Operation Manual

Internet Services WorkCentre
®
5845/5855/5865/5875/5890
642 Handleiding voor de gebruiker
U kunt de optie Opgeslagen opdrachten gebruiken als handige manier voor het opslaan van
veelgebruikte documenten die u wilt afdrukken, zoals formulieren. Opgeslagen opdrachten kunnen
worden bewaard met de printerdriver en Internet Services. U kunt opgeslagen opdrachten
afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat en via Internet Services.
Opmerking: De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
1. Open de webbrowser op uw computer.
2. Voer via het toetsenbord in het URL-veld http:// in, gevolgd door het IP-adres van het apparaat.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 192.168.100.100 is, voert u http://192.168.100.100 in.
Opmerking: U kunt het IP-adres van het apparaat te weten komen door een
configuratieoverzicht af te drukken of dit na te vragen bij de systeembeheerder.
3. Druk op de toets Enter op het toetsenbord om de pagina te laden.
4. Klik op het tabblad Afdrukken.
5. Klik op de toets Bladeren... en blader naar uw afdrukklare bestand.
6. Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken. Dubbelklik op het bestand om het te selecteren of
klik eenmaal op het bestand en klik vervolgens op de toets Openen. De bestandsnaam en het
bestandspad worden weergegeven in het vak Bestandsnaam.
7. Selecteer Opdracht opslaan voor opnieuw afdrukken in het keuzemenu Opdrachttype.
8. Selecteer de gewenste optie.
Opslaan: hiermee wordt uw opdracht voor later gebruik opgeslagen, maar wordt er geen
exemplaar afgedrukt.
Opslaan en afdrukken: hiermee wordt uw opdracht opgeslagen en wordt er ook een
exemplaar naar het apparaat verzonden om te worden afgedrukt.
9. Klik zo nodig in het invoervak Opdrachtnaam en voer de naam van uw opdracht in via het
toetsenbord. Als u geen naam invoert, wordt de bestandsnaam gebruikt als opdrachtnaam.
10. Selecteer zo nodig de map waarin uw opdracht moet worden opgeslagen in het menu Opslaan
in map. Als er geen persoonlijke mappen zijn ingesteld, wordt uw opdracht opgeslagen in de
Standaard openbare map.
11. Schakel zo nodig het selectievakje Beveiligde opgeslagen opdracht in en voer een
toegangscode van 4-10 cijfers in het invoervak Toega ngscode en Toegangscode bevestigen
in.
Opmerking: Als u uw opdracht wilt vrijgeven, moet u eerst deze toegangscode invoeren via de
aantaltoetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. Gebruik alleen cijfers en kies een
toegangscode die goed te onthouden is, maar niet makkelijk te raden voor anderen.
12. Klik op de toets Opdracht verzenden.
13. Haal zo nodig uw opdracht op bij het apparaat.
14. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
15. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.
16. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.