Operation Manual

Faxen WorkCentre
®
5945/5955
154 Handleiding voor de gebruiker
Met de optie Achtergrondonderdrukking kunt u originelen met gekleurde achtergrond verbeteren
door de achtergrond op de afdrukken te verminderen of te verwijderen. Deze optie komt van pas bij
originelen op gekleurd papier.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Faxen op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Faxen. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Faxen wordt geopend.
6. Selecteer het invoervak Faxnummer invoeren en gebruik de aantaltoetsen, of de
aantaltoetsen op het aanraakscherm, om het faxnummer van de ontvanger in te voeren.
7. Selecteer de toets Toevoegen.
Als u het document naar meer dan één ontvanger wilt verzenden, voert u de aanvullende
gegevens voor elke ontvanger in en selecteert u nogmaals de toets Toevoegen totdat alle
ontvangers zijn toegevoegd.
8. Selecteer de toets Sluiten om de door u ingevoerde informatie op te slaan.
9. Selecteer het tabblad Afdrukkwaliteit.
10. Selecteer de toets Beeldverbetering.
11. Selecteer Auto-onderdrukking in het menu Achtergrondonderdrukking om automatisch
ongewenste achtergrond te onderdrukken.
Selecteer zo nodig Uit om de functie Achtergrondonderdrukking uit te schakelen. De optie
Uit komt met name van pas als de aanpassing Donkerder niet het gewenste resultaat
oplevert voor lichte originelen, als het origineel een grijze of gekleurde rand heeft (zoals
een certificaat), of als u fijne details naar voren wilt halen die verloren zijn gegaan als
gevolg van een donkere rand bij ingebonden originelen.
12. Selecteer de toets OK.
13. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
14. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
15. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Een beeldverbeteringsoptie kiezen voor faxen (interne fax)
Faxcontrast instellen (interne fax)
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Faxen lichter of donkerder maken (interne fax)
Uitleg over de faxopties
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.