieuw instellen: 1. Klik in het menu Algemene instellingen op Standw opn. inst. 2.
Installatie en instellingen Algemene instellingen configureren via het bedieningspaneel In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Toegang tot informatie over de printer via het bedieningspaneel ............................................................... 59 • De Inschakelwizard gebruiken .................................................................................................................................... 59 • • • Algemene instellingen configureren ........................
Installatie en instellingen 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 60 De datum instellen: a. Druk op Datum. b. Druk op Notatie, druk op de datumnotatie die u wilt gebruiken en druk op X. c. Druk op Maand en voer de maand in met behulp van de aantaltoetsen. d. Druk op Dag en voer de datum in met behulp van de aantaltoetsen. e. Druk op Jaar en voer het jaar in met behulp van de aantaltoetsen. f. Selecteer OK. De tijd instellen: a. Druk op Tijd. b.
Installatie en instellingen Algemene instellingen configureren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het menu Algemene instellingen openen .............................................................................................................. 61 • Energiespaarstandtimers configureren ................................................................................................................... 61 • • • De datum en tijd instellen .............................................
Installatie en instellingen De datum en tijd instellen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Gebruik dit menu om de algemene instellingen van de printer te configureren. Bijvoorbeeld de tijd voordat de printer overschakelt naar de energiespaarstand, waarschuwingsinstellingen enzovoort. Druk op Datum en tijd. Uw tijdzone selecteren: a. Druk op Tijdzone. b. Gebruik de pijltoets Omhoog of Omlaag om te bladeren, selecteer uw geografische regio en tijdzone en druk op OK. De datum instellen: a. Druk op Datum. b.
Installatie en instellingen Audiotonen configureren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell. Druk op Systeeminstellingen en druk op Algemeen. Druk op Audio. Selecteer de toon die u wilt wijzigen en selecteer een optie. Herhaal stap 2 voor elke toon die u wilt instellen. Druk op de pijltoets Terug om terug te keren naar het menu Algemeen. Startpagina instellen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Installatie en instellingen Auto logboekafdruk instellen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell. Druk op Systeeminstellingen en druk op Algemeen. Druk op Auto logboekafdruk. Om na elke 20 afdrukopdrachten automatisch een opdrachtenlogboek te laten afdrukken, drukt u op Auto logboekafdruk. Selecteer OK. Bij de vraag Start systeem opnieuw drukt u op Sluiten.
Installatie en instellingen Afleveringsinstellingen configureren Gebruik dit menu om instellingen voor de aflevering van de printer te configureren. Afleveringsinstellingen voor de printer configureren: 1. Om het standaard papierformaat in te stellen, drukt u op Standaard papierformaat, drukt u op een optie en drukt u op OK. Opmerking: De standaardinstelling voor Standaard papierformaat varieert afhankelijk van de landspecifieke fabrieksinstelling. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Installatie en instellingen Instellingen lade configureren Gebruik dit menu om de papierladen te configureren voor het papierformaat en de papiersoort, om aangepaste formaten in te stellen en om de schermvragen in of uit te schakelen. De instellingen lade configureren: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's>Instellingen papierlade>Instellingen lade. 3. Instellingen voor de handmatige invoer configureren: a. Druk op Handmatige invoer. b.
Installatie en instellingen AirPrint configureren Met AirPrint kunt u rechtstreeks vanaf een bekabeld of draadloos apparaat afdrukken, zonder gebruik van een printerdriver. AirPrint is een softwaretoepassing waarmee zonder drivers kan worden afgedrukt vanaf Apple iOS-mobiele apparaten en Mac OS-apparaten. Met AirPrint-ondersteunede printers kunt u rechtstreeks afdrukken vanaf een Mac, iPhone, iPad of iPod touch. Opmerkingen: • • • • 1. AirPrint wordt niet door alle applicaties ondersteund.
Installatie en instellingen Standaardinstellingen en instellingen voor faxen configureren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Standaardinstellingen voor faxen instellen via CentreWare Internet Services ........................................ 68 • Faxinstellingen configureren via CentreWare Internet Services .................................................................... 69 • • Standaardinstellingen voor faxen instellen via het bedieningspaneel .................................
Installatie en instellingen Faxinstellingen configureren via CentreWare Internet Services Als uw printer via een bedrade of draadloze netwerkverbinding met uw computer is verbonden, configureert u de faxinstellingen via CentreWare Internet Services. Faxinstellingen configureren met CentreWare Internet Services: 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return.
Installatie en instellingen Standaardinstellingen voor faxen instellen via het bedieningspaneel Opmerking: Als uw printer via een bedrade of draadloze netwerkverbinding met uw computer is verbonden, configureert u de faxinstellingen via CentreWare Internet Services. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's en druk op Standaardinstellingen functies. Druk op Standaardinstellingen fax.
Installatie en instellingen 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell. Druk op Bedrijfsnaam voer de bedrijfsnaam in op het aanraakscherm en druk op OK. Druk op Lijntype, selecteer PSTN of PBX en druk op OK. Bij de vraag Start systeem opnieuw drukt u op Sluiten. Om het volgende scherm te selecteren, drukt u op de pijltoetsen Omhoog en Omlaag op het scherm.
Installatie en instellingen 10. Beveiligde ontvangst instellen: Opmerking: Om Beveiligde ontvangst te kunnen gebruiken, moet u eerst de Paneelvergrendeling instellen. Selecteer Beveiligde ontvangst. Selecteer Beveil. ontv.instellingen en vervolgens Inschakelen, en voer dan een uit vier cijfers bestaande PIN in. c. Selecteer de pijltoets Terug om naar de standaardwaarden voor inkomend terug te keren. Het doorsturen van faxen instellen: a. Selecteer Inst. Doorsturen. b.
Installatie en instellingen Standaardinstellingen faxverzending configureren via het bedieningspaneel Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell. Druk op Faxinstellingen. Selecteer Standaardwaarden verzending. Om de printer te configureren voor het automatisch opnieuw kiezen van een bezet nummer of een lijn die niet antwoordt: a. Druk op Inst. auto-herkiezen. b.
Installatie en instellingen 12. Om de modemsnelheid te selecteren, drukt u op Modemsnelheid, selecteert u de verzendsnelheid en drukt u op OK. 13. Om bij het verzenden van een handmatige fax het aantal ontvangers op het scherm Fax verzenden te laten weergeven: a. Druk op Handm. faxontvangers weergeven en druk op On. b. Selecteer OK. 14. Druk op de pijltoets Terug om terug te keren naar het vorige menu of druk op de knop Startpagina Functies om terug te keren naar de Startpagina Functies.
Installatie en instellingen Scannen instellen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Scannen instellen - overzicht ....................................................................................................................................... 75 • Scannen instellen om naar een gedeelde map op uw computer te scannen............................................ 76 • • • Scannen naar een FTP-server instellen ..........................................................................
Installatie en instellingen Scannen instellen om naar een gedeelde map op uw computer te scannen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Een map op een Windows-computer delen ........................................................................................................... 76 • Een map delen met Macintosh OS X versie 10.5 of hoger ...............................................................................
Installatie en instellingen Een map toevoegen als adresboekvermelding met CentreWare Internet Services 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. Opmerking: Als u het IP-adres van uw printer niet weet, raadpleegt u Het IP-adres van de printer opzoeken op pagina 28. 2. 3. 4. 5. Klik op Adresboek. Onder Netwerkscan (pc/server) klikt u op Adresboek (pc/server).
Installatie en instellingen Scannen naar een FTP-server instellen Voordat u scannen naar een FTP-server instelt, moet de correcte software op de server zijn geïnstalleerd en moet voor elke gebruiker een gedeelde map zijn geconfigureerd. 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. Opmerking: Als u het IP-adres van uw printer niet weet, raadpleegt u Het IP-adres van de printer opzoeken op pagina 28. 2. 3. 4. 5.
Installatie en instellingen Scannen naar een e-mailadres instellen Voordat u naar een e-mailadres kunt scannen, moet de printer eerst worden geconfigureerd voor communicatie met uw SMTP-mailserver. De SMTP-serverinstellingen configureren: 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. Opmerking: Als u het IP-adres van uw printer niet weet, raadpleegt u Het IP-adres van de printer opzoeken op pagina 28. 2. 3. 4. 5.
Installatie en instellingen Scannen met USB instellen Als de printer via een USB-kabel is aangesloten, kunt u niet naar een e-mailadres of netwerklocatie scannen. U kunt wel naar een map op uw computer scannen, of u kunt naar een toepassing scannen wanneer u de scannerstuurprogramma's en het hulpprogramma Express Scan Manager hebt geïnstalleerd. Zie De software installeren op pagina 107 voor meer informatie. Scannen naar een map instellen op uw computer met USB 1. 2. 3.
Installatie en instellingen Beveiligingsinstellingen configureren via CentreWare Internet Services In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het menu Beveiliging openen ..................................................................................................................................... 81 • Administratieve beveiligingsinstellingen configureren ......................................................................................
Installatie en instellingen Administratieve beveiligingsinstellingen configureren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. In CentreWare Internet Services klikt u op Eigenschappen. Klik in het deelvenster Eigenschappen op het plus-symbool (+) naast de map Beveiliging om het menu uit te vouwen. Klik op Beveiligingsinstellingen beheerder.
Installatie en instellingen 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. Als u wilt toestaan dat gebruikers naar een USB-stick kunnen scannen, selecteert u Ingeschakeld bij Scannen naar USB. Als u wilt toestaan dat gebruikers documenten van USB-stick kunnen afdrukken, selecteert u Ingeschakeld bij Afdrukken via USB. Als u het kopiëren van de voor- en achterzijde van ID-kaarten op de printer wilt inschakelen, selecteert u Inschakelen bij ID-kaart kopiëren.
Installatie en instellingen Klik op Wijzigingen opslaan. 1. Selecteer Aan bij Coderen. 2. Voer een coderingssleutel voor de printer in en voer de sleutel daarna opnieuw in. Opmerking: Als u de instellingen voor gegevenscodering wijzigt, worden alle opgeslagen gegevens verwijderd. 3. Klik op Wijzigingen opslaan. Gegevens op de vaste schijf wissen door deze te overschrijven met willekeurige gegevens: 1.
Installatie en instellingen LDAP-server Lightweight Directory Access Protocol (LDAP) is een protocol dat wordt gebruikt voor het verwerken van vragen en updates naar een LDAP-informationdirectory, op een externe server. LDAP kan ook worden gebruikt voor netwerkverificatie en autorisatie. LDAP-directory's zijn geoptimaliseerd voor leesprestaties. Gebruik deze pagina voor het definiëren van de manier waarop de printer gebruikersinformatie van een LDAP-directory ophaalt. 1.
Installatie en instellingen Een LDAP-verificatiesysteem configureren Voordat u een LDAP-server voor verificatie gaat gebruiken, moet u de instellingen configureren via CentreWare Internet Services. Om een LDAP-server te gebruiken, gaat u naar Eigenschappen>Protocollen in CentreWare Internet Services. Opmerking: Het Verificatiesysteem is een extra verificatie-optie die alleen wordt gebruikt wanneer in het netwerkadresboek wordt gezocht vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Installatie en instellingen LDAP-gebruikerstoewijzingen definiëren: 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. 2. Klik op Eigenschappen>Protocollen>LDAP-gebruikerskoppelingen. 3. Typ de informatie in de velden voor Gebruikerskoppelingen. Bijvoorbeeld, in de velden Achternaam en Voornaam kunt u op de achternaam en voornaam van de gebruiker zoeken. 4. Als Netwerkverificatie is ingeschakeld, verschijnt het veld Home.
Installatie en instellingen Instellingen Xerox Secure Access configureren Wanneer Xerox Secure Access is ingeschakeld, kunnen gebruikers een voorgeprogrammeerde identificatiekaart door een proximity-kaartlezer op het bedieningspaneel halen. Als u deze methode wilt gebruiken, dient u een USB-kaartlezer en een verificatieserver met ondersteuning van de API voor snelle verificatie aan te schaffen en te installeren. Zie www.xerox.
Installatie en instellingen Hosttoegangslijst configureren De hosttoegangslijst beheert de toegang tot de printer via LPR of Poort 9100. U kunt maximaal 20 IPv4- of IPv6-adres/maskercombinaties invoeren. U kunt ook selecteren om het filteren voor elk IP-adres te accepteren, weigeren of uit te schakelen. U kunt een specifiek IP-adres en adresmasker invoeren of een bereik van IP-adressen en adresmaskers invoeren. Als u de velden IP-adres en Adresmasker leeg laat, heeft iedereen toegang tot de printer.
Installatie en instellingen 7. 8. Onder Bewerking, voor de actie die de host onderneemt met betrekking tot het IP-adres: − Uit - betekent dat deze rij in de toegangslijst niet actief is. Met deze instelling kunt u een specifiek IP-adres of bereik van adressen invoeren, voordat u de bewerking Accepteren of Afwijzen gaat afdwingen. − Accepteren - hiermee krijgt het opgegeven IP-adres of bereik van adressen toegang tot de printer.
Installatie en instellingen Instellingen 802.1x configureren 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. 2. In CentreWare Internet Services klikt u op Eigenschappen. 3. Klik in het deelvenster Eigenschappen op het plus-symbool (+) naast de map Beveiliging om het menu uit te vouwen. 4. Klik op 802.1X. 5. Als de printer is verbonden met een RADIUS-server, selecteert u Ingeschakeld naast Activeer IEEE 802.1x. 6.
Installatie en instellingen Beveiligde instellingen configureren via het bedieningspaneel In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het menu Veilig instell. openen .................................................................................................................................. 92 • Paneelvergrendeling instellen .....................................................................................................................................
Installatie en instellingen De toegangscode wijzigen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell. 3. Voer bij de vraag een toegangscode van vier cijfers in en druk vervolgens op OK. 4. Gebruik de pijlknop Omhoog of Omlaag om te bladeren en druk vervolgens op Inst. Beveiligd. 5. Druk op Paneelvergrendeling en druk op Wachtw. wijz. 6. Voer bij de vraag een toegangscode van vier cijfers in en druk vervolgens op OK. 7.
Installatie en instellingen Beveiligingsinstellingen configureren 1. Om gebruikers in staat te stellen om het veld Van: te bewerken in e-mailberichten van de printer, drukt u op Veld Van in e-mail bewerken>Inschakelen>OK. 2. Om gebruikers alleen ontvangers uit het telefoonboek of adresboek te laten selecteren, drukt u op Ontvangers bevestigen>Ontvangers bevestigen>OK. 3. Om e-mailberichten te beperken tot alleen geselecteerde domeinen, drukt u op Domein filteren>Inschakelen>OK. 4.
Installatie en instellingen Het menu USB-instellingen configureren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell. Druk op USB-instellingen. Om de USB-poortstatus op het scherm te laten verschijnen, drukt u op Poortstatus>Inschakelen>OK. Bij de vraag Start systeem opnieuw drukt u opSluiten. Om het Adobe-protocol te selecteren, drukt u op Adobe Protocol, selecteert u een optie in de lijst en drukt u op OK.
Installatie en instellingen Certificaten beheren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Info over veiligheidscertificaten................................................................................................................................. 96 • Overzicht van instellingen digitale certificaten .................................................................................................... 97 • • • Voordat u begint ..........................................................
Installatie en instellingen Voor protocollen zoals HTTPS is de printer de server, en moet zijn identiteit bewijzen aan de webbrowser van de client. Voor protocollen zoals 802.1X is de printer de client, en moet zijn identiteit bewijzen aan de verificatieserver, meestal een RADIUS-server. • Installeer een apparaatcertificaat op de printer. Opmerking: Om HTTPS in te schakelen, maakt u een zelfondertekend certificaat op de pagina SSL in CentreWare Internet Services.
Installatie en instellingen Beheer van certificaten voorbereiden Sommige instellingen zijn alleen beschikbaar als de coderingsinstelling op de optionele vaste schijf is ingeschakeld. Om deze instellingen te gebruiken, schakelt u gegevenscodering in en stelt u een coderingssleutel in. Opmerking: Als u de instellingen voor gegevenscodering wijzigt, worden alle opgeslagen gegevens verwijderd. Gegevenscodering van de vaste schijf inschakelen: 1.
Installatie en instellingen Een digitaal certificaat importeren Voordat u een certificaat gaat importeert, moet u een back-up maken van het certificaatbestand. Opmerking: Gebruik Internet Explorer om het certificaat uit Windows te importeren. Gebruik Safari om certificaten uit Macintosh te importeren. Een digitaal certificaat importeren: 1. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. 2. Klik op Eigenschappen. 3.
Installatie en instellingen Het doeleinde van het digitale certificaat controleren 1. 2. 3. 4. 5. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. Klik op Eigenschappen. Blader in het linkerdeelvenster naar Beveiliging en selecteer Certificaatbeheer. Controleer de geselecteerde gegevens naast Categorie, Certificaatdoeleinden en Certificaatvolgorde. Als een selectie onjuist is, selecteert u een andere optie.
Installatie en instellingen Een digitaal certificaat exporteren 1. 2. 3. 4. 5. 6. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. Klik op Eigenschappen. Ga in het linkernavigatiepaneel naar Beveiliging en selecteer Certificaatbeheer. Selecteer de Categorie van het certificaat dat u wilt exporteren. Selecteer het Doel van certificaat voor het certificaat dat u wilt exporteren.
Installatie en instellingen Smart eSolutions configureren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Smart eSolutions gebruiken .......................................................................................................................................102 • Overzicht van instellingen Smart eSolutions .......................................................................................................102 • • • De proxyserver inschakelen .........................................
Installatie en instellingen De proxyserver inschakelen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. Klik op Eigenschappen. Blader in het linkerdeelvenster naar Smart eSolutions en selecteer Registratie. Klik in het venster Registratie op Proxyserver inschakelen onder Instellingen.
Installatie en instellingen Registreren bij de Xerox-communicatieserver 1. 2. 3. 4. 5. 6. Open een webbrowser op uw computer, typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk dan op Enter of Return. Klik op Eigenschappen. Blader in het linkerdeelvenster naar Smart eSolutions en selecteer Registratie. Klik in het venster Registratie op Registreren bij Xerox-communicatieserver. Selecteer Ingeschakeld onder Communicatie-instellingen naast Servercommunicatie in het venster Xerox-communicatieserver.
Installatie en instellingen 5. 6. 7. Typ onder Adressen ontvangersgroep bij E-mailadres tellerbeheerder het e-mailadres van elke beheerder die e-mailwaarschuwingen moet ontvangen. Selecteer naast Waarschuwing verzenden wanneer de printer e-mailberichtgevingen moet verzenden. Klik op Wijzigingen opslaan. E-mailberichtgevingen instellen voor waarschuwingen over verzonden verbruiksartikelgegevens SuppliesAssistant houdt het peil van de toner of inkt en andere verbruiksartikelen van de printer bij.
Installatie en instellingen Scannen inschakelen op de printer Als de printer op een netwerk is aangesloten, kunt u scannen naar een FTP-adres, een e-mailadres of een gedeelde map op uw computer. U moet eerst in CentreWare Internet Services scannen instellen. Zie CentreWare Internet Services op pagina 28 voor meer informatie. Als de printer met een USB-kabel is aangesloten, kunt u naar een map op uw computer of naar een toepassing scannen.
Installatie en instellingen De software installeren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Vereisten van besturingssysteem ............................................................................................................................107 • De printerdrivers op een Windows-netwerkprinter installeren......................................................................108 • • • De printerdrivers voor een Windows USB-printer installeren .......................................
Installatie en instellingen De printerdrivers op een Windows-netwerkprinter installeren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Plaats de Software and Documentation disc (cd met software en documentatie) in het relevante station op uw computer. Als het installatieprogramma niet automatisch start, navigeert u naar het station en dubbelklikt u op het installatiebestand Setup.exe. Klik onderaan het venster voor installatie van de driver op Taal. Selecteer uw taal en klik op OK.
Installatie en instellingen De printerdrivers voor een Windows USB-printer installeren 1. 2. 3. 4. 5. 6. Steek de Software and Documentation disc (cd met software en documentatie) in het relevante station op uw computer. Als het installatieprogramma niet automatisch start, navigeert u naar het station en dubbelklikt u op het installatiebestand Setup.exe. Klik onderaan het venster voor installatie van de driver op Taal. Selecteer uw taal en klik op OK.
Installatie en instellingen Controleren of de printerdriver de geïnstalleerde opties herkent: 1. Klik in het menu Apple op Systeemvoorkeuren>Afdrukken. 2. Selecteer de printer in de lijst en klik vervolgens op Opties en toebehoren. 3. Klik op Driver en controleer of uw printer is geselecteerd. 4. Controleer of alle opties die op de printer zijn geïnstalleerd, juist worden weergegeven. 5. Als u instellingen wijzigt, klikt u op Wijzigingen toepassen, sluit u het venster en sluit u Systeemvoorkeuren af.
Installatie en instellingen Een LAN-faxprinter voor Macintosh toevoegen Als u de LAN-faxdriver op een Macintosh-computer hebt geïnstalleerd, gebruikt u Bonjour om uw printer in te stellen. U kunt de printer ook toevoegen via het IP-adres van de printer voor een LDP/LPR-verbinding. In het geval van printers die niet in verbinding staan met een netwerk, kunt u een bureaublad-USB-verbinding maken. De printer toevoegen met behulp van Bonjour: 1.
Installatie en instellingen De printer installeren als een apparaat voor webservices Met WSD (apparaten voor webservices) kan een client een extern apparaat en de bijbehorende services via een netwerk detecteren en openen. WSD biedt ondersteuning voor het detecteren, beheren en gebruiken van apparaten. Een WSD-printer installeren via de wizard Apparaat toevoegen: 1. Klik op uw computer op Start en selecteer Apparaten en printers. 2.
Papier en ander afdrukmateriaal 4 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Ondersteund papier ......................................................................................................................................................114 • Papier plaatsen ...............................................................................................................................................................118 • Op speciaal papier afdrukken ..............................
Papier en ander afdrukmateriaal Ondersteund papier In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Aanbevolen media.........................................................................................................................................................114 • Papier bestellen ..............................................................................................................................................................
Papier en ander afdrukmateriaal Papier dat de printer kan beschadigen Sommige papiersoorten en ander afdrukmateriaal kunnen de afdrukkwaliteit verminderen, meer papierstoringen veroorzaken of uw printer beschadigen.
Papier en ander afdrukmateriaal Ondersteunde papiersoorten en -gewichten Laden Papiersoorten Gewichten Alle laden Geperforeerd Gekleurd 60–90 g/m² Gewoon Briefhoofd (75–105 g/m²) Licht karton Licht glanzend karton (106–163 g/m²) Zwaar karton Zwaar glanzend karton (164–216 g/m²) Handmatige invoer Etiketten Envelop Ondersteunde standaard papierformaten Lade Europese standaardformaten Noord-Amerikaanse standaardformaten Alle laden A4 (210 x 297 mm 8,3 x 11,7 inch).
Papier en ander afdrukmateriaal Ondersteunde standaard papierformaten voor automatisch 2-zijdig afdrukken Europese standaardformaten Noord-Amerikaanse standaardformaten A4 (210 x 297 mm 8,3 x 11,7 inch).
Papier en ander afdrukmateriaal Papier plaatsen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Papier in de handmatige invoer plaatsen.............................................................................................................118 • Lade 1 of 2 configureren voor de papierlengte ..................................................................................................120 • Papier plaatsen in lade 1 en 2 ....................................................................
Papier en ander afdrukmateriaal 4. Buig de vellen naar voren en achteren en waaier ze uit voordat u de randen van de stapel op een plat oppervlak uitlijnt. Hierdoor worden vellen die aan elkaar plakken gescheiden en de kans op papierstoringen verkleind. Opmerking: Haal het papier pas uit de verpakking als u het gaat gebruiken. Zo worden papierstoringen voorkomen en loopt het papier niet vast. 5. Plaats het papier in de lade. Plaats geperforeerd papier met de gaatjes aan de linkerkant.
Papier en ander afdrukmateriaal Lade 1 of 2 configureren voor de papierlengte U kunt de lengte van lade 1 en 2 aanpassen aan papier van het formaat A4/Letter en Legal. Bij de lengte-instelling Legal steken de laden uit aan de voorzijde van de printer. De invoereenheden van 550 vel in de laden aanpassen aan de papierlengte: 1. Verwijder al het papier uit de lade. 2. Om de lade uit de printer te verwijderen, trekt u de lade naar buiten totdat deze niet verder kan.
Papier en ander afdrukmateriaal Papier plaatsen in lade 1 en 2 1. 2. Trek de lade naar buiten tot deze niet meer verder kan. Om de lade uit de printer te verwijderen, trekt u de lade naar buiten totdat deze niet verder kan. Til de voorzijde van de lade iets op en trek de lade naar buiten. 3. 4. Druk de papierlift aan de achterzijde van de papierlade omlaag totdat deze vastklikt. Pas de papierlengte- en breedtegeleiders zoals aangegeven aan. 5.
Papier en ander afdrukmateriaal 6. Plaats het papier met de beeldzijde omhoog in de lade. − Plaats geperforeerd papier met de gaatjes aan de linkerkant. − Voor 1-zijdige afdrukken plaatst u briefhoofdpapier met de beeldzijde omhoog en met de bovenzijde van het papier naar de achterzijde van de lade. − Voor 2-zijdige afdrukken plaatst u briefhoofdpapier met de beeldzijde omlaag en met de bovenzijde van het papier naar de achterzijde van de lade.
Papier en ander afdrukmateriaal 9. Duw de lade helemaal naar binnen. Opmerkingen: • Als de lade niet helemaal naar binnen kan worden geschoven, controleer dan of de papierliftplaat aan de achterzijde van de lade is vergrendeld. • Als de lade is verlengd voor papier van het formaat Legal, steekt de lade uit als u deze in de printer schuift. 10. Controleer het formaat en de soort op het scherm als u hierom wordt gevraagd. Wijzigingen aanbrengen: a.
Papier en ander afdrukmateriaal Op speciaal papier afdrukken In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Enveloppen .......................................................................................................................................................................124 • Etiketten ............................................................................................................................................................................128 • Glanzend karton ..
Papier en ander afdrukmateriaal Enveloppen in de handmatige invoer plaatsen 1. Open de handmatige invoer. 2. Breng de breedtegeleiders naar de randen van de lade. Opmerking: Als u enveloppen niet meteen in de handmatige invoer plaatst nadat ze uit de verpakking zijn gehaald, kunnen ze opbollen. Maak ze eerst weer plat, om papierstoringen te voorkomen.
Papier en ander afdrukmateriaal 3. Selecteer een optie voor het plaatsen van de enveloppen: − Voor enveloppen nr. 10 plaatst u de enveloppen met de korte zijde eerst in de printer, kleppen omlaag en met de kleppen naar rechts. − Voor Monarch- of DL-enveloppen voert u een van de volgende handelingen uit: Als de enveloppen kreukelen, probeert u een andere optie. • Met de korte zijde eerst in de printer, kleppen omlaag en met de kleppen naar rechts.
Papier en ander afdrukmateriaal • Met de te bedrukken zijde omhoog, kleppen gesloten en omlaag en met de kleppen eerst in de printer. − Voor C5-enveloppen voert u een van de volgende handelingen uit: Als de enveloppen kreukelen, probeert u de andere optie. • Met de te bedrukken zijde omhoog, kleppen open en omlaag en met de onderzijde van de envelop eerst in de printer. • Met de te bedrukken zijde omhoog, kleppen gesloten en omlaag en eerst in de printer.
Papier en ander afdrukmateriaal Etiketten U kunt etiketten vanuit iedere lade bedrukken. Richtlijnen voor afdrukken op etiketten • • • • • • • • • • Gebruik etiketten die voor laserprinters bedoeld zijn. Gebruik geen vinyletiketten. Voer een etiketvel slechts eenmaal in de printer in. Gebruik geen etiketten met een droog kleefmiddel. Druk slechts op één zijde van een vel met etiketten af. Gebruik alleen volle vellen met etiketten. Bewaar niet-gebruikte etiketten liggend in de originele verpakking.
Papier en ander afdrukmateriaal Glanzend karton U kunt op licht glanzend karton en zwaar glanzend karton tot 216 g/m² afdrukken vanuit elke willekeurige lade. Richtlijnen voor afdrukken op glanzend karton • • • • • • Open verzegelde pakken glanzend karton pas wanneer u het papier in de printer wilt plaatsen. Bewaar glanzend karton in de oorspronkelijke verpakking in de doos tot u het papier gaat gebruiken. Verwijder al het overige papier uit de lade voordat u glanzend karton plaatst.
Bezig met afdrukken 5 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Afdrukken - overzicht ....................................................................................................................................................132 • Afdrukopties selecteren ...............................................................................................................................................133 • • Afdrukfuncties ............................................................
Bezig met afdrukken Afdrukken - overzicht Controleer voordat u gaat afdrukken of de stekkers van de computer en de printer in het stopcontact zijn gestoken, of de computer en de printer zijn ingeschakeld en op elkaar zijn aangesloten. Zorg dat de juiste printerdriversoftware op uw computer is geïnstalleerd. Zie voor meer informatie De software installeren op pagina 107. 1. Selecteer de juiste papierlade. 2. Plaats papier in de juiste lade.
Bezig met afdrukken Afdrukopties selecteren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Help in de printerdriver ................................................................................................................................................133 • Afdrukopties in Windows ............................................................................................................................................133 • Afdrukopties in Macintosh.....................................
Bezig met afdrukken Standaard afdrukopties selecteren: 1. Ga naar de lijst met printers op uw computer: − Voor Windows XP SP1 of hoger: klik op Start >Instellingen>Printers en faxapparaten. − Voor Windows Vista: klik op Start>Bedieningspaneel>Hardware en geluiden>Printers. − Voor Windows Server 2003 en hoger: klik op Start>Instellingen>Printers. − Voor Windows 7: klik op Start>Apparaten en printers. 2.
Bezig met afdrukken Afdrukopties in Macintosh Afdrukopties voor Macintosh selecteren Als u specifieke afdrukopties wilt gebruiken, wijzigt u de instellingen voordat u de opdracht naar de printer verzendt. 1. Open het document in uw applicatie en klik op Bestand>Afdrukken. 2. Selecteer uw printer in de lijst. 3. Selecteer Xerox®-toepassingen in het menu Aantal en pagina's. 4. Selecteer de gewenste afdruktopties in de vervolgkeuzelijsten. 5. Klik op Afdrukken om de opdracht naar de printer te verzenden.
Bezig met afdrukken Afdrukfuncties In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Op beide zijden van het papier afdrukken............................................................................................................136 • Richting ..............................................................................................................................................................................138 • • • Papieropties voor afdrukken selecteren ..............................
Bezig met afdrukken Opmaakopties voor 2-zijdige pagina U kunt de pagina-opmaak voor 2-zijdig afdrukken opgeven, waarmee wordt bepaald hoe de afgedrukte pagina's worden omgedraaid. Deze instellingen onderdrukken de instellingen voor paginarichting in de applicatie. Als u een optie voor 2-zijdig afdrukken wilt selecteren, gaat u naar het tabblad Pagina-opmaak en gebruikt u de pijltoets linksonder in het voorbeeldvenster. Pagina-opmaak bevindt zich op het tabblad Documentopties.
Bezig met afdrukken Richting De standaardrichting selecteren: 1. Klik op het tabblad Geavanceerd op Geavanceerde instellingen. 2. Klik op Richting. Selecteer een optie: − Portret: richt het papier zodanig dat de tekst en beelden langs de korte zijde van het papier worden afgedrukt. − Landschap: richt het papier zodanig dat de tekst en beelden langs de lange zijde van het papier worden afgedrukt.
Bezig met afdrukken Katernen afdrukken Met 2-zijdig afdrukken kunt u een document in de vorm van een klein katern afdrukken. U kunt katernen maken met elk papierformaat dat wordt ondersteund voor 2-zijdig afdrukken. De driver verkleint elk paginabeeld automatisch en drukt vier paginabeelden op een vel papier af (aan iedere zijde twee paginabeelden). De pagina's worden in de juiste volgorde afgedrukt, zodat u deze kunt vouwen en nieten om het katern te maken.
Bezig met afdrukken Beeldopties Beeldopties bepalen de manier waarop de printer kleur gebruikt om uw document te produceren. De PostScript-driver van Windows en de Macintosh-driver bieden de meest uiteenlopende reeks kleurfuncties en -correcties op het tabblad Beeldopties. Om alle kleuren in het document in zwart/wit of grijstinten om te zetten, selecteert u Xerox-zwart/wit-conversie.
Bezig met afdrukken Schalen Met Schalen kunt u het oorspronkelijke document verkleinen of vergroten, zodat het op het geselecteerde afdrukpapierformaat past. In Windows bevinden de schaalopties zich in de printerdriver, op het tabblad Afdrukopties in het veld Papier. Om schaalopties te openen, klikt u op de pijl rechts van het veld Papier en selecteer u Ander formaat. • Niet aanpassen De grootte van het paginabeeld dat op het afdrukpapier wordt afgedrukt, wordt niet gewijzigd.
Bezig met afdrukken Speciale opdrachttypen afdrukken Met speciale opdrachttypen kunt u een afdrukopdracht vanaf uw computer verzenden en deze vervolgens via het bedieningspaneel van de printer afdrukken. Selecteer speciale opdrachttypen in de printerdriver, tabblad Afdrukopties onder Opdrachttype. Opmerking: De speciale opdrachttypen worden in het geheugen van de printer opgeslagen en worden verwijderd als de printer wordt uitgeschakeld.
Bezig met afdrukken Afdrukken vanaf een USB-stick U kunt een bestand dat op een USB-Flashdrive is opgeslagen, afdrukken. De USB-poort bevindt zich aan de voorkant van de printer. Afdrukken vanaf een USB-stick: 1. Steek de USB-Flashdrive in de USB-geheugenpoort van de printer. 2. Selecteer Een bestand afdrukken op het scherm USB-pen gedetecteerd. 3. Blader naar een bestand en druk op de bestandsnaam of op het bestandspictogram. 4. Selecteer OK. 5.
Bezig met afdrukken met aangepaste papierformaten In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Aangepaste papierformaten opgeven...................................................................................................................144 • Afdrukken op papier van aangepast formaat.....................................................................................................
Bezig met afdrukken 8. 9. Klik op OK om het venster Aangepaste papierformaten te sluiten. Klik op OK om het venster met de pagina-instellingen te sluiten. Het nieuwe aangepaste formaat is beschikbaar in de vervolgkeuzelijst Papierformaat van de printerdriver en in Pagina-instelling. Opmerking: Als u het aangepaste papierformaat wilt gebruiken, selecteert u Pagina-instelling en kiest u het aangepaste formaat dat u hebt gemaakt in de vervolgkeuzelijst Papierformaat.
Kopiëren 6 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Kopieën maken ...............................................................................................................................................................148 • Kopieeropties aanpassen ............................................................................................................................................151 • • De standaard kopieerinstellingen wijzigen ............................................
Kopiëren Kopieën maken 1. 2. Als u de vorige kopieerinstellingen op het bedieningspaneel wilt wissen, drukt u op de toets Alles wissen. Plaats uw originelen: − Gebruik de glasplaat voor opdrachten die uit één pagina bestaan of voor originelen die niet via de dubbelzijdige AOD kunnen worden ingevoerd. Til de klep van de dubbelzijdige AOD op en plaats het origineel met de beeldzijde omlaag tegen de linkerbovenhoek van de glasplaat. − Gebruik de dubbelzijdige AOD voor documenten van één of meer pagina's.
Kopiëren Richtlijnen voor dubbelzijdige AOD De dubbelzijdige AOD is geschikt voor de volgende originelen: • Breedte: 139,7–215,9 mm (5,5–8,5 inch) • Lengte: 139,7–355,6 mm (5,5–14 inch) • Gewicht: − 1-zijdige documenten: 50–125 g/m² − 2-zijdige documenten: 60–125 g/m² Volg de onderstaande richtlijnen wanneer u originelen in de dubbelzijdige AOD plaatst: • Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven, waarbij de bovenkant van het document als eerste het systeem wordt ingevoerd.
Kopiëren Een ID-kaart kopiëren U kunt beide zijden van een ID-kaart of klein document op één zijde van een vel papier kopiëren. Elke zijde wordt op dezelfde plek op de glasplaat gekopieerd. De printer slaat beide zijden op en drukt ze naast elkaar af op het papier. Een ID-kaart kopiëren: 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op ID kopie. 3.
Kopiëren Kopieeropties aanpassen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Basisinstellingen .............................................................................................................................................................152 • Instellingen afdrukkwaliteit .......................................................................................................................................154 • Uitvoeraanpassingen ...............................................
Kopiëren Basisinstellingen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Een papierlade selecteren ...........................................................................................................................................152 • Kopieeropdrachten in kleur of zwart/wit selecteren .........................................................................................152 • • Afbeelding lichter of donkerder maken ...................................................................
Kopiëren 2-zijdig kopiëren instellen 1. 2. 3. 4. 5. 6. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. Druk op Kopiëren. Druk op 2-zijdig kopiëren onder het tabblad Kopiëren. Selecteer een van de volgende: − 1 -> 1-zijdig − 1 -> 2-zijdig − 2 -> 1-zijdig − 2 -> 2-zijdig Om het beeld op zijde 2 180 graden te roteren, drukt u op Zijde 2 roteren. Selecteer OK.
Kopiëren Instellingen afdrukkwaliteit In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Het documenttype van het origineel specificeren.............................................................................................154 • Scherpte aanpassen ......................................................................................................................................................154 • • De verzadiging wijzigen ..................................................................
Kopiëren Automatische achtergrondonderdrukking Wanneer u originelen kopieert die op dun papier zijn gedrukt, schijnen de beelden of de tekst op de ene zijde van het papier soms door op de andere zijde van het papier. Met de instelling Automatische achteronderdrukking is de printer minder gevoelig voor variaties in lichte achtergrondkleuren. Automatische achtergrondonderdrukking aanpassen: 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op Kopiëren. 3.
Kopiëren Het beeld verkleinen of vergroten U kunt het beeld tot minimaal 25% van het originele formaat verkleinen of tot maximaal 400% vergroten. Ga als volgt te werk om de gekopieerde afbeelding te verkleinen of te vergroten: 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op Kopiëren. 3. Druk op het tabblad Aflevering. 4. Druk op Verkl/Vergrot. 5. Selecteer een van de volgende: − Druk op een toets om een vooraf ingesteld beeldformaat te selecteren.
Kopiëren Randen wissen aanpassen 1. 2. 3. 4. 5. 6. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. Druk op Kopiëren. Druk op het tabblad Aflevering. Druk op Randen wissen. Om de te wissen rand te selecteren, drukt u op de toets + of -. Selecteer OK.
Kopiëren De standaard kopieerinstellingen wijzigen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Afdrukkleur wijzigen ......................................................................................................................................................158 • De papierlade wijzigen.................................................................................................................................................158 • • • Sorteren wijzigen ............................
Kopiëren Sorteren wijzigen 1. 2. 3. Druk op Sets. Selecteer een van de volgende: − Met Auto wordt sorteren alleen ingeschakeld voor originelen die in de dubbelzijdige AOD zijn geplaats. Originelen die op de glasplaat worden gelegd, worden niet gesorteerd. Dit is de standaardinstelling. − Met Gesorteerd wordt sorteren alleen ingeschakeld voor originelen die op de glasplaat zijn gelegd. − Met Ongesorteerd wordt sorteren uitgeschakeld. Selecteer OK. Verkleinen/vergroten wijzigen 1. 2. 3.
Kopiëren De verzadiging wijzigen 1. 2. Druk op Verzadiging en selecteer een optie. Selecteer OK. Automatische achtergrondonderdrukking wijzigen 1. 2. Druk op Automatische achtergrondonderdrukking en selecteer een optie. Selecteer OK. Niveau van automatische achtergrondonderdrukking wijzigen 1. 2. Druk op Niveau automatische achtergrondonderdrukking en selecteer een optie. Selecteer OK. De standaard kleurbalans wijzigen Met Kleurbalans kunt u de afdrukkleur van de printer regelen.
Kopiëren Meerdere pagina's per zijde afdrukken wijzigen 1. 2. 3. Druk op Pagina's per zijde. Selecteer een van de volgende: − Uit kopieert een origineelbeeld op een zijde van een pagina. − Auto kopieert twee originele pagina's, verkleint de beelden en drukt ze op één zijde van een pagina af. − Handmatig verkleint de twee originele beelden zoals opgegeven bij Verkleinen/vergroten en drukt ze op één zijde van een pagina af. Selecteer OK. Randen wissen wijzigen 1. 2. 3. Druk op Randen wissen.
Kopiëren Toegang tot kopiëren beperken De opties voor het blokkeren van de kopieerfuncties beperken toegang tot kopiëren, omdat voor de kopieerfunctie of om kleurenkopieën te maken, een wachtwoord nodig is. U kunt het kopiëren ook uitschakelen. De kopieervergrendeling instellen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op het tabblad Hulpprogramma's. 3. Selecteer Beheerinstell. 4.
Bezig met scannen 7 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Documenten plaatsen voor scannen ......................................................................................................................164 • Scannen naar een USB-stick ......................................................................................................................................166 • • • Scannen naar een map op een computer die via USB is aangesloten ....................................
Bezig met scannen Documenten plaatsen voor scannen Plaats het originele document zoals aangegeven. Glasplaat Til de klep van de dubbelzijdige AOD op en plaats het origineel met de beeldzijde omlaag tegen de linkerbovenhoek van de glasplaat. Dubbelzijdige AOD Plaats originelen met de beeldzijde omhoog en de bovenkant van de pagina als eerste de invoer in. Stel de papiergeleiders zo af dat ze net de originelen raken.
Bezig met scannen Richtlijnen voor de glasplaat De glasplaat ondersteunt papierformaten tot maximaal 216 x 356 mm (8,5 x 14 inch).
Bezig met scannen Scannen naar een USB-stick U kunt een document scannen en het gescande bestand opslaan op een USB-stick. De functie Scannen naar USB produceert scans met de bestandsindelingen .jpg, .pdf en .tiff. Opmerking: Voordat u op de scantoets drukt of de USB-Flashdrive insteekt, drukt u op de toets Energiespaarstand en wacht u even totdat het indicatielampje voor de Energiespaarstand uit is. Scannen naar een USB-stick: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Bezig met scannen Scannen naar een map op een computer die via USB is aangesloten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Start Express-scanbeheer: − Windows: Klik op Start>Programma's>Xerox Office Printing. Selecteer uw printer in de lijst. Dubbelklik op Express Scan Manager. − Macintosh: Navigeer naar Applicaties>Xerox. Selecteer uw printer in de lijst. Dubbelklik op Express Scan Manager. Als u de standaardmap Bestemmingpad wilt accepteren, selecteert u OK om de standaardmap Bestemmingspad te accepeteren.
Bezig met scannen Scannen naar een pc vanaf de printer 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 168 Plaats het origineel op de glasplaat of in de dubbelzijdige AOD. Selecteer Scannen naar op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Netwerk. Selecteer OK. Om scaninstellingen te wijzigen, drukt u op de desbetreffende toetsen. Zie Scaninstellingen aanpassen op pagina 177 voor meer informatie. Als u map- en bestandsopties wilt wijzigen, selecteert u Opties.
Bezig met scannen Scannen naar een basismap van de gebruiker Met Scannen naar basismap kunt u documenten scannen die vervolgens worden opgeslagen in een "basismap" op een externe server. Elke geverifieerde gebruiker heeft een andere basismap. Het directorypad wordt via LDAP bepaald. Voordat u begint Als u wilt scannen naar de basismap die in een LDAP-directory is opgegeven, moet u zorgen dat de locaties van de basismap voor elke gebruiker zijn gedefinieerd.
Bezig met scannen Scannen naar een gedeelde map op een netwerkcomputer In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Een map op een Windows-computer delen .........................................................................................................170 • Een map delen met Macintosh OS X versie 10.5 of hoger .............................................................................171 • • • Een map toevoegen als adresboekvermelding met CentreWare Internet Services ...............
Bezig met scannen Een map delen met Macintosh OS X versie 10.5 of hoger Klik in het menu Apple op Systeemvoorkeuren. Selecteer Delen in het menu Weergave. Selecteer Bestanden delen in de lijst met functies. Klik op het pluspictogram (+) onder het veld Gedeelde mappen. Er verschijnt een mappenlijst. Selecteer de map die u op het netwerk wilt delen en klik dan op Voeg toe. Klik op Iedereen in de lijst met gebruikers.
Bezig met scannen Een map toevoegen als adresboekvermelding met behulp van de Adresboek-editor Selecteer Start>Alle programma's>Xerox Office Printing>WorkCentre 6605 op uw computer. Klik in het linkerdeelvenster onder Adresboek printer op de optie Server. Voer bij Naam de naam in van het gedeelde bestand op uw computer. Selecteer Computer (SMB) bij Servertype. Klik op Computer-instellingen wizard en klik op Bladeren. Blader naar een gedeelde map op uw computer. Klik op OK en dan op Volgende.
Bezig met scannen Scannen naar een e-mailadres Voordat u naar een e-mailadres scant, moet u de printer configureren met de e-mailserverinformatie. Zie Scannen naar een e-mailadres instellen op pagina 79 voor meer informatie. Een beeld scannen en naar een e-mailadres verzenden: 1. Plaats het origineel op de glasplaat of in de dubbelzijdige AOD. 2. Selecteer Printer op het bedieningspaneel. 3.
Bezig met scannen Scannen naar WSD (Web Services on Devices) Met WSD (Web Services on Devices) wordt uw computer met de printer verbonden. Gebruik WSD voor toegang tot gescande beelden op uw computer. Opmerking: Zie De printer installeren als een apparaat voor webservices. Scannen naar WSD: 1. Plaats het origineel op de glasplaat of in de dubbelzijdige AOD. 2. Selecteer Scannen naar op het bedieningspaneel van de printer. 3. Selecteer WSD. 4. Selecteer het computeradres om een bestemming te selecteren. 5.
Bezig met scannen Beelden scannen naar een applicatie op een computer die via USB is aangesloten In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Een beeld naar een applicatie scannen .................................................................................................................175 • Een beeld scannen met Windows XP ......................................................................................................................
Bezig met scannen 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. Als u een voorbeeld van het document wilt bekijken of een deel van het te scannen document wilt selecteren, kiest u Voorbeeld. De printer scant een voorbeeld van het beeld. Als u een deel van het document voor scannen wilt selecteren, gebruikt u de hoekpunten om de grootte van het frame te wijzigen. Klik op Volgende. Typ een naam voor deze groep foto's.
Bezig met scannen Scaninstellingen aanpassen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • De afdrukkleur instellen ...............................................................................................................................................177 • Scanresolutie instellen..................................................................................................................................................177 • • • 2-zijdig scannen selecteren .........................
Bezig met scannen 2-zijdig scannen selecteren Met 2-zijdig scannen worden beide pagina's van het originele beeld gescand. 2-zijdig scannen instellen: 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op Scannen naar en selecteer een optie. 3. Druk op 2-zijdig scannen onder het tabblad Scannen naar PC. 4. Druk op 2-zijdig. 5. Om het beeld op zijde 2 180 graden te roteren, drukt u op Zijde 2 roteren. 6. Selecteer OK. Het bestandsformaat instellen 1. 2. 3. 4. 5.
Bezig met scannen Het oorspronkelijke formaat specificeren 1. 2. 3. 4. 5. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. Druk op Scannen naar en selecteer een optie. Druk op het tabblad Opties. Druk op Origineelformaat en selecteer vervolgens een documentformaat. Selecteer OK. Randen wissen U kunt de hoeveelheid opgeven die van de randen van de scanbeelden moet worden gewist. Randen wissen gebruiken: 1.
Bezig met scannen Standaardinstellingen voor scannen wijzigen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • De standaardinstelling voor bestandsindeling wijzigen ..................................................................................180 • Afdrukkleur wijzigen ......................................................................................................................................................180 • • • De standaard scanresolutie wijzigen ..............................
Bezig met scannen De standaard scanresolutie wijzigen De scanresolutie hangt af van hoe u het gescande beeld gaat gebruiken. De scanresolutie is zowel op het formaat als op de afdrukkwaliteit van het gescande beeldbestand van invloed. Een hogere scanresolutie produceert een betere afdrukkwaliteit en een groter bestand. De standaard scanresolutie instellen: 1. Druk op Resolutie. 2. Druk op een standaard scanresolutie. 3. Selecteer OK. Het origineelformaat wijzigen 1. 2. 3. Druk op Origineelformaat.
Bezig met scannen Niveau van automatische achtergrondonderdrukking wijzigen 1. 2. Druk opNiveau automatische achtergrondonderdrukking en selecteer een optie. Selecteer OK. Randen wissen wijzigen 1. 2. 3. Druk op Randen wissen. Om de standaard te wissen rand in te stellen, drukt u op de toets + of -. Selecteer OK. De standaardinstelling voor TIFF-bestandsindeling wijzigen Opmerking: TIFF-bestanden die door deze printer zijn gemaakt, worden in sommige computertoepassingen niet altijd goed geopend. 1. 2.
Bezig met scannen Toegang tot scannen beperken De opties voor het blokkeren van de scanfuncties beperken toegang tot scannen, omdat voor de scanfunctie een wachtwoord nodig is. U kunt het scannen ook uitschakelen. De scanvergrendeling instellen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell. 3. Als u hierom wordt gevraagd, voert u de toegangscode van vier cijfers in en drukt u op OK. 4. Druk op Veilig instell.
Faxen 8 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • De printer configureren voor faxen .........................................................................................................................186 • Documenten plaatsen voor faxen ...........................................................................................................................187 • • • Fax vanaf de printer verzenden ...................................................................................
Faxen De printer configureren voor faxen Voordat u de fax gaat gebruiken, moet u de faxinstellingen configureren, zodat de instellingen compatibel zijn met uw lokale verbinding en regelgeving. De faxinstellingen bestaan onder meer uit optionele functies die u kunt gebruiken om de printer voor faxen te configureren. Zie Standaardinstellingen en instellingen voor faxen configureren op pagina 68 voor meer informatie over faxinstellingen en standaardinstellingen voor faxen.
Faxen Documenten plaatsen voor faxen Plaats het originele document zoals aangegeven. Glasplaat Til de klep van de dubbelzijdige AOD op en plaats het origineel met de beeldzijde omlaag tegen de linkerbovenhoek van de glasplaat. Dubbelzijdige AOD Plaats originelen met de beeldzijde omhoog en de bovenkant van de pagina als eerste de invoer in. Stel de papiergeleiders zo af dat ze net de originelen raken. Opmerking: Zie Richtlijnen voor dubbelzijdige AOD op pagina 149 voor meer informatie.
Faxen Fax vanaf de printer verzenden 1. 2. 3. 4. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. Druk op Fax. Pas de faxinstellingen zo nodig aan. − Om de helderheid aan te passen, drukt u op Lichter/donkerder en maakt u de nodige aanpassingen. Maak lichte originelen zoals potloodtekeningen donkerder en maak donkere beelden zoals halftoonbeelden uit kranten of tijdschriften lichter. − Om de scanresolutie in te stellen, drukt u op Resolutie en selecteert u een optie.
Faxen Een uitgestelde fax verzenden 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. Druk op Fax. Voeg faxontvangers toe en selecteer zo nodig faxinstellingen. Druk op Opties. Druk op Uitgesteld verzenden. Raak Aan aan. Druk op Uren of Minuten en voer met behulp van de aantaltoetsen het aantal uren of minuten in dat de printer moet wachten met het verzenden van de fax. Selecteer OK. Druk op de groene toets Start.
Faxen Een voorblad met een fax verzenden U kunt een voorblad met uw fax meeverzenden. Op het voorblad staan ontvangersgegevens uit het faxadresboek en verzendergegevens uit de instelling Faxlijn Bedrijfsnaam. Zie Standaardinstellingen en instellingen voor faxen configureren op pagina 68 voor meer informatie. 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op Fax. Voeg faxontvangers toe en selecteer zo nodig faxinstellingen. 3. Druk op Opties. 4. Druk op Voorblad. 5.
Faxen Fax vanaf uw computer verzenden In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Een fax met Windows-toepassingen verzenden ................................................................................................191 • Een fax met Macintosh-applicaties verzenden ...................................................................................................192 U kunt een fax naar de printer verzenden vanuit een toepassing op uw computer.
Faxen Een fax met Macintosh-applicaties verzenden Met behulp van de faxdriver kunt u uit vele Macintosh-applicaties een fax sturen. Zie De software installeren op pagina 107 om de faxdriver te installeren. 1. Open de afdrukinstellingen in uw softwareapplicatie. Voor de meeste softwareapplicaties drukt u op CMD+P. 2. Selecteer uw LAN-faxprinter in de lijst. 3. Voor toegang tot de faxdriverinstellingen selecteert u Faxinstelling. De titel van de toets kan variëren afhankelijk van de applicatie. 4.
Faxen Een beveiligde fax afdrukken Wanneer de optie Veilige ontvangst is ingeschakeld, moet u een wachtwoord invoeren voordat er faxen kunnen worden afgedrukt. Opmerking: Voordat u een beveiligde fax kunt ontvangen, moet u eerst paneelvergrendeling en beveiligd faxen inschakelen. Zie Standaardinstellingen en instellingen voor faxen configureren op pagina 68 voor meer informatie. 1. 2. 3. 4. Druk op het bedieningspaneel van de printer op Opdrachtstatus. Druk op Beveiligde faxontvangst.
Faxen Een extern faxapparaat pollen Met Fax pollen kan de printer een fax ophalen die is opgeslagen op een ander faxapparaat dat het pollen van faxen ondersteunt. Een fax ophalen bij een ander faxapparaat: 1. Druk op het bedieningspaneel van de printer op de toets Startpagina Functies. 2. Druk op Fax. Voer het faxnummer in van het faxapparaat dat u wilt pollen. 3. Druk op Opties. 4. Druk op Ontvangst pollen. 5. Raak Aan aan. 6. Selecteer OK. 7. Druk op de groene toets Start.
Faxen Handmatig verzenden, ontvangen of pollen met OpHaak Met OpHaak kunt u tijdelijk faxen handmatig verzenden, ontvangen of pollen. Met OpHaak wordt ook de luidspreker van het faxmodem tijdelijk ingeschakeld, zodat u de geluiden van de faxverzending kunt horen. Deze functie komt van pas als u een internationaal nummer belt of als u een telefoonsysteem gebruikt waarbij u op een bepaald audiogeluid moet wachten. Handmatig verzenden, ontvangen of pollen met OpHaak 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Faxen Het faxadresboek bewerken In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Contactpersonen aan het faxadresboek toevoegen of bewerken in CentreWare Internet Services ..............................................................................................................................................................................................196 • Groepen aan het faxadresboek toevoegen of bewerken in CentreWare Internet Services ..............
Faxen Contactpersonen aan het faxadresboek toevoegen of bewerken op het bedieningspaneel 1. 2. 3. 4. 5. 6. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell.>Faxadresboek>Personen. U kunt een contactpersoon toevoegen door op de vermelding van een ongebruikte contactpersoon te drukken en daarna op Bewerken. U kunt de gegevens van een contactpersoon bewerken door op de vermelding van een contactpersoon te drukken en daarna op Bewerken.
Onderhoud 9 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • De printer reinigen .........................................................................................................................................................200 • Aanpassingen en onderhoudsprocedures.............................................................................................................214 • • • Verbruiksartikelen bestellen .........................................................................
Onderhoud De printer reinigen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Algemene voorzorgsmaatregelen............................................................................................................................200 • De buitenzijde reinigen ................................................................................................................................................201 • • De scanner reinigen...................................................................
Onderhoud De buitenzijde reinigen Reinig de buitenkant van de printer een keer per maand. • Veeg de papierlade, de opvangbak, het bedieningspaneel en andere onderdelen schoon met een vochtige, zachte doek. • Veeg de onderdelen na het reinigen af met een droge, zachte doek. • Voor hardnekkige vlekken brengt u een klein beetje niet-agressief schoonmaakmiddel op de doek aan en veegt u de vlek weg. VOORZICHTIG: Spuit geen schoonmaakmiddel rechtstreeks op de printer.
Onderhoud 4. 5. Veeg het gebied onder de scanner grondig schoon. Open de documentklep. 6. Veeg het oppervlak van de glasplaat grondig schoon en droog. Opmerking: Gebruik voor de beste resultaten Xerox® glasreiniger om vlekken en strepen te verwijderen. 7. Veeg de witte onderkant van de documentklep grondig schoon en droog. 8. 9. Sluit de documentklep. Open de klep van de dubbelzijdige AOD.
Onderhoud 10. Veeg de invoerrol van de dubbelzijdige AOD schoon met een droge, zachte, pluisvrije doek of een papieren doekje. 11. Sluit de klep van de dubbelzijdige automatische originelendoorvoer (DAOD). De invoerrollen op de dubbelzijdige AOD reinigen 1. Open de bovenklep van de dubbelzijdige AOD. 2. Veeg de invoerrollen schoon met een droge, zachte, pluisvrije doek of een papieren doekje.
Onderhoud De binnenkant reinigen Reinig de binnenkant van de printer regelmatig. Zo voorkomt u vlekken in de printer waardoor de afdrukkwaliteit achteruit kan gaan. Reinig de binnenkant van de printer altijd als u een beeldverwerkingsmodule vervangt. Als u een papierstoring hebt verholpen of een tonercassette hebt vervangen, controleert u de binnenzijde van de printer voordat u de kleppen en deuren van de printer sluit. • Verwijder alle overige stukjes papier of afval.
Onderhoud 3. Om de afvalcontainer te ontgrendelen draait u de hendel van de afvalcontainer 90 graden linksom. 4. Pak de hendel van de afvalcontainer vast en trek deze naar buiten. Houd de openingen omhoog om te voorkomen dat er toner wordt gemorst. Opmerkingen: • Zorg dat u geen toner morst bij het vastpakken van de afvalcontainer. • Zorg dat u na het verwijderen van de afvalcontainer de zone in de illustratie niet aanraakt.
Onderhoud 5. Plaats de verwijderde afvalcontainer op een vlakke ondergrond. VOORZICHTIG: Leg de afvalcontainer niet op zijn zij om te voorkomen dat er toner wordt gemorst. 6. Haal de reinigingsstaaf uit de binnenzijde van de printer. 7. Steek de reinigingsstang in een van de vier reinigingsgaten totdat u een klik hoort en trek de stang weer naar buiten. Herhaal dit nog twee keer. Herhaal deze stap voor de andere drie kleuren.
Onderhoud 8. 9. Herhaal de procedure voor de openingen in de andere drie gleuven. Zet de reinigingsstang weer op zijn oorspronkelijke plek terug. 10. Plaats de afvalcontainer terug. Opmerking: Als de afvalcontainer niet goed op zijn plaats past, controleert u of de band helemaal naar binnen is geschoven.
Onderhoud 11. Om de afvalcontainer te vergrendelen draait u de vergrendelingshendel van de afvalcontainer 90 graden rechtsom. 12. Sluit de zijklep.
Onderhoud De kleurentonerdichtheidssensoren reinigen 1. Schakel de printer uit. VOORZICHTIG: Als de optionele productiviteitskit (HD) niet is geïnstalleerd, moet u zorgen dat de LED Gereed uit is voordat u de printer uitschakelt. De gegevens in het geheugen worden gewist als de printer wordt uitgeschakeld. 2. Duw de ontgrendelingshendel van de achterdeur omlaag en trek de deur open. 3. Open de zijdeur. 4.
Onderhoud 5. Pak de hendel van de afvalcontainer vast en trek deze naar buiten. Houd de openingen omhoog om te voorkomen dat er toner wordt gemorst. Opmerkingen: • Zorg dat u geen toner morst bij het vastpakken van de afvalcontainer. • Zorg dat u na het verwijderen van de afvalcontainer de zone in de illustratie niet aanraakt. 6. Plaats de verwijderde afvalcontainer op een vlakke ondergrond. VOORZICHTIG: Leg de afvalcontainer niet op zijn zij om te voorkomen dat er toner wordt gemorst.
Onderhoud 7. Duw op de ontgrendeling en til de voorzijde van het bedieningspaneel op. 8. Open de bovenklep. 9. Steek uw vingers in de lussen aan beide zijden van de afdrukband en trek deze naar buiten. 10. Gebruik een droog wattenstaafje om de sensors voor densiteit van de kleurentoner te reinigen.
Onderhoud 11. Plaats de afdrukbandeenheid weer terug in de printer. 12. Sluit de bovenklep. 13. Plaats de afvalcontainer terug. Opmerking: Als de afvalcontainer niet goed op zijn plaats past, controleert u of de band helemaal naar binnen is geschoven. 14. Om de afvalcontainer te vergrendelen draait u de vergrendelingshendel van de afvalcontainer 90 graden rechtsom.
Onderhoud 15. Sluit de zijklep. 16. Sluit de achterdeur.
Onderhoud Aanpassingen en onderhoudsprocedures In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Kleurregistratie................................................................................................................................................................214 • De papiersoort aanpassen ..........................................................................................................................................217 • • • De afdrukbandeenheid afstellen ..................
Onderhoud De kleurregistratie automatisch aanpassen Telkens wanneer er een nieuwe tonercassette wordt geïnstalleerd, wordt de kleurregistratie automatisch aangepast. U kunt deze aanpassing zo nodig ook op andere momenten uitvoeren. Een automatische aanpassing van de kleurregistratie uitvoeren: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's en druk op Beheerinstell. 3. Selecteer Serviceprogramma's. 4.
Onderhoud 6. 7. Herhaal het proces voor de rechter kalibratielijnen, RG, RM en RC. Lijn een rechte rand uit door het midden van het witte gebied in elk van de PY-, PM- en PC-schema's. Omcirkel het getal aan het einde van elk schema dat het midden van het gebied vertegenwoordigt. 8. 9. Druk op Registratiewaarde invoeren. Om waarden voor elk van de LG-, LM- en LC-velden in te voeren, gebruikt u - en + om de waarde aan te passen aan het getal dat u in stap 5 hebt omcirkeld. Raak Volgende aan.
Onderhoud De papiersoort aanpassen Gebruik Papiersoort aanpassen om voor de papierdikte in een papiersoort te compenseren. Als het afgedrukte beeld te licht is, verhoogt u de dikte voor het papier dat u gebruikt. Als het afgedrukte beeld gespikkeld of gevlekt is, verlaagt u de dikte voor het papier dat u gebruikt. De papiersoort aanpassen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell. 3.
Onderhoud De fuser aanpassen Met Fuser bijstellen kunt u zorgen voor een optimale afdrukkwaliteit op diverse papiersoorten. Als de toner vlekt op een afdruk of van het papier afgeveegd kan worden, verhoogt u de spanning voor het papier dat u gebruikt. Als de toner schilfert of gespikkeld is, verlaagt u de spanning voor het papier dat u gebruikt. Het fuser aanpassen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell. 3.
Onderhoud NVM initialiseren Met deze functie initialiseert u de instellingen die in het NVM zijn opgeslagen met uitzondering van de netwerkinstellingen. In het NVM blijven printerinstellingen opgeslagen, zelfs nadat de printer is uitgeschakeld. Nadat u deze functie hebt uitgevoerd en de printer opnieuw hebt gestart, worden alle oorspronkelijke menu-instellingen hersteld. NVM initialiseren: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2. Druk op Hulpprogramma's>Beheerinstell.
Onderhoud De transfereenheid op nul zetten De afdrukkenteller houdt bij hoeveel pagina's door de transfereenheid zijn verwerkt. Als het aantal pagina's het einde van de levensduur van de transfereenheid nadert, verschijnt er een bericht dat u de eenheid binnenkort moet vervangen. Nadat de transfereenheid is vervangen, zet u de transfereenheid op nul. Zodoende kan de printer het juiste aantal pagina's voor de nieuwe eenheid bijhouden. De transfereenheid op nul zetten: 1.
Onderhoud De harde schijf formatteren Wanneer u een nieuwe harde schijf (HDD) installeert of een niet-werkende printer probeert te herstellen, kunt u de harde schijf formatteren. Als de HDD wordt geformatteerd, worden de toewijzingstabellen van de schijf overschreven. In deze tabellen staat aangegeven waar informatie op de schijf is opgeslagen. Na het formatteren van de HDD heeft de printer geen toegang meer tot bestanden en instellingen die op de schijf stonden.
Onderhoud Opdrachthistorie wissen De printer bewaart informatie over vorige afdrukopdrachten, waaronder datum, tijd, opdrachttype, documentnaam, afdrukkleur, papierformaat, aantal pagina's en resultaten. In het overzicht Opdrachthistorie kan de status van maximaal 20 opdrachten worden afgedrukt. Met Opdrachthistorie wissen kunt u alle opdrachten uit de lijst verwijderen. Opdrachthistorie wissen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer. 2.
Onderhoud Verbruiksartikelen bestellen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Verbruiksartikelen ..........................................................................................................................................................223 • Artikelen voor routineonderhoud .............................................................................................................................223 • • • Wanneer moeten verbruiksartikelen worden besteld?.................
Onderhoud Wanneer moeten verbruiksartikelen worden besteld? Er verschijnt een waarschuwing op het bedieningspaneel wanneer verbruiksartikelen bijna vervangen moeten worden. Zorg dat u de vervangende verbruiksartikelen in voorraad hebt. Om afdrukonderbrekingen te voorkomen, is het belangrijk dat u deze verbruiksartikelen bestelt wanneer de berichten voor de eerste keer worden weergegeven. Er verschijnt een foutbericht op het bedieningspaneel wanneer verbruiksartikelen vervangen moeten worden.
Onderhoud Tonercassettes In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Algemene voorzorgsmaatregelen............................................................................................................................225 • Tonercassette vervangen ............................................................................................................................................
Onderhoud De printer beheren In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Aantal pagina's controleren ......................................................................................................................................226 • Het wachtwoord wijzigen via het bedieningspaneel ........................................................................................226 Aantal pagina's controleren Het menu Tellerstanden geeft het aantal verwerkte afdruktaken weer.
Onderhoud De printer verplaatsen WAARSCHUWINGEN: • Til de printer altijd met minstens twee personen op en houd deze bij de handgrepen aan beide zijden van de printer vast. • Om te voorkomen dat u de printer laat vallen of uzelf bezeert, tilt u de printer stevig op door de verzonken delen aan beide zijden van de printer vast te pakken. Til de printer nooit op door andere delen vast te pakken.
Onderhoud 3. Verwijder het papier uit de papierlade. Bewaar het papier in de verpakking, uit de buurt van vochtigheid en vuil. 4. Til en draag de printer zoals aangegeven in de afbeelding. Opmerkingen: • Houd de printer bij het verplaatsen niet schuiner dan 10 graden naar voren, achteren, links of rechts. Als de printer meer dan 10 graden wordt gekanteld, kan toner worden gemorst.
Problemen oplossen 10 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: • Algemene problemen oplossen ................................................................................................................................230 • Papierstoringen...............................................................................................................................................................234 • Help-informatie.....................................................................
Problemen oplossen Algemene problemen oplossen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Printer gaat niet aan.....................................................................................................................................................230 • De printer stelt zichzelf vaak opnieuw in of schakelt vaak uit.......................................................................231 • • • Printer drukt niet af ...............................................................
Problemen oplossen De printer stelt zichzelf vaak opnieuw in of schakelt vaak uit Mogelijke oorzaken Oplossingen Het netsnoer is niet goed op het stopcontact aangesloten. Schakel de printer uit, controleer of het netsnoer goed op de printer en het stopcontact is aangesloten en schakel de printer weer in. Er doet zich een systeemfout voor. Schakel de printer uit en vervolgens weer in. Druk de Foutengeschiedenis van de Informatiepagina's in het Hulpprogramma Printerinstellingen af.
Problemen oplossen Het afdrukken duurt te lang Mogelijke oorzaken Oplossingen De printer is ingesteld op een langzamere afdrukmode, bijvoorbeeld afdrukken op glanzend papier of op zwaar papier. Afdrukken op speciaal papier neemt meer tijd in beslag. Zorg dat de papiersoort juist is ingesteld in de driver en op het bedieningspaneel van de printer. Zie Afdruksnelheid op pagina 267 voor meer informatie. De printer staat in de energiespaarstand. Wacht.
Problemen oplossen De printer maakt vreemde geluiden Mogelijke oorzaken Oplossingen Er bevindt zich een belemmering of vuil in de printer. Schakel de printer uit en verwijder de belemmering of het vuil. Als u het niet kunt verwijderen, neemt u contact op met uw Xerox-vertegenwoordiger. Papierlade wilt niet dicht Mogelijke oorzaken Oplossingen De papierlade gaat niet helemaal dicht. • De liftplaat van de papierlade is niet omlaag vergrendeld.
Problemen oplossen Papierstoringen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Papierstoringen opzoeken ..........................................................................................................................................234 • Papierstoringen oplossen ............................................................................................................................................235 • • • Papierstoringen oplossen ...............................................
Problemen oplossen Papierstoringen oplossen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Papierstoringen in de dubbelzijdige AOD oplossen ..........................................................................................235 • Vastgelopen papier uit de handmatige invoer verwijderen ..........................................................................237 • • • Papierstoringen oplossen in de zone Lade 1................................................................................
Problemen oplossen 4. Als het document moeilijk verwijderd kan worden, verwijdert u de invoerroleenheid en verwijdert u het papier. a. Til de hendel 90 graden op en til vervolgens de voorzijde van de eenheid uit de houder. b. Schuif de voorzijde van de eenheid iets naar links en til de eenheid daarna ongeveer 13 mm (0,5 inch) op. c. Om de eenheid uit de achterste houder te ontgrendelen, trekt u de eenheid naar de voorzijde van de printer en tilt u hem vervolgens uit de printer. d.
Problemen oplossen Vastgelopen papier uit de handmatige invoer verwijderen Om het foutbericht op het bedieningspaneel te wissen moet alle papier uit de papierbaan worden verwijderd. 1. Verwijder alle papier uit de handmatige invoer. 2. Pak beide zijden van de handmatige invoer beet en trek de lade voor handmatige invoer recht uit de printer. 3. Trek lade 1 naar buiten tot deze niet meer verder kan. 4. Om de lade te verwijderen tilt u de voorzijde van de lade iets op en trekt u de lade uit de printer.
Problemen oplossen 5. Verwijder het vastgelopen papier. 6. 7. Druk de papierlift aan de achterzijde van de papierlade omlaag totdat deze vastklikt. Plaats lade 1 in de printer en duw de lade helemaal naar binnen. Opmerkingen: 8. • Als de lade niet helemaal naar binnen wil, controleert u of de papierlift aan de achterzijde van de lade omlaag is vergrendeld. • Als de lade is verlengd voor papier van het formaat Legal, steekt de lade uit als u deze in de printer schuift.
Problemen oplossen Papierstoringen oplossen in de zone Lade 1 Om het foutbericht op het bedieningspaneel te wissen moet alle papier uit de papierbaan worden verwijderd. 1. Verwijder alle papier uit de handmatige invoer. 2. Pak beide zijden van de handmatige invoer beet en trek de lade voor handmatige invoer recht uit de printer. 3. Trek lade 1 naar buiten tot deze niet meer verder kan. 4. Om de lade te verwijderen tilt u de voorzijde van de lade iets op en trekt u de lade uit de printer.
Problemen oplossen 5. Verwijder het vastgelopen papier. 6. 7. Druk de papierlift aan de achterzijde van de papierlade omlaag totdat deze vastklikt. Plaats lade 1 in de printer en duw de lade helemaal naar binnen. Opmerkingen: 8. • Als de lade niet helemaal naar binnen wil, controleert u of de papierlift aan de achterzijde van de lade omlaag is vergrendeld. • Als de lade is verlengd voor papier van het formaat Legal, steekt de lade uit als u deze in de printer schuift.
Problemen oplossen Papierstoringen oplossen in de zone Lade 2 Om het foutbericht op het bedieningspaneel te wissen moet alle papier uit de papierbaan worden verwijderd. 1. Trek lade 2 naar buiten totdat de lade stopt. 2. Om de lade te verwijderen tilt u de voorzijde van de lade iets op en trekt u de lade uit de printer. 3. Verwijder vastgelopen papier aan de voorzijde van de printer.
Problemen oplossen 4. Open de deur van lade 2 aan de achterzijde van de printer en verwijder het vastgelopen papier uit de achterzijde van de printer. 5. Plaats de lade terug in de printer. 6. Duw de lade helemaal naar binnen. Opmerkingen: 7. 242 • Als de lade niet helemaal naar binnen wil, controleert u of de papierlift aan de achterzijde van de lade omlaag is vergrendeld. • Als de lade is verlengd voor papier van het formaat Legal, steekt de lade uit als u deze in de printer schuift.
Problemen oplossen Papierstoringen oplossen in de fuserzone Om het foutbericht op het bedieningspaneel te wissen moet alle papier uit de papierbaan worden verwijderd. 1. Duw de ontgrendelingshendel van de achterdeur omlaag en trek de deur open. 2. Til de hendels op zoals aangegeven. 3. Om de bovenste papiergeleider bovenop de fuser op te tillen, gebruikt u de lipjes om de geleider omhoog en naar buiten te trekken.
Problemen oplossen 4. Verwijder vastgelopen papier uit de achterzijde van de printer. 5. Sluit de klep van de papiergeleider op de fuser. 6. Laat de hendels in hun oorspronkelijke stand zakken. 7. Sluit de achterdeur.
Problemen oplossen Papierstoringen oplossen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Meerdere vellen bij elkaar naar binnen getrokken ............................................................................................245 • Verkeerd ingevoerd papier .........................................................................................................................................245 • • • Verkeerd ingevoerde etiketten en enveloppen ...........................................
Problemen oplossen Verkeerd ingevoerde etiketten en enveloppen Mogelijke oorzaken Oplossingen Het vel met etiketten ligt met de verkeerde zijde omhoog in de lade. • Plaats etiketvellen in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. Plaats etiketten alleen in de handmatige invoer, met de te bedrukken zijde omhoog en met de bovenzijde eerst in de printer. Enveloppen zijn op de verkeerde manier geplaatst. • Plaats Nr.
Problemen oplossen Problemen met de afdrukkwaliteit In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Afdrukkwaliteit regelen................................................................................................................................................247 • Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen .......................................................................................................248 Uw printer is ontworpen om altijd afdrukken van hoge kwaliteit te produceren.
Problemen oplossen Papier en ander afdrukmateriaal Uw printer is ontworpen voor het gebruik van verschillende papiersoorten en ander afdrukmateriaal. Volg de richtlijnen in dit gedeelte voor de beste afdrukkwaliteit en om papierstoringen te vermijden: • Gebruik alleen door Xerox goedgekeurd papier. Zie Ondersteund papier op pagina 114 voor meer informatie. • Gebruik alleen droog, onbeschadigd papier.
Problemen oplossen Symptoom Eén kleur is vaag. Mogelijke oorzaken Oplossingen Het gebruikte papier valt buiten de aanbevolen specificaties. Vervang het papier door papier van een aanbevolen formaat en soort en controleer of de instellingen van het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma correct zijn. Zie Ondersteund papier op pagina 114 voor meer informatie. De papiersoort is zwaarder of dikker dan de selectie in de papiersoort. • Zorg dat het juiste papier in de papierlade is geplaatst.
Problemen oplossen Symptoom Mogelijke oorzaken Oplossingen Kleurenkopieën zijn in de verkeerde kleur. De kleurbalans is niet goed afgesteld. De kleurbalans aanpassen: 1. Druk op de toets Apparaatstatus. 2. Druk op Hulpprogramma's>Kopie oorspr. 3. Blader en selecteer Kleurbalans. 4. Selecteer een kleur en pas de donkere, midden- en lichte tinten voor elke kleur aan. Opmerking: met - wordt de kleur verminderd, met + wordt de kleur verhoogd. 5. Klik op OK. 6.
Problemen oplossen Symptoom Mogelijke oorzaken Oplossingen Gedeeltelijke weglatingen, gekreukt papier of vlekkerige afdrukken. Het papier is vochtig. Vervang het papier. Het papier valt buiten de aanbevolen specificaties. Vervang het papier met papier van een aanbevolen formaat en soort. Zie Ondersteund papier op pagina 114 voor meer informatie. De printer is verouderd of beschadigd. Raadpleeg voor extra hulp de Xerox® Support-website op www.xerox.com/office/WC6605support.
Problemen oplossen Symptoom Mogelijke oorzaken Oplossingen Witte lijnen of strepen De lens van de desbetreffende verschijnen alleen door één kleur kleur wordt door iets heen. geblokkeerd. Reinig de lens van de desbetreffende kleur. Witte lijn of lijnen verschijnen door alle kleuren heen. Er zit papier of vuil aan de onderzijde van de afdrukband. • Verwijder het papier of vuil van de printer. • Raadpleeg voor extra hulp de Xerox® Support-website op www.xerox.com/office/WC6605support.
Problemen oplossen Symptoom Mogelijke oorzaken Oplossingen Vlekken of lijnen zijn met zekere regelmaat te zien op de afdrukken. Het papier wordt gemarkeerd door een of meer onderdelen in de papierbaan. Om de oorzaak vast te stellen, meet u de afstand tussen de afdrukdefecten.
Problemen oplossen Problemen bij faxen In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Problemen bij het verzenden van faxen ................................................................................................................254 • Problemen bij het ontvangen van faxen ...............................................................................................................
Problemen oplossen Problemen bij het ontvangen van faxen Symptomen Oorzaken Oplossingen Er staat niets op de ontvangen fax. Mogelijk is er een probleem met de telefoonverbinding of met het faxapparaat van de afzender. Controleer of er op de printer goede kopieën kunnen worden gemaakt. Als dit het geval is, vraagt u de afzender de fax opnieuw te verzenden. De afzender heeft de pagina's verkeerd geplaatst. Neem contact op met de afzender.
Problemen oplossen Help-informatie In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld: • Berichten op het bedieningspaneel ........................................................................................................................256 • Geïntegreerde hulpprogramma's voor het oplossen van problemen gebruiken ...................................257 • • • Online Support Assistant (Online Support-assistent) .......................................................................................
Problemen oplossen Opdrachtstatus op het bedieningspaneel bekijken Huidige of opgeslagen opdrachten op het bedieningspaneel bekijken: 1. Druk op het bedieningspaneel op de toets Opdrachtstatus. In het bovenste deel van het scherm wordt een lijst met huidige opdrachten weergegeven. 2. Om een lijst met beveiligde afdrukopdrachten te bekijken, drukt u op Beveiligde opdrachten. 3. Om een lijst met ontvangen beveiligde faxopdrachten te bekijken, drukt u opBeveiligde faxontvangst.
Problemen oplossen Online Support Assistant (Online Support-assistent) De Online Support Assistant (Online Support-assistent) (Online Support-assistent) is een kennisdatabase die instructies en hulp biedt bij het oplossen van printerproblemen. U vindt hier oplossingen voor problemen met de afdrukkwaliteit, papierstoringen, software-installatie en nog veel meer. Als u toegang wilt krijgen tot de Online Support Assistant (Online Support-assistent) (Online Support-assistent), gaat u naar www.xerox.
Specificaties A In deze bijlage vindt u informatie over: • Printerconfiguraties en -opties ..................................................................................................................................260 • Fysieke specificaties ......................................................................................................................................................262 • • • Omgevingsspecificaties .............................................................................
Specificaties Printerconfiguraties en -opties Verkrijgbare configuraties De Xerox® WorkCentre® 6605-multifunctionele kleurenprinter is beschikbaar in twee configuraties: • WorkCentre 6605N Multifunctionele kleurenprinter: Netwerkprinter met functies voor kopiëren, afdrukken, scannen en faxen en USB- of netwerk-connectiviteit. • WorkCentre 6605DN Multifunctionele kleurenprinter: netwerkprinter met functies voor kopiëren, automatisch 2-zijdig afdrukken, scannen en faxen en USB- of netwerk-connectiviteit.
Specificaties Toepassing Xerox® WorkCentre® 6605-multifunctionele kleurenprinter Bestandsindelingen • JPEG • TIFF • PDF Ondersteunde scanmogelijkheden • • • • • • E-mailadresboek • Maximaal 100 e-mailadressen • Maximaal 10 e-mailgroepen • Maximaal 10 adressen per e-mailgroep Bedieningspaneel 4,3 inch LCD-aanraakscherm en navigatie via toetsenbord Connectiviteit • • • • • Externe toegang CentreWare Internet Services Scannen naar desktop (SMB) Scannen naar FTP Scannen naar e-mail Scannen naar U
Specificaties Fysieke specificaties Gewichten en afmetingen WorkCentre 6605DN Multifunctionele WorkCentre 6605DN Multifunctionele kleurenprinter kleurenprinter met optionele invoereenheid van 550 vel Breedte 430 mm (16,9 inch) 430 mm (16,9 inch) Diepte 528 mm (20,8 inch) 530 mm (20,8 inch) Hoogte 560 mm (22,0 inch) 653 mm (25,7 inch) Gewicht 32,5 kg (71,7 lb) 35,1 kg (77,3 lb) Standaardconfiguratie Configuratie met de optionele invoereenheid van 550 vel 262 Xerox® WorkCentre® 6605-multifunct
Specificaties Totale ruimtevereisten WorkCentre 6605DN Multifunctionele WorkCentre 6605DN Multifunctionele kleurenprinter kleurenprinter met optionele invoereenheid van 550 vel Breedte 930 mm (36,6 inch) 930 mm (36,6 inch) Diepte 1528 mm (60,2 inch) 1528 mm (60,2 inch) Hoogte 855 mm (33,7 inch) 948 mm (37,3 inch) Ruimtevereisten Xerox® WorkCentre® 6605-multifunctionele kleurenprinter Ruimtevereisten met de optionele invoereenheid van 550 vel Xerox® WorkCentre® 6605-multifunctionele kleurenprinter
Specificaties 264 Xerox® WorkCentre® 6605-multifunctionele kleurenprinter Handleiding voor de gebruiker
Specificaties Omgevingsspecificaties Temperatuur • • Optimale temperatuur: 10–32°C (50–90°F) Optimale temperatuur: 15–28°C (59–82°F) Relatieve luchtvochtigheid • • Minimum–maximum luchtvochtigheidsbereik: 10–85% Optimaal luchtvochtigheidsbereik: 20–70% relatieve luchtvochtigheid bij 28°C (82°F) Opmerking: In extreme omgevingsomstandigheden, zoals 10°C en 85% relatieve luchtvochtigheid, kunnen defecten optreden wegens condensatie.
Specificaties Elektrische specificaties Stroomvoorziening en spanningsfrequentie Stroomvoorziening Spanningsfrequentie 110–127 V wisselstroom +/-10%, (99–140 V wisselstroom) 50 Hz +/- 3 Hz 60 Hz +/- 3 Hz 220–240 V wisselstroom +/-10%, (198–264 V wisselstroom) 50 Hz +/- 3 Hz 60 Hz +/- 3 Hz Stroomverbruik • • • Energiespaarstand (slaapstand): 6 W Gereed: 72 W Continue afdrukken: 560 W Deze printer verbruikt geen stroom wanneer de aan/uit-schakelaar is uitgezet, ook al is de printer wel op een AC-stop
Specificaties Prestatiespecificaties Toepassing Specificaties Opwarmtijd printer Inschakelen: binnen 27 seconden. Wekken uit slaapstand: binnen 9 seconden. Opmerking: Opwarmtijd gaat uit van een omgevingstemperatuur van 20°C (68°F) bij een relatieve luchtvochtigheid van 60%. Afdruksnelheid Afdruksnelheden bij continue afdrukken zijn maximaal 36 ppm. De afdruksnelheden zijn hetzelfde voor afdrukken in kleur of zwart/wit. De afdruksnelheid wordt door diverse factoren beïnvloed: • Afdrukmode.
Specificaties Controllerspecificaties Processor 533 MHz ARM11-processor Geheugen Geheugen Xerox® WorkCentre® 6605-multifunctionele kleurenprinter Standaardgeheugen 512 MB RAM Optioneel geheugen Productiviteitskit (geheugen) 512 MB RAM (1 GB in totaal) Flash-geheugen 64 MB ROM EEPROM 64 KB EPROM Faxgeheugen 4 MB RAM SRAM 128 KB Interfaces Universele seriële bus (USB 2.0) Ethernet 10/100/1000Base-TX Draadloze netwerkadapter die voldoet aan IEEE802.
Informatie over regelgeving B In deze bijlage vindt u informatie over: • Basisregelgeving.............................................................................................................................................................270 • Regelgeving met betrekking tot het kopiëren van documenten..................................................................274 • Regelgeving met betrekking tot het faxen van documenten........................................................................
Informatie over regelgeving Basisregelgeving Xerox heeft deze printer getest aan de hand van standaarden voor elektromagnetische emissie en immuniteit. Deze standaarden zijn ontworpen om storingen die door deze printer worden veroorzaakt of worden ontvangen, in een normale kantooromgeving te beperken. FCC-regels in de Verenigde Staten Deze apparatuur is getest en voldoet aan de normen voor een digitaal apparaat van Klasse B conform Deel 15 van de FCC-regels.
Informatie over regelgeving Deze printer is niet gevaarlijk voor de consument of de omgeving indien deze volgens de gebruiksinstructies wordt gebruikt. Om te voldoen aan de regels van de Europese Unie, moet gebruik worden gemaakt van afgeschermde interfacekabels. Een ondertekende kopie van de conformiteitsverklaring voor deze printer kan bij Xerox worden aangevraagd.
Informatie over regelgeving Papiersoorten Dit product kan gebruikt worden voor afdrukken op zowel kringlooppapier als nieuw papier dat is goedgekeurd door een milieubeheerprogramma dat voldoet aan EN12281 of een vergelijkbare kwaliteitsstandaard. Lichter papier (60 g/m²), dat minder onbewerkt materiaal bevat en daardoor bronnen per afdruk bespaart, kan in sommige applicaties worden gebruikt. We raden u aan om te controleren of dit geschikt is voor uw afdrukbehoeften.
Informatie over regelgeving Importeur Xerox GmbH Hellersbergstraße 2-4 41460 Neuss Deutschland RoHS-regelgeving in Turkije Ter naleving van artikel 7 (d), certificeren we hierbij dat de printer voldoet aan de EEE-regelgeving. "EEE yönetmeliğine uygundur.
Informatie over regelgeving Regelgeving met betrekking tot het kopiëren van documenten Verenigde Staten Het Congres heeft de reproductie van de volgende onderwerpen onder bepaalde omstandigheden wettelijk verboden. Personen die zich schuldig maken aan dergelijke reproducties, riskeren een geldboete of gevangenisstraf. 1. Obligaties of effecten van de Amerikaanse overheid, zoals: − Schuldcertificaten. − Nationale bankbiljetten. − Dividendbewijs van schuldbrieven.
Informatie over regelgeving 4. 5. 6. 7. 8. 9. Bewijzen van staatsburgerschap of naturalisatie. Buitenlandse naturalisatiebewijzen mogen worden gefotografeerd. Paspoorten. Buitenlandse paspoorten mogen worden gefotografeerd. Immigratiedocumenten. Registratiekaarten dienstplicht. Documenten m.b.t. selectieve dienstinlijving die een van de volgende gegevens van de ingeschreven persoon bevat: − Inkomsten. − Strafblad. − Lichamelijke of geestelijke aandoening. − Afhankelijkheidsstatus.
Informatie over regelgeving • • Documenten, bestanden en gegevens die bij de overheid worden bewaard en waar alleen door overheidsmedewerkers gecertificeerde kopieën van kunnen worden gemaakt, waarbij de kopie valselijk als een gecertificeerde kopie wordt gebruikt. Auteursrechtelijk materiaal of handelsmerken van elke willekeurige soort zonder de toestemming van de eigenaar van het auteursrecht of het handelsmerk.
Informatie over regelgeving Regelgeving met betrekking tot het faxen van documenten Verenigde Staten Vereisten voor de kopregel van de fax Volgens de Wet op de Bescherming van Telefoongebruikers van 1991 is het onwettig om een computer of een ander elektronisch apparaat, inclusief een faxapparaat, te gebruiken voor het verzenden van berichten, tenzij aan de boven- en onderkant van elk bericht of op de eerste pagina van de verzending duidelijk wordt aangegeven op welke datum en op welk tijdstip het bericht
Informatie over regelgeving Als u de juiste service wilt bestellen bij het plaatselijke telefoonbedrijf, dient u mogelijk ook de onderstaande codes te vermelden: • Facility Interface Code (FIC) = 02LS2 • Service Order Code (SOC) = 9.0Y VOORZICHTIG: Vraag bij uw plaatselijk telefoonbedrijf na welke soort modulaire telefoonaansluiting op uw lijn is geïnstalleerd. Als dit apparaat op een niet-toegestane aansluiting wordt aangesloten, kan de apparatuur van het telefoonbedrijf beschadigd raken.
Informatie over regelgeving Ter bescherming van de gebruiker moet ervoor worden gezorgd dat de printer goed is geaard. De elektrische randaarde van de stroomvoorziening, de telefoonlijnen en interne metalen waterleidingssystemen moeten, indien aanwezig, met elkaar zijn doorverbonden. Deze voorzorgsmaatregel is met name in landelijke gebieden van cruciaal belang. WAARSCHUWING: Probeer niet dergelijke verbindingen zelf aan te sluiten.
Informatie over regelgeving Nieuw-Zeeland 1. 2. 3. 4. 5. 6. Met een Telepermit voor terminalapparatuur wordt uitsluitend aangegeven dat Telecom accepteert dat het apparaat voldoet aan de minimale voorwaarden voor aansluiting op het Telecom-netwerk. Een Telepermit duidt op generlei wijze op een goedkeuring van het product door Telecom, geeft geen enkele garantie en er wordt bovendien niet geïmpliceerd dat het product compatibel is met alle netwerkdiensten van Telecom met een Telepermit.
Informatie over regelgeving Veiligheidsinformatiebladen Voor veiligheidsinformatiebladen met betrekking tot de printer gaat u naar: • Noord-Amerika: www.xerox.com/msds • Europese Unie: www.xerox.com/environment_europe Voor de telefoonnummers van het Xerox Welcome Centre gaat u naar www.xerox.com/office/worldcontacts.
Recycling en weggooien C In deze bijlage vindt u informatie over: • Alle landen ........................................................................................................................................................................284 • Noord-Amerika ................................................................................................................................................................285 • • Europese Unie ...........................................................
Recycling en weggooien Alle landen Als u verantwoordelijk bent voor het wegdoen van uw Xerox-product, houd er dan rekening mee dat de printer lood, kwik, perchloraat en andere stoffen kan bevatten die om milieutechnische redenen alleen onder bepaalde voorwaarden mogen worden afgevoerd. De aanwezigheid van deze stoffen is volledig in overeenstemming met de algemene voorschriften die van toepassing waren op het moment dat het product op de markt werd gebracht.
Recycling en weggooien Noord-Amerika Xerox heeft een programma opgezet voor het terugnemen en hergebruiken/recyclen van apparatuur. Neem contact op met uw Xerox vertegenwoordiger (1-800-ASK-XEROX) om na te gaan of dit Xerox-product in het programma is opgenomen. Ga voor meer informatie over de milieuprogramma's van Xerox naar www.xerox.com/environment of neem contact op met de plaatselijke autoriteiten voor informatie over recycling en afvalverwerking.
Recycling en weggooien Europese Unie Sommige apparatuur kan zowel thuis als in een zakelijke omgeving worden gebruikt. Huishoudelijk gebruik Als dit symbool op uw apparatuur is aangebracht, betekent dit dat de apparatuur niet bij het normale huisvuil mag worden weggegooid. In overeenstemming met de Europese wetgeving moeten elektrische en elektronische apparaten waarvan de bruikbaarheidsduur is verlopen, gescheiden van het huishoudelijk afval worden weggegooid.
Recycling en weggooien Inzamelen en weggooien van apparatuur en batterijen Deze symbolen op de producten en/of begeleidende documentatie betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet bij algemeen huishoudelijk afval weggegooid mogen worden. Voor een juiste behandeling, herwinning en recycling van oude producten en gebruikte batterijen brengt u deze naar de juiste inzamelingspunten, in overeenstemming met nationale regelgeving en richtlijnen 2002/96/EC en 2006/66/EC.
Recycling en weggooien Andere landen Neem voor informatie en richtlijnen contact op met de plaatselijke autoriteiten op het gebied van afvalverwerking.