Operation Manual
E-mail WorkCentre
®
5845/5855/5865/5875/5890
Handleiding voor de gebruiker 561
7. Voer het e-mailadres van de ontvanger in via het toetsenbord op het aanraakscherm.
• Het aantal alfanumerieke tekens dat ingevoerd kan worden, is afhankelijk van de grootte
van de gekozen tekens. Als het einde van het invoervak is bereikt, kunnen er geen tekens
meer worden toegevoegd.
• Als u een teken wilt verwijderen, gebruikt u de Backspace-toets X.
• Gebruik de toets voor speciale tekens voor toegang tot speciale tekens, zoals $ en %.
• Een pictogram in de rechteronderhoek van een toets geeft aan dat er accent- of
aanvullende tekens beschikbaar zijn. Selecteer de toets en houd deze ingedrukt om de
bijbehorende tekens in een pop-upmenu weer te geven. Selecteer het gewenste teken uit
het pop-upmenu.
8. Selecteer de toets Toevoegen.
• Als u het document naar meer dan één ontvanger wilt verzenden, voert u de aanvullende
gegevens voor elke ontvanger in en selecteert u nogmaals de toets Toevoegen totdat alle
ontvangers zijn toegevoegd.
9. Selecteer zo nodig Cc in het keuzemenu Aan: om een kopie van de e-mail aan een ontvanger
te verzenden. Voer de gegevens van de ontvanger in via het toetsenbord op het aanraakscherm
en selecteer vervolgens de toets Toevoegen.
Opmerking: Er moet ten minste één adres bij Aan: worden geselecteerd. Documenten kunnen
niet alleen naar een Cc-adres worden verzonden.
10. Selecteer de toets Sluiten om de door u ingevoerde informatie op te slaan.
11. Selecteer zo nodig de toets Van... en voer via het toetsenbord het 'Van'-adres voor de e-mail in
of bewerk dit adres.
Opmerking: De systeembeheerder kan de toets Van eventueel blokkeren, zodat het
vooringestelde 'Van'-adres niet kan worden gewijzigd.
• Selecteer de toets OK.
12. Selecteer zo nodig de toets Onderwerp... en voer via het toetsenbord de onderwerptitel voor
de e-mail in of bewerk deze.
• Selecteer de toets OK.
13. Selecteer zo nodig de toets Bestandsnaam en voer via het toetsenbord een naam in voor het
bestand dat van uw gescande document is gemaakt. Als u geen bestandsnaam invult, wordt
een standaardnaam gebruikt die door de systeembeheerder is ingevoerd.
• Selecteer de toets OK.
14. Selecteer de gewenste optie voor 2-zijdig scannen.
• 1-zijdig: gebruik deze optie als uw originelen aan één zijde zijn bedrukt.
• 2-zijdig: gebruik deze optie als uw originelen 2-zijdig zijn. Met deze optie moet u voor het
scannen van uw originelen gebruikmaken van de AOD.
• 2-zijdig, zijde 2 roteren: gebruik deze optie als uw originelen 2-zijdig zijn en worden
geopend als een kalender. Met deze optie moet u voor het scannen van uw originelen
gebruikmaken van de AOD.
15. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
16. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
17. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.