Operation Manual

Internet Services WorkCentre
®
5845/5855/5865/5875/5890
Handleiding voor de gebruiker 655
Meer informatie
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Actieve opdrachten bekijken via het menu Opdrachtstatus
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Informatiepagina's afdrukken via het menu Apparaatstatus
De afleveringsbestemming wijzigen bij afdrukken via Internet Services
Internet Services maakt gebruik van de webserver die op het apparaat is ingebouwd. Zo kunt u met
de webbrowser via het internet of intranet communiceren met het apparaat.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot deze functie te krijgen.
Op de pagina Opdrachtverzending van Internet Services kunt u afdrukklare documenten verzenden
voor afdrukken. U kunt opdrachten met de bestandsindeling PDF, PCL, PostScript, TXT, JPEG, TIFF
en XPS afdrukken via de pagina Opdrachtverzending.
Opmerking: Als u uw opdracht via Internet Services verzendt, kunt u algemene afdrukfuncties
selecteren, zoals 2-zijdig afdrukken en nieten. Als u geavanceerde afdrukfuncties zoals watermerken
en katernopmaak wilt selecteren, moet u deze in de printerdriver selecteren voordat u uw
afdrukklare bestand maakt.
Met de opties voor Afleveringsbestemming kunt u een bestemming voor de afdrukken opgeven. De
bestemmingen zijn afhankelijk van de soort afwerkeenheid die op het apparaat is aangesloten.
Opmerking: Als een bestemming wel in de lijst staat, maar grijs wordt weergegeven, is deze
mogelijk niet beschikbaar vanwege een afwerkoptie die u hebt geselecteerd.
1. Open de webbrowser op uw computer.
2. Voer via het toetsenbord in het URL-veld http:// in, gevolgd door het IP-adres van het apparaat.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 192.168.100.100 is, voert u http://192.168.100.100 in.
Opmerking: U kunt het IP-adres van het apparaat te weten komen door een
configuratieoverzicht af te drukken of dit na te vragen bij de systeembeheerder.
3. Druk op de toets Enter op het toetsenbord om de pagina te laden.
4. Klik op het tabblad Afdrukken.
5. Klik op de toets Bladeren... en blader naar uw afdrukklare bestand.
6. Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken. Dubbelklik op het bestand om het te selecteren of
klik eenmaal op het bestand en klik vervolgens op de toets Openen. De bestandsnaam en het
bestandspad worden weergegeven in het vak Bestandsnaam.
7. Selecteer de gewenste optie voor Afleveringsbestemming.
Automatisch selecteren: hiermee wordt de opdracht op basis van het papierformaat naar
een opvangbak verzonden.
Bovenste opvangbak: hiermee wordt de opdracht naar de opvangbak aan de bovenkant
van het apparaat verzonden.
Hoofdopvangbak: hiermee wordt de opdracht naar de opvangbak aan de rechterkant van
het apparaat verzonden.
Opvangbak AVH-module: hiermee wordt de opdracht naar de opvangbak aan de
rechterkant van het apparaat verzonden.
8. Klik op de toets Opdracht verzenden.
9. Haal uw opdracht op bij het apparaat.