Operation Manual
Internet Services WorkCentre
®
5845/5855/5865/5875/5890
Handleiding voor de gebruiker 645
4. Klik op het tabblad Afdrukken.
5. Klik op de toets Bladeren... en blader naar uw afdrukklare bestand.
6. Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken. Dubbelklik op het bestand om het te selecteren of
klik eenmaal op het bestand en klik vervolgens op de toets Openen. De bestandsnaam en het
bestandspad worden weergegeven in het vak Bestandsnaam.
7. Klik op de kop Papierselectie om de papiermenu's te openen en selecteer de gewenste
optie(s).
• Geplaatst papier: toont de papiersoorten die al in het apparaat zijn geplaatst, selecteer
de gewenste soort in het venster Geplaatst papier.
• Formaat: toont alle vooringestelde papierformaten waarop het apparaat kan afdrukken.
Selecteer het gewenste formaat in de lijst.
• Kleur: toont verschillende papierkleuren. Als u een kleur wilt opgeven, selecteert u de kleur
in de lijst.
• Soort: toont de verschillende papiersoorten waarop het apparaat kan afdrukken. Selecteer
de gewenste soort in de lijst.
• Lade: toont de apparaatladen. Als u vanuit een specifieke lade wilt afdrukken, selecteert u
het ladenummer in de lijst. Als u de meest geschikte lade door het apparaat wilt laten
selecteren (bijvoorbeeld als u uw specifieke papiersoort nog niet in het apparaat hebt
geplaatst), selecteert u Auto.
8. Klik op de toets Opdracht verzenden.
9. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
10. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
11. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.
12. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Actieve opdrachten bekijken via het menu Opdrachtstatus
Papier in lade 1 plaatsen en de instellingen van de lade wijzigen
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Informatiepagina's afdrukken via het menu Apparaatstatus
Papier in lade 6 plaatsen
Papier in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen en de instellingen van de lade wijzigen
Papier in lade 4 plaatsen
Papier in lade 3 plaatsen
Papier in lade 2 plaatsen en de instellingen van de lade wijzigen
De opties voor 2-zijdig afdrukken gebruiken bij afdrukken via Internet
Services
Internet Services maakt gebruik van de webserver die op het apparaat is ingebouwd. Zo kunt u met
de webbrowser via het internet of intranet communiceren met het apparaat.