Operation Manual

Afdrukken WorkCentre
®
5845/5855/5865/5875/5890
Handleiding voor de gebruiker 355
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Met de optie Katernopmaak kunt u het apparaat automatisch de pagina's van uw origineel laten
verkleinen en op de goede volgorde laten leggen, zodat de pagina's een katern vormen als ze
dubbel worden gevouwen.
Als het apparaat is uitgerust met een afwerkeenheid, kunt u met de functie Katernafwerking
katernen automatisch laten vouwen en nieten.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox PCL-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Klik op het tabblad Documentopties.
6. Klik op het tabblad Paginaopmaak.
7. Schakel het keuzerondje Katern maken om het venster Katern maken te openen. Als het
venster niet wordt geopend, klikt u op de toets Instelling....
8. Klik zo nodig op de toets Katernaanpassingen om de precieze opmaakopties op te geven.
Selecteer de gewenste optie voor Papierformaat katern.
- Opdrachtinstelling gebruiken: hiermee wordt de katern gemaakt met het
papierformaat dat in uw brondocument is geselecteerd.
- Handmatig: hiermee activeert u een keuzemenu, waar u het gewenste papierformaat
kunt selecteren.
Selecteer Standaard in het menu Kantlijnen katern om een kantlijn tussen elk beeld op
de katern te creëren.
Selecteer zo nodig de toets Geen om alle door u ingevoerde instellingen te annuleren.
•Klik op de toets OK.
9. Schakel zo nodig het selectievakje Paginakaders in om een kader rond elk beeld te laten
afdrukken.
10. Klik op de toets OK.
11. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
12. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
13. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
14. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
15. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.