Operation Manual

Scannen WorkCentre
®
5845/5855/5865/5875/5890
300 Handleiding voor de gebruiker
Gebruik van de functie Scannen naar
Opmaakaanpassing
Origineelrichting instellen via de functie Scannen naar
Met de functie Scannen naar... kunt u een document scannen en het in een map op uw computer
of netwerk opslaan.
Als u Scannen naar wilt gebruiken, moet u een vermelding in het apparaatadresboek maken, met
daarin het pad naar de locatie waar u naartoe wilt scannen.
De toets Scannen naar wordt grijs weergegeven op het aanraakscherm van het apparaat als er
geen vermeldingen voor Scannen naar aanwezig zijn in het apparaatadresboek.
Opmerking: De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de functies van Scannen naar te krijgen.
Met de optie Origineelrichting kunt u de opmaak opgeven van de originelen die u wilt gaan
scannen. U kunt aangeven of het beeld op de pagina in portret- of landschapsrichting is, of staand
of geroteerd is ten opzichte van de pagina zelf. De richting van de beelden op de originelen moet
overeenkomen met de geselecteerde richting. Het apparaat gebruikt deze informatie om te
identificeren of de beelden moeten worden geroteerd om de gewenste aflevering te produceren.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Scannen naar... op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig de toets Apparaatadresboek. (De systeembeheerder heeft mogelijk al
ingesteld dat het adresboek automatisch wordt geopend.)
6. Selecteer het gewenste adres.
7. Selecteer de toets Toevoegen aan ontvangers.
8. Selecteer de toets OK.
9. Selecteer het tabblad Opmaakaanpassing.
10. Selecteer de toets Origineelrichting.
11. Selecteer de gewenste optie voor Origineelrichting.
Portretoriginelen: de beelden op de originelen bevinden zich in LKE-richting.
Landschaporiginelen: de beelden op de originelen bevinden zich in KKE-richting.
Staande beelden: de beelden op de originelen worden in staande richting in de AOD
ingevoerd.
Liggende beelden: de beelden op de originelen worden in liggende richting in de AOD
ingevoerd.